Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ1989

Datum uitspraak2009-07-10
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers08/02230
Statusgepubliceerd


Indicatie

Heffing van intermediaire ondernemingen. Art. 29 Meststoffenwet. BV is eerst vanaf haar oprichting ondernemer in de zin van art. 29 Meststoffenwet. De over het tijdvak voor haar oprichting verschuldigde heffing kan mitsdien niet op basis van de Meststoffenwet van de BV worden nageheven.


Uitspraak

Nr. 08/02230 10 juli 2009 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2008, nr. 04/01120, betreffende een naheffingsaanslag in de heffing van intermediaire ondernemingen. 1. Het geding in feitelijke instantie Aan belanghebbende is over het jaar 1998 een naheffingsaanslag in de heffing van intermediaire ondernemingen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur van het Bureau heffingen (thans: Dienst Regelingen) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de Inspecteur) is gehandhaafd. Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Minister heeft een conclusie van dupliek ingediend. 3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. 3.1.1. Volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel en Fabrieken hierna: de KvK) is op het adres a-straat 1 te Z sedert 1 maart 1996 gevestigd het eenmansbedrijf Mest en Fouragehandel A. Op 4 december 1998 is geregistreerd dat de onderneming is opgeheven met ingang van 1 januari 1998. 3.1.2. Volgens een uittreksel van de KvK is op het adres a-straat 1 te Z sedert 1 januari 1998 gevestigd het eenmansbedrijf handelsonderneming A. 3.1.3. Op 26 september 1998 is door A (hierna: A) een voorovereenkomst ondertekend tot oprichting van X B.V., belanghebbende. De vennootschap zal tot doel hebben de groothandel in en het transport van mest alsmede fouragehandel en tevens het verwerken van mest. Blijkens artikel 2 van de voorovereenkomst zal de onderneming van de vennootschap reeds aanvangen voor de oprichting en zullen blijkens artikel 3, letter b, de resultaten van de onderneming met ingang van 1 januari 1998 voor rekening van de vennootschap komen. Met een begeleidend schrijven is de voorovereenkomst gezonden aan de KvK. Volgens het begeleidend schrijven betreft deze onderneming de hiervoor in 3.1.1 vermelde Mest en Fouragehandel A. 3.1.4. Volgens een uittreksel van de KvK is belanghebbende op 7 december 1998 ingeschreven in het Handelsregister met vermelding van het adres a-straat 1 te Z. Tevens is gedeponeerd de akte van oprichting van belanghebbende met vermelding van de datum van oprichting 27 november 1998. Alle aandelen in belanghebbende worden gehouden door de enige bestuurder, A. 3.1.5. De administrateur van belanghebbende en van A heeft op 10 januari 1999 een brief naar de Inspecteur gezonden met de volgende inhoud. "Bureau Heffingen Postbus 322 9400 AH Assen Mijne heren, In opdracht van mijn cliënt geef ik u hierbij de volgende veranderingen aan. 'Mestbonnen Het ondernemingsvorm van het bedrijf is veranderd. De naam van het bedrijf is gewijzigd In: X BV. Zie bijgevoegde bijlage van de Kamer van Koophandel. Wij verzoeken u direct nieuwe bonnen te sturen met indien mogelijk hetzelfde nummer. Mijn verzoek is schriftelijk mededeling te doen wat deze wijziging in de ondernemingsvorm in relatie tot het Bureau Heffingen heeft. Kwartaaloverzicht dierlijke meststoffen 3e en 4e kwartaal 1998 Mijn client wil graag medewerken maar er zijn veel bonnen in handen van de A.I.D. Graag uw aantekening in uw dossier en schriftelijk bevestiging aan mijn kantoor hoe wij verder kunnen handelen. Aangifte 1998 erkende intermediairs Graag alle documenten op juiste inschrijving naar mijn kantoor. Ik zorg dan voor inzending op tijd.' Graag uw schriftelijke bevestiging van bovenstaande." 3.1.6. Blijkens telefoonnotities van de Inspecteur van 9 en 10 februari 1999 heeft belanghebbende navraag gedaan naar aanleiding van de bovengenoemde brief. De notitie vermeldt onder mestnummer 001: " Hebben een BV gevormd. Willen mestbonnen (snel) op hun nieuwe naam. Wel of geen nieuw mestnummer ???????? Nog steeds geen antwoord gekregen. Navraag op 10 feb, eenmans zaak is BV geworden met alleen de persoon A. In dit geval naam wijzigen en geen nieuw mestnr. 500 Afl bew besteld." 3.1.7. Het aangiftebiljet Fosfaataangifte voor intermediairs 1998 onder mestnummer 001 is uitgereikt aan A op het adres a-straat 1 te Z. Belanghebbende heeft op dit aangiftebiljet onder de vraag "Zijn de gegevens hiernaast onjuist? Verbeter ze dan hieronder" ingevuld: "Naam X BV Adres a-straat 1 " 3.1.8. Op het aan A uitgereikte en door A namens belanghebbende ondertekende aangiftebiljet is een bedrag aan fosfaatheffing berekend en aangegeven van ƒ 0. Belanghebbende noch A heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid die uitdrukkelijk is vermeld op het aangiftebiljet om naast het uitgereikte aangiftebiljet te verzoeken om uitreiking van een ander aangiftebiljet. 3.2. Voor het Hof was - voor zover in cassatie van belang - tussen partijen in geschil of, gelet op de datum van haar oprichting (27 november 1998), aan belanghebbende over het gehele jaar 1998 een naheffingsaanslag kan worden opgelegd. Het Hof heeft die vraag in bevestigende zin beantwoord. 3.3. Nu belanghebbende is opgericht bij de op 27 november 1998 verleden notariële akte, is zij eerst vanaf die datum ondernemer in de zin van artikel 29 van de Meststoffenwet. De over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 26 november 1998 verschuldigde heffing van intermediaire ondernemingen kan mitsdien niet op basis van de Meststoffenwet van belanghebbende worden nageheven. Het middel slaagt in zoverre. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een behandeling van de door het Hof onbehandeld gelaten stellingen van de Inspecteur. Het middel kan voor het overige onbehandeld blijven. 4. Proceskosten De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend. 5. Beslissing De Hoge Raad: verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 433, en veroordeelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, E.N. Punt en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2009.