Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2879

Datum uitspraak2009-07-17
Datum gepubliceerd2009-07-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-004190-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Levenslange gevangenisstraffen opgelegd voor moord in café Inn & Out Het gerechtshof ’s-Gravenhage heeft op 17 juli 2009 aan drie verdachten een levenslange gevangenisstraf opgelegd. Het hof is van oordeel dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf in Nederland niet in strijd is met het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).


Uitspraak

Rolnummer: 22-004190-07 Parketnummer(s): 10-640182-05 en 10-642297-07 Datum uitspraak: 17 juli 2009 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2007 in de strafzaak tegen de verdachte: [naam], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976, [adres], thans verblijvende in PI Rijnmond - Gev. De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 juni, 18 juni en 3 juli 2009. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging met het parketnummer 10-640182-05 op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting in eerste aanleg van 3 juli 2007 – ten laste gelegd dat: 1. Primair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] met één of meer vuurwapen(s) in het hoofd en/of het lichaam geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] is/zijn overleden; Subsidiair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] met één of meer vuurwapen(s) in het hoofd en/of het lichaam geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] is/zijn overleden, welke vooromschreven doodslag(en) (telkens) werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten afpersing van geld en/of sieraden en/of horloges en/of mobiele telefoons en/of een auto en welke doodslag(en) (telkens) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de/een andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; Meer subsidiair: hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of sieraden en/of horloges en/of mobiele telefoons en/of een auto, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het: - met anderen in een ruimte dwingen van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of - (de handen) vastbinden en/of knevelen van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of - richten en/of gericht houden van één of meer vuurwapen(s) op die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of – besprenkelen van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] met brandbare vloeistof en/of - brandstichten in de buurt van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of - met één of meer vuurwapen(s) schieten op of in de richting van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] welk feit de dood tot gevolg heeft gehad van die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3]; 2. Primair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, samen met één of meer van die anderen, met één of meer vuurwapen(s) heeft geschoten op of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10] van het leven te beroven, met dat opzet, samen met één of meer van die anderen: - die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] (de handen) heeft vastgebonden en/of gekneveld en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8]en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] met een brandbare vloeistof heeft besprenkeld en/of - (vervolgens) in de buurt van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] brand heeft gesticht en/of - met één of meer vuurwapen(s) heeft geschoten op of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vooromschreven poging(en) tot doodslag (telkens) werd(en) gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten afpersing van geld en/of sieraden en/of horloges en/of mobiele telefoons en/of een auto en welke poging(en) tot doodslag (telkens) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan de/een andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; Meer subsidiair: hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of sieraden en/of horloges en/of mobiele telefoons, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het - met anderen in een ruimte dwingen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] en/of - (de handen) vastbinden en/of knevelen van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] en/of - richten en/of gericht houden van één of meerdere vuurwapen(s) op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] en/of - die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10] met een brandende vloeistof besprenkelen en/of - (vervolgens) brand stichten in de buurt van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] en/of - met één of meer vuurwapen(s) schieten op of in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10] welk feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (inwendig) letsel aan blaas en vagina, blijvende littekens en een dwarslaesie ((met blijvende verlamming) bij voornoemde [slachtoffer 8] tot gevolg heeft gehad; 3. Primair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 9] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, samen met één of meer van die anderen, met één of meer vuurwapen(s) heeft geschoten op of in de richting van die [slachtoffer 9], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair: hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 9] van het leven te beroven, met dat opzet, samen met één of meer van die anderen, met één of meer vuurwapen(s) heeft geschoten op of in de richting van die [slachtoffer 9], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten afpersing van geld en/of een rijbewijs en/of een mobiele telefoon en/of een autosleutel en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de/een andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren; Meer subsidiair: hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of een rijbewijs en/of een mobiele telefoon en/of een autosleutel, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het: - met anderen in een ruimte dwingen van die [slachtoffer 9] en/of - (de handen) vastbinden en/of knevelen van die [slachtoffer 9] en/of - richten en/of gericht houden van één of meerdere vuurwapen(s) op die [slachtoffer 9]; 4. hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 10], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot betaling van geld, in elk geval iets te doen of niet te doen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) met dat opzet: die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] wederrechtelijk, in het café [naam] aan de [straatnaam] - bij elkaar in een ruimte gedwongen en/of - (de handen) vastgebonden en/of gekneveld en/of - met één of meer vuurwapens(s) bedreigd en/of - met één of meer vuurwapen(s) beschoten en/of het/de rolluik(en) van dat/het café waarin die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] zich bevond(en), gesloten en/of (dusdoende) gedurende een aantal uren, althans enige tijd, die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 10] belet die ruimte, althans dat café te verlaten; 5. hij, op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders met dat opzet: die [slachtoffer 1] in het café [naam] aan de [straatnaam] - samen met anderen in een ruimte gedwongen en/of - (de handen) vastgebonden en/of gekneveld en/of - met één of meer vuurwapens(s) bedreigd en/of - met één of meer vuurwapens beschoten en/of het/de rolluik(en) van dat/het cafe waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, gesloten en/of (dusdoende) gedurende een aantal uren, althans enige tijd, die [slachtoffer 1] belet die ruimte, althans dat café te verlaten. De feiten zoals opgenomen op de twee (inleidende en aangepaste) dagvaardingen met de parketnummers 10-640182-05 en 10-642297-07 zijn hierboven opgenomen onder doorlopende nummers. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, met beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader in het vonnis omschreven. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. Primair: hij, op [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 3] met één vuurwapen in het hoofd en/of het lichaam geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn overleden; 2. Primair: hij, op [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 10] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, samen met één of meer van die anderen, met één vuurwapen heeft geschoten op die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 8] en die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 10], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. Primair: hij, op [pleegdatum] te [pleegplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 9] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, samen met één of meer van die anderen, met één vuurwapen heeft geschoten op of in de richting van die [slachtoffer 9], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4. hij, op [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 6] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 10], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 1], te dwingen tot betaling van geld, immers hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededaders met dat opzet: die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 8] en die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 10] wederrechtelijk, in het café [naam] aan de [straatnaam] - bij elkaar in een ruimte gedwongen en - (de handen) vastgebonden en/of gekneveld en - met vuurwapens bedreigd en - met één vuurwapen beschoten en het rolluik van dat café waarin die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 