Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2319

Datum uitspraak2009-07-01
Datum gepubliceerd2009-07-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers328916 CV EXPL 09-1497
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

"Toewijzing niet betwiste hoofdsom. Afwijzing rente en vergoeding incassokosten. Onvoldoende gesteld en onderbouwd."


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Kanton Locatie Maastricht zaaknr: 328916 CV EXPL 09-1497 typ: RW vonnis van 1 juli 2009 in de zaak van Brilmijgroep B.V., handelend onder de naam Pearle Opticiens, gevestigd te Soesterberg (gemeente Soest), eisende partij, hierna te noemen Pearle, gemachtigde: een onbekend gebleven persoon ten kantore van Graydon Nederland B.V. te Amsterdam en/of een eveneens onbekende persoon ten kantore van de LAVG te Roosendaal, tegen [gedaagde], wonend te [adres], gedaagde partij, hierna te noemen “[gedaagde]”, in persoon procederend. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Door partijen zijn achtereenvolgens de volgende processtukken gewisseld: - exploot van dagvaarding van 10 maart 2009 met producties; - als conclusie van antwoord aan te merken handgeschreven brief; - conclusie van repliek. Hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld heeft [gedaagde], die zichzelf [gedaagde] noemt en ook als [gedaagde] op de facturen is aangeduid, geen conclusie van dupliek genomen en ook geen uitstel daarvoor gevraagd. Vervolgens is vonnis bepaald op heden. MOTIVERING Doordat deze niet weersproken worden, staan de vordering en de grondslag waarop deze berust in beginsel vast. De kantonrechter zal de vordering op het hoofdonderdeel toewijzen. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen. Pearle heeft de aan deze procedure voorafgegane incassopogingen onvoldoende met stukken onderbouwd om daaruit te kunnen concluderen dat deze werkzaamheden zijn verricht. Hiermee is niet komen vast te staan dat door Pearle bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 en 240 Rv een voorziening geven. De redelijke noodzaak noch de redelijke omvang van zulke werkzaamheden en kosten is aldus aangetoond, zodat de regel van artikel 6:96 lid 2 aanhef en sub c BW toepassing mist. Ook ten aanzien van de post vervallen rente kan de kantonrechter niet meegaan met Pearle. Uit haar eigen stellingen en de aan de vordering ten grondslag liggende stukken kan niet worden afgeleid dat op een concrete datum eerder dan het tijdstip van dagvaarding verzuim van de debiteur is ingetreden. Weliswaar noemt Pearle de “factuurdatum” als de dag vanaf welke rente wordt gevorderd, maar de factuur zelf vermeldt geen betalingstermijn, laat staan dat hierin een fatale termijn zou kunnen worden gelezen, terwijl op een van de overeenkomst deel uitmakende voorwaarde die verzuim doet intreden, geen beroep is gedaan en ook anderszins aanwijzingen ontbreken dat verzuim zonder ingebrekestelling is ontstaan. De rente zal dus ingaande 11 maart 2009 worden toegewezen. Als de merendeels in het ongelijk gestelde partij zal “[gedaagde]” in de kosten worden verwezen. BESLISSING Veroordeelt “[gedaagde]” om aan Pearle tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 229,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 maart 2009 tot aan de dag van algehele voldoening. Veroordeelt “[gedaagde]” tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Pearle tot de datum van dit vonnis begroot op € 236,25, bestaande uit € 60,00 aan salaris gemachtigde, € 90,00 aan vastrecht en € 86,25 aan explootkosten. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.