Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ1741

Datum uitspraak2009-01-21
Datum gepubliceerd2009-07-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers320990 / HA ZA 08-3288
Statusgepubliceerd


Indicatie

Internationale bevoegdheid. Canadese gedaagde. Toch is de EEX-Verordening van toepassing o.g.v. artikel 4 EEX-VO jo. artikel 23 EEX-VO. De gestelde forumkeuze is expliciet overeengekomen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 320990 / HA ZA 08-3288 Vonnis in het bevoegdheidsincident van 21 januari 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KUBO TUINBOUWPROJECTEN B.V., gevestigd te Monster, gemeente Westland, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat mr. P. Quist, tegen de vennootschap naar Canadees recht MEROM FARMS LTD, gevestigd te Abbotsford, British Columbia, Canada, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. G.J. Houweling. Partijen zullen hierna Kubo en Merom genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 2 juni 2008; - de akte overleggen producties, met 5 producties; - de incidentele conclusie tot onbevoegdheid, met 1 productie; - de incidentele conclusie van antwoord in het incident strekkende tot bevoegdheid van de rechtbank. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident. 2. Vordering en grondslag in de hoofdzaak 2.1. Kubo vordert zakelijk weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis Merom zal veroordelen om aan Kubo 325.921,32 in Canadese dollars te betalen, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten. 2.2. Ter onderbouwing van haar vordering stelt Kubo - kort gezegd - dat zij met Merom op 10 maart 2006 respectievelijk 9 december 2006 schriftelijke overeenkomsten heeft gesloten voor de nieuwbouw van een kas en reparatiewerkzaamheden aan de desbetreffende kas. Van de gefactureerde bedragen heeft Merom het gevorderde bedrag onbetaald gelaten. Aangezien volgens Kubo de AVAG voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomsten, in welke algemene voorwaarden (artikel 18 a.) een forumkeuze is opgenomen, acht Kubo de rechtbank te ’s Gravenhage bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen. 3. De beoordeling in het incident 3.1. Merom vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Daartoe stelt zij dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt omdat daarvoor geen redelijk belang aanwezig is (vergelijk artikel 8 lid 1 Rv). Dat redelijk belang ontbreekt volgens Merom - verkort weergegeven - omdat de (uitvoering van de) overeenkomst en de daaruit ontstane geschillen tussen partijen voornamelijk verbonden zijn met de Canadese rechtssfeer. 3.2. Zoals partijen hebben onderkend, hebben Nederland en Canada geen verdrag gesloten waarin de rechterlijke bevoegdheid is geregeld. Dat laat onverlet dat naar Nederlands internationaal privaatrecht allereerst de Europese bevoegdheids- en executieverordening (hierna : EEX-verordening) geraadpleegd dient te worden, nu de EEX-verordening materieel toepasselijk is op grond van de considerans en artikel 1 van deze verordening. Gezien artikel 4 lid 1 EEX-verordening wordt in onderhavig geval in beginsel de bevoegdheid geregeld door de Nederlandse wetgeving aangezien Merom geen woonplaats heeft in een EU-lidstaat, behoudens de artikelen 22 en 23 EEX-verordening. In artikel 23 EEX-verordening is de forumkeuze geregeld, waarmee dit artikel op onderhavige zaak van toepassing is, nu Kubo betoogt dat sprake is van een forumkeuze. In artikel 23 lid 1 EEX-verordening wordt aangegeven onder welke omstandigheden een geldige forumkeuze tot stand komt. Dat kan - onder andere - schriftelijk of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (vergelijk artikel 23 lid 1 aanhef en onder a EEX-verordening). Daarvan is in onderhavig geval sprake omdat - als onweersproken - vaststaat dat in de overeenkomst van 10 maart 2006 wordt verwezen naar de ‘AVAG Conditions’ welke voorwaarden op iedere pagina door Merom zijn geparafeerd en in de overeenkomst van 9 december 2006 is bepaald dat dezelfde ‘conditions’ van toepassing zijn welke golden voor de eerste overeenkomst. Aan een ‘redelijk belang’-toets komt de rechtbank niet toe, nu een dergelijke voorwaarde niet is opgenomen in artikel 23 EEX-verordening. Het voorgaande betekent dat de rechtbank ’s Gravenhage bevoegd is van de vorderingen van Kubo kennis te nemen. 3.3. Merom zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident worden verwezen. 4. De beslissing De rechtbank in het incident 4.1. wijst het gevorderde af, 4.2. veroordeelt Merom in de kosten van het incident, aan de zijde van Kubo tot op heden begroot op EUR 452,00, in de hoofdzaak 4.3. verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting van woensdag 4 maart 2009 voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Merom. Dit vonnis is gewezen door mr. E. Weiss en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2009 in tegenwoordigheid van de griffier