8] en die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 10] zich bevonden, gesloten en (dusdoende) gedurende een aantal uren die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 8] en die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 7] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 10] belet dat café te verlaten; 5. hij, op [pleegdatum] te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders met dat opzet: die [slachtoffer 1] in het café [naam] aan de [straatnaam] - samen met anderen in een ruimte gedwongen en - (de handen) vastgebonden en/of gekneveld en - met vuurwapens bedreigd en - met één vuurwapen beschoten en het rolluik van dat café waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, gesloten en (dusdoende) gedurende een aantal uren die [slachtoffer 1] belet dat café te verlaten. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Bewijsoverwegingen ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 10-640182-05 Verweren Door de verdediging zijn ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten op gronden als nader omschreven in de pleitnota de volgende verweren gevoerd. Door de verdediging is vooropgesteld dat de gebeurtenissen in en rond het café aangemerkt dienen te worden als zes individuele acties waarvoor de andere aanwezigen niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden, ook niet via de constructie van medeplegen. De wapens zijn enkel meegenomen om te dreigen in het kader van het gezamenlijke plan om geld af te persen van [slachtoffer 1], niet om mensen dood te schieten. Door de verdediging is betoogd dat de verdachte niet heeft geschoten en ook geen schoten heeft gehoord. Het onderzoek naar het geluid dat geproduceerd zou zijn door de MP5 waarmee geschoten zou zijn, is onvolledig en kan niet redengevend zijn voor de stelling dat de verdachte de schoten wel gehoord zou moeten hebben. Hij heeft geen brand gesticht, maar deze juist geprobeerd te blussen. Zodra hij begreep dat de situatie was geëscaleerd, heeft hij zich daarvan gedistantieerd. Hij heeft geen uitvoeringshandelingen verricht gericht op de levensdelicten. De verdediging concludeert derhalve dat er bij de verdachte geen sprake was van voorbedachten rade noch van opzet op de levensdelicten en dat hij voor die levensdelicten ook niet verantwoordelijk is via de constructie van medeplegen. Vaststelling van de feiten Het hof heeft op grond van de inhoud van het dossier en de bewijsmiddelen, en tevens op grond van het ter terechtzitting in hoger beroep verhandelde, - op hoofdpunten geheel in lijn met het vonnis van de rechtbank – vastgesteld dat zich in de nacht van [] op [pleegdatum] en in de periode daaraan voorafgaand het volgende heeft afgespeeld. In het najaar van [jaartal] zijn er contacten geweest tussen de verdachten [medeverdachte], [medeverdachte], [verdachte] en [medeverdachte]. Zij meenden nog een rekening te vereffenen te hebben met en geld tegoed te hebben van [slachtoffer 1]. [medeverdachte] nam [slachtoffer 1] kwalijk dat die hem onvoldoende had geholpen toen [medeverdachte] werd vervolgd in verband met een eerdere schietpartij bij [naam café] in 2003. [slachtoffer 1] zou daarnaast geld en een auto ter waarde van samen circa € 500.000,00 onder zich hebben van een neef van [verdachte], die in 2005 op [plaats] was doodgeschoten. De verdachten waren aanvankelijk van plan om [slachtoffer 1] te ontvoeren. Daartoe hadden zij een bestelbus gekocht en een houten kist gemaakt, die door hen was ingegraven in een natuurgebied in de omgeving van Zwolle. In die houten kist zou [slachtoffer 1] worden verborgen en vastgehouden totdat de € 500.000,00 zou zijn betaald. De uitvoering van dit plan is uiteindelijk niet doorgegaan, omdat de bestelbus waarin [slachtoffer 1] vervoerd zou moeten worden, kapot ging. In de avond van [] 2005 ontmoeten de vier verdachten elkaar in de woning van een neef van [medeverdachte]. Zij praten daar over de manier waarop zij van [slachtoffer 1] geld zouden kunnen loskrijgen en besluiten naar het café van [slachtoffer 1] te gaan, [naam] aan de [straatnaam] in [pleegplaats]. Alle vier de verdachten nemen één of meer wapens mee: [medeverdachte] en [medeverdachte] hebben ieder twee handvuurwapens, kaliber 6.35 mm, waarvan één of twee met geluiddemper, [medeverdachte] heeft een machinepistool, type Scorpio en [verdachte] draagt een groot machinepistool, type MP5, kaliber 9 mm. Tevens worden meegenomen: een walkie-talkie, een scanner, tape en tie-rips. Omstreeks 2.00 uur zijn de verdachten café [naam] binnengegaan. Daar zijn op dat moment de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] aanwezig. De verdachten hebben de aanwezigen direct met de vuurwapens bedreigd en hen bevolen al hun kostbaarheden, telefoons en geld af te geven. Slachtoffer [slachtoffer 9], die het café kort daarvoor had verlaten om zijn rijbewijs uit zijn auto te gaan halen, wordt bij terugkomst door de verdachten gedwongen [naam café] weer binnen te gaan en daar te blijven. Eén van de slachtoffers ([slachtoffer 6]) wordt door [medeverdachte] in zijn gezicht gestompt en als hij op de grond ligt met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd geslagen. [medeverdachte] slaat ook [slachtoffer 7] met de kolf van de Scorpio. [Verdachte] lost met de MP5 een waarschuwingsschot. De slachtoffers worden gefouilleerd en — op [slachtoffer 1] na — naar het voorportaal van de toiletruimte beneden in het café gebracht. Daar binden [medeverdachte] en [medeverdachte] hun handen vast met de door de verdachten meegenomen tie-rips en tape. Hun monden worden met tape dichtgeplakt. De slachtoffers moeten plaatsnemen op de naar het voorportaal gebrachte stoelen. [medeverdachte] gaat met [slachtoffer 1] in discussie. Hij maakt [slachtoffer 1] daarbij duidelijk dat hij die avond € 500.000,00 moet betalen. [slachtoffer 2] hoort [medeverdachte] tegen [slachtoffer 1] zeggen: “Ik wil € 500.000 hebben. Ik wil het nu hebben, anders gaan jullie er aan. Als je geen geld geeft dan gaat iedereen die hier is eraan. We knallen iedereen af en daarna ben jij aan de beurt”. Ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 3 juli 2007 heeft [medeverdachte] ook verklaard dat [slachtoffer 1] wel zou meewerken, want tegenover het geld stonden tien levens. [slachtoffer 10], een toevallige passant, wordt door [medeverdachte] onder bedreiging van een vuurwapen naar binnen gehaald en met een vuurwapen op zijn hoofd geslagen. Ook hij wordt vastgebonden en bij de andere slachtoffers in het voorportaal gezet. Met behulp van de afstandsbediening wordt het rolluik van het café gesloten. [medeverdachte] komt naar de toiletruimte en vraagt aan [slachtoffer 2] of hij geld kan regelen. [slachtoffer 4] hoort de verdachten zeggen dat de verdachten de aanwezigen eigenlijk niet moesten hebben, maar dat ze dood geschoten zouden worden omdat ze de verdachten gezien hadden. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] horen [medeverdachte] dergelijke uitlatingen doen. [slachtoffer 7] hoort één van de verdachten, waarschijnlijk [medeverdachte], tegen [slachtoffer 6] zeggen: “Als het geld niet komt, gaan jullie er allemaal zo aan. Jij wordt de eerste”. [medeverdachte] haalt vervolgens [slachtoffer 6] uit de toiletruimte en brengt hem naar de keuken. [slachtoffer 6] moet zich tot op zijn onderbroek uitkleden. In de keuken wordt met de MP5 een schot gelost, dat [slachtoffer 6] niet doodt; [medeverdachte] zag dat [slachtoffer 6] nog leefde. De verdachten doen het vervolgens tegenover de andere slachtoffers wel voorkomen alsof [slachtoffer 6] op dat moment al gedood is. [slachtoffer 2] hoort [medeverdachte] zeggen: “Ik heb toch gezegd dat wij geen grappen maken, ik heb jullie toch gewaarschuwd” en volgens [slachtoffer 9] zegt [medeverdachte] bij terugkomst in het voorportaal: “Zo, dat is de eerste die dood is” en kondigt hij nogmaals aan dat alle aanwezigen worden gedood als er geen geld komt. Ook [slachtoffer 7] hoort uitlatingen als: “Nou jullie zien het, de eerste is al gegaan. Zo lang het geld niet komt, neem ik jullie 1 voor 1”. [slachtoffer 4] hoort de verdachten zeggen dat er niemand meer gedood zou worden als binnen een half uur het geld zou komen. Tegen [slachtoffer 10] wordt gezegd: “Nu jij, jij bent toch maar een asielzoeker”. [slachtoffer 10] hoort één van de verdachten nog wel zeggen dat [slachtoffer 6] dood was en dat alle slachtoffers dood zouden gaan en zouden gaan branden. Eén van de verdachten besprenkelt de aanwezigen in de toiletruimte met een alcoholbevattende vloeistof en door de verdachten, onder wie [medeverdachte], wordt gevraagd om een aansteker. Volgens [slachtoffer 7] maken de verdachten tijdens het besprenkelen spottende opmerkingen, als zouden de aanwezigen worden gedoopt. Ook de vloer wordt besprenkeld. [medeverdachte] biedt de aanwezigen in de toiletruimte iets te drinken en een sigaret aan, met de mededeling dat dit hun laatste sigaret en drinken zou zijn en dat zij allemaal doodgeschoten zouden worden. [slachtoffer 4] hoort [medeverdachte] tegen [slachtoffer 5] zeggen dat zij niet naar de wc mocht, omdat ze toch doodgeschoten zou worden. Als blijkt dat ook [slachtoffer 2] niet voor geld kan zorgen, stelt [slachtoffer 9] aan [medeverdachte] voor dat hij zal proberen om bij een vriend geld los te krijgen. [medeverdachte] probeert vervolgens om met behulp van de mobiele telefoons van de slachtoffers en het door [slachtoffer 9] verstrekte telefoonnummer, contact te zoeken met die vriend. [slachtoffer 9] hoort [medeverdachte] zeggen: “Ik ga weg want ze gaan zo meteen schieten” en hij hoort [medeverdachte] of [verdachte] roepen: “We klaren ze gewoon allemaal”. [slachtoffer 9] wordt vervolgens uit het voorportaal van de toiletruimte gehaald en tegen hem wordt gezegd dat hij geld moet gaan regelen omdat hij er anders in het bos wel aan zal gaan. [slachtoffer 1] wordt vervolgens naar de toiletruimte gebracht en daar vastgebonden en op de stoel van [slachtoffer 9] gezet. Als [medeverdachte] even later terugkeert en ziet dat [slachtoffer 4], die naast [slachtoffer 1] zit, probeert de tape rond de polsen van [slachtoffer 1] los te maken volgt een woordenwisseling tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte]. [medeverdachte] en [verdachte] staan op dat moment samen in de deuropening van het voorportaal. [slachtoffer 1] wordt beschoten met de MP5 en vrijwel direct daarna volgt een salvo schoten op de slachtoffers in het voorportaal met de MP5. Een aantal getuigen stelt met meer of minder zekerheid gezien te hebben dat [medeverdachte] heeft geschoten. Het hof kan om die reden evenmin als de rechtbank geheel uitsluiten dat [medeverdachte] inderdaad de schutter is geweest. Het hof acht echter het meest aannemelijk dat [verdachte] deze schoten heeft gelost. Het hof hecht in dit verband veel waarde aan de getuigenverklaringen van [slachtoffer 9], die de verdachten kende en die verklaart dat hij heeft gezien dat [verdachte] deze schoten afvuurde, terwijl [medeverdachte] de toegangsdeur naar de toiletruimte open hield. Ook in een op 21 november 2005 opgenomen telefoongesprek met een derde wijst [slachtoffer 9] [verdachte] (alias ‘Slow’) aan als schutter. [slachtoffer 9] bevond zich ten tijde van het eerste salvo in de onmiddellijke nabijheid en kon dus goed zien wie er schoot. De waarneming van de getuigen die zich in de toiletruimte bevonden, zal sterk beïnvloed zijn door angst en doordat zij — zoals meerdere getuigen verklaren — zich meteen lieten vallen. Bovendien heeft het hof, gelet op de getuigenverklaringen, geen reden om aan te nemen dat de MP5 tot en met het eerste salvo in andere handen dan die van [verdachte] is geweest. Ten slotte acht het hof van belang dat [slachtoffer 9] kort voor het eerste salvo [medeverdachte] heeft horen zeggen: “Het is afgelopen, schiet hem in zijn hoofd” en “Kom schiet hem gelijk”. Dergelijke aansporingen of opdrachten duiden er op dat niet [medeverdachte], maar [verdachte] op dat moment geschoten heeft. [slachtoffer 7] hoort één van de verdachten zeggen: “Kijk wie er nog leven” en [slachtoffer 10] hoort twee van de verdachten vragen of iedereen dood is. Ook hoort hij één van verdachten zeggen: “steek alles in de fik.” Na het eerste salvo pakt [medeverdachte] de MP5. Daarbij zegt hij volgens [slachtoffer 9] en [slachtoffer 7] woorden als: “Geef mij dat ding, ik wil ook even schieten”. [medeverdachte] loopt vervolgens met de MP5 naar het voorportaal van de toiletruimte en lost een tweede salvo schoten op de daar aanwezige slachtoffers. Na het tweede salvo schoten hoort [slachtoffer 9] [medeverdachte] zeggen: “Die mensen willen niet dood, ik zie ze nog bewegen”. Tijdens deze twee salvo’s zijn naast [slachtoffer 1] ook [slachtoffer 3], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 2] geraakt. [medeverdachte] en [medeverdachte] willen het café in brand steken. Als [medeverdachte], nog steeds gewapend met de MP5, in de keuken naar een aansteker gaat zoeken, worden daar schoten gelost. Naar het oordeel van het hof heeft [medeverdachte] op dat moment [slachtoffer 6] met de MP5 door het hoofd geschoten. Volgens [medeverdachte] zegt [medeverdachte] dan nog: “die Hollander waren we vergeten”. Er is vervolgens brand gesticht in het café. Als de verdachten het café willen verlaten, ziet [slachtoffer 9] kans om naar buiten te vluchten. Hij wordt achtervolgd door [medeverdachte] en [medeverdachte]. Daarbij wordt een schot gelost. Uit het deskundigenrapport van [datum] van [naam deskundige] blijkt dat nader onderzoek naar de nadien aangetroffen huls heeft uitgewezen dat geschoten is met een handvuurwapen zoals [medeverdachte] die avond er één bij zich had, een kaliber 6.35 mm. Gelet hierop acht het hof het aannemelijk dat [medeverdachte] tijdens de achtervolging van [slachtoffer 9] heeft geschoten. [medeverdachte] heeft dit later ook verklaard aan [medeverdachte]. Ten gevolge van het door de verdachten gepleegde geweld jegens de slachtoffers overlijden [slachtoffer 3], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] ter plaatse. [slachtoffer 8] is ernstig verwond met blijvende invaliditeit tot gevolg. Juridische duiding Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de schutters op de verschillende schietmomenten met voorbedachten rade hebben gehandeld toen op de slachtoffers werd geschoten. In dit verband is van belang dat alle verdachten zwaar bewapend naar [naam café] zijn gegaan. De verdachten hebben de daar aanwezigen, nadat zij hen hadden vastgebonden en hun monden hadden afgeplakt, herhaaldelijk met de dood bedreigd. [medeverdachte] heeft vele malen en met zoveel woorden gezegd dat er geen getuigen in leven zouden worden gelaten. Aan de slachtoffers is een laatste sigaret en drankje aangeboden en ze zijn besprenkeld met een alcohol houdende vloeistof, waarbij tegen hen is gezegd dat het café zou worden afgebrand met de slachtoffers erbij. [medeverdachte] heeft, terwijl [verdachte] met de MP5 naast hem stond, gezegd: “schiet hem”. Vervolgens is het eerste salvo schoten in het voorportaal van de toiletruimte gelost. Dit salvo lag geheel in lijn met de eerdere doodsbedreigingen. De schutter — waarschijnlijk [verdachte] — heeft tevoren ruimschoots de gelegenheid gehad om zich te beraden. Ook na de door [medeverdachte] geuite aansporingen had hij nog de keus om wel of niet de trekker over te halen. Het kan dan ook niet anders dan dat hij deze schoten na kalm beraad en rustig overleg heeft afgevuurd. Hij heeft, om het anders te zeggen, de daad bij het woord gevoegd. Als er van wordt uitgegaan dat [medeverdachte] heeft geschoten, dan heeft ook hij dit gedaan na kalm beraad en rustig overleg, ter uitvoering van de dreigementen die hij eerder zelf had geuit en terwijl de verdachte vlak naast hem stond. Voor de andere schoten, te weten het tweede salvo in het voorportaal van de toiletruimte, de schoten op [slachtoffer 6] in de keuken en het schieten op [slachtoffer 9] buiten, geldt hetzelfde. Deze schoten lagen ook geheel in lijn met de aankondiging dat geen getuigen in leven zouden worden gelaten. Hierbij heeft te gelden dat de schutter — [medeverdachte] — nog meer tijd en gelegenheid heeft gehad om zich te beraden. Ook de uitlating van [medeverdachte]: “ik wil ook even schieten” wijst er op dat hij het tweede salvo na kalm overleg en rustig beraad heeft gelost en dat het schieten op de slachtoffers een onderdeel van het plan was. De mededeling van [medeverdachte] “die Hollander waren we vergeten” wijst tevens op het voornemen om alle aanwezigen te doden. Naar ’s hofs oordeel zijn de schoten – door wie deze dan ook zijn gelost – met voorbedachten rade gelost. Naar ’s hofs oordeel is niet geschoten in een plotselinge opwelling. Vervolgens dienen de vragen beantwoord te worden of er sprake was van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het doden van de slachtoffers en – voor de schietmomenten ná het eerste salvo – of de verdachte heeft gehandeld in nauwe en bewuste samenwerking met de schutter [medeverdachte], met andere woorden of hij ten aanzien van die feiten kan worden aangemerkt als medepleger. Daarbij stelt het hof vast dat de verdachten die niet hebben geschoten, zich gelet op alles wat daaraan vooraf was gegaan, niet overvallen hebben kunnen voelen door het schieten. Zoals eerder vastgesteld waren alle verdachten zwaar bewapend en hebben meerdere verdachten aangekondigd dat de vastgebonden slachtoffers zouden worden doodgeschoten. [medeverdachte] heeft herhaaldelijk en duidelijk gezegd dat er geen getuigen in leven zouden worden gelaten. De slachtoffers zijn overgoten met een alcohol houdende vloeistof, waarbij is gezegd dat zij in brand zouden worden gestoken. [medeverdachte] heeft vóór het eerste salvo gezegd: "Ik ga weg, want ze gaan straks schieten". Ook werd op dat moment gezegd: "We klaren ze gewoon allemaal". Gelet op de verklaringen van de slachtoffers, [medeverdachte] en [medeverdachte] acht het hof het volstrekt onaannemelijk dat [verdachte] deze bedreigingen niet zou hebben gehoord. Uit één en ander blijkt dat alle verdachten hebben bijgedragen aan de escalatie door het uiten van dreigementen en het plegen van geweld. In een dergelijke situatie met een actieve bijdrage, komt de vraag of de verdachte zich heeft gedistantieerd of dat had kunnen doen, niet meer aan de orde. Uit de gedragingen van de verdachten na het eerste salvo schoten kan bovendien worden afgeleid dat zij allemaal achteraf met het schieten hebben ingestemd, dan wel dat zij zich daar in ieder geval aan hebben geconformeerd. Voor het hof staat, mede gelet op de verklaring van [slachtoffer 9], vast dat alle verdachten bij het afvuren van het eerste salvo in de directe nabijheid waren. Ieder van hen moet de schoten hebben gehoord. Niemand van hen verlaat hierop het café. Niemand zegt het niet eens te zijn met het gericht schieten op mensen, of doet iets waaruit dat blijkt. Nergens blijkt uit dat één van de verdachten ook maar heeft geprobeerd zich te onttrekken aan de situatie, die steeds verder escaleerde. Zij hebben allen bijgedragen aan die escalatie door het uiten van dreigementen en het plegen van geweld. Niemand houdt [medeverdachte] tegen als die tegen de anderen zegt: “ik wil ook even schieten”, de MP5 pakt en nog een salvo schoten op de slachtoffers lost. Niemand verricht levensreddende handelingen. Integendeel: [medeverdachte] en [medeverdachte] stichten brand in [naam café] – in het verlengde van het eerder geuite voornemen om niemand in leven te laten of wellicht in een poging om sporen uit te wissen – en [medeverdachte] en [verdachte] houden hen niet tegen. De verdachten verlaten het café pas wanneer zij in de veronderstelling verkeren dat alle slachtoffers (op [slachtoffer 9] na, die buiten wordt achtervolgd en beschoten) dood zijn of ten gevolge van de brandstichting alsnog zullen sterven. De verdachten nemen bij hun vertrek waardevolle spullen en geldbedragen mee die zij op de slachtoffers hebben buitgemaakt en gebruiken deze buit voor de gezamenlijke vlucht naar Portugal. Ook voor de moord op [slachtoffer 6] en de poging tot moord op [slachtoffer 9] zijn alle verdachten, dus ook [verdachte], strafrechtelijk aansprakelijk. Dit geweld lag immers evenzeer in lijn van de eerdere moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en van het meermalen geuite voornemen om niemand in leven te laten. Het hof komt gelet op het voorgaande tot het oordeel dat de verdachten aanvankelijk wellicht het gezamenlijke plan hadden om [slachtoffer 1] af te persen, maar dat tijdens de bewuste nacht gaandeweg het gezamenlijke plan is ontstaan om alle aanwezigen te doden en allen hebben hierop het opzet gehad en hebben meegewerkt aan de uitvoering daarvan. Dat er niet één duidelijk moment is aan te wijzen waarop het gezamenlijke plan is gewijzigd, doet daar niets aan af. Relevant is dat iedereen er mee ingestemd heeft, gelet op de uitvoeringshandelingen die een ieder heeft gepleegd, voor, tijdens en na de diverse schietmomenten. Het hof is derhalve gelet op het bovenstaande van oordeel dat de verdachten die niet zelf hebben geschoten, op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat een mededader de daad bij het woord zou voegen en op de slachtoffers zou gaan schieten. Alle verdachten hebben in bewuste en nauwe samenwerking een geweldsspiraal ontketend, die leidde tot dodelijk geweld, tot de moord op [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] en de pogingen tot moord op de andere slachtoffers. Op grond van het bovenstaande acht het hof bewezen dat (ook) degenen die zelf geen schoten hebben afgevuurd, onder wie in ieder geval verdachte [medeverdachte], de moorden op [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] en de pogingen tot moord op de andere slachtoffers hebben medegepleegd. Gelet op het voorgaande moeten de verweren, die namens de verdachte zijn aangevoerd, in het bijzonder voor wat betreft het ontbreken van voorbedachte rade, (voorwaardelijk) opzet en de voorwaarden voor medeplegen, worden verworpen. Ook ten aanzien van de schoten op [slachtoffer 9] is het hof van oordeel dat er sprake is van medeplegen door [verdachte], nu dit schietincident volledig in lijn ligt met de daaraan voorafgaande schietmomenten. Dat de verdachte zelf niet heeft geschoten, maakt dat niet anders. Het verweer dat de verdachte de schoten niet gehoord heeft, acht het hof niet aannemelijk. Het hof stelt voorop het aannemelijk te achten dat de verdachte zelf de eerste schoten heeft gelost, maar afgezien daarvan overweegt het hof als volgt. Los van de bevindingen van het aanvullend proces-verbaal waar de verdediging aan refereert, blijkt reeds uit de feiten dat een met de MP5 gelost schot in casu wel degelijk een aanzienlijk geluid maakte: de verdachte heeft met dat wapen immers een waarschuwingsschot gelost ten gevolge waarvan – volgens de verklaring van de verdachte zelf - iedereen stil werd en het waarschuwingsschot kan enkel dit effect hebben gesorteerd als het te horen is geweest boven alle geluiden van de chaos uit. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde: medeplegen van moord, meermalen gepleegd. ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde: medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd. ten aanzien van het onder 3 primair bewezenverklaarde: medeplegen van poging tot moord. ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: medeplegen van gijzeling, meermalen gepleegd. ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging op gronden als nader verwoord in de pleitnota betoogd dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf in strijd is met het EVRM. Tevens heeft de verdediging zich bij brieven van 24 en 26 juni 2009 aangesloten bij het aanhoudingsverzoek van de raadsman van een medeverdachte, voor onderzoek naar de vraag of in Nederland een opgelegde levenslange gevangenisstraf in feite nimmer wordt verkort. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is – kort gezegd - samen met drie medeverdachten ’s nachts een café binnengedrongen. Ze hebben gedurende ruim twee uur negen mensen vastgehouden om geld te verkrijgen van één van hen. De slachtoffers is diverse malen duidelijk gemaakt dat zij gedood zouden worden als er geen geld kwam en er is een liquidatie in scène gezet. Toen duidelijk werd dat er geen geld zou komen, hebben de verdachten geschoten op de slachtoffers die in een kleine ruimte vastgebonden zaten. Hierdoor zijn twee slachtoffers om het leven gekomen en is één slachtoffer blijvend verlamd geraakt. Een derde slachtoffer is doodgeschoten in een andere ruimte. Een vierde slachtoffer is beschoten toen hij het café wist te ontvluchten. De verdachten hebben vervolgens het café in brand gestoken, alvorens zelf te vluchten. Dit geheel der gebeurtenissen tart elk voorstellings-vermogen en woorden als gruwelijk, barbaars en weerzinwekkend schieten nog te kort om deze daden te omschrijven. Het opzettelijk en met voorbedachten rade benemen van het leven van een ander behoort tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent. In de onderhavige situatie zijn zelfs drie dodelijke slachtoffers gevallen. Daarnaast zullen de overlevenden nog jaren, zo niet hun hele verdere leven, lijden onder de psychische en lichamelijke gevolgen van het geweld dat op hen is toegepast. De nabestaanden van de dodelijke slachtoffers zullen moeten leven met de wetenschap dat hun naasten als gevolg van bruut en zinloos geweld zijn omgekomen. Bij het bepalen van de straf acht het hof het niet van belang dat de verdachte stelt zelf niet te hebben geschoten. Naar ’s hofs oordeel heeft de verdachte dat wel gedaan, namelijk – naast het waarschuwingsschot ook – het eerste salvo en voor het overige heeft hij gehandeld in een bewuste en nauwe samenwerking met degene die ook heeft geschoten. Hij is derhalve als medepleger even verantwoordelijk. Bij het bepalen van de straf heeft het hof acht geslagen op het strafblad van de verdachte. Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 mei 2009, is de verdachte meermalen veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Tot slot heeft het hof acht geslagen op het psychologisch rapport d.d. [datum], opgesteld door [naam deskundige], psycholoog, inhoudende, zakelijk weergegeven, dat de persoonlijkheid van de verdachte wordt gekenmerkt door antisociale trekken, die zodanig in de persoonlijkheid verankerd zijn dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis. Ook functioneert de verdachte intellectueel gezien op zwakbegaafd niveau. De verdachte dient evenwel als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd te worden. De kans op recidive van een soortgelijk feit is aanwezig. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat enkel een levenslange gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormt en recht doet aan al het onherstelbare leed dat aan de slachtoffers en nabestaanden is aangedaan. Daarnaast maakt ook een effectieve bescherming van de maatschappij tegen deze verdachte een levenslange gevangenisstraf noodzakelijk. Naar ’s hofs oordeel is een dergelijke straf niet inhumaan of in strijd met het EVRM. Het hof overweegt daartoe het volgende. Aan de EHRM-jurisprudentie valt niet te ontlenen dat een voorziening ter verkorting van de levenslange gevangenisstraf dient te bestaan uit een wettelijk voorgeschreven periodieke herbeoordeling van de straf door een rechter. Volgens het EHRM is ‘for the purposes of article 3’ voldoende dat de duur van de straf ‘de iure en de facto’ te eniger tijd kan worden verkort. Een periodieke toetsing kan geëigend zijn om de in artikel 3 EVRM vervatte waarborg gestalte te geven, maar is niet vereist. Wat betreft de in Nederland bestaande mogelijkheden ‘to take proceedings’ als bedoeld in artikel 5.4 EVRM geldt ook thans nog hetgeen tot uitdrukking is gebracht in HR LJN ZD1464, NJ 1999, 435. Aan de veroordeelde kan, ook na oplegging van een levenslange gevangenisstraf, gratie worden verleend, en daarnaast kan de veroordeelde het oordeel van de burgerlijke rechter inroepen omtrent de rechtmatigheid van de (verdere) tenuitvoerlegging van die straf. Blijkens de uitspraak van de Hoge Raad van 16 juni 2009 (LJN: BF3741) acht de Hoge Raad niet zonder betekenis dat de zogenoemde ‘volgprocedure langgestraften’ (welke kon resulteren in ‘ambtshalve’ gratie en omzetting van de levenslange gevangenisstraf in een tijdelijke gevangenisstraf waarna vervroegde invrijheidstelling mogelijk was) in 2000 is ingetrokken, omdat daarmee een belangrijke mogelijkheid tot tussentijdse beoordeling van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf is komen te vervallen, maar de mogelijkheid tot gratieverlening voor levenslang gestraften is hierdoor niet tenietgedaan. Immers nog steeds kan de minister van justitie op grond van artikel 19 van de Gratiewet ambtshalve, dat wil zeggen zonder een daartoe strekkend verzoekschrift, een voorstel tot gratieverlening in overweging nemen. Op grond van artikel 2 van de Gratiewet kan de verdachte of een derde gratie verzoeken. Eén en ander brengt met zich dat slechts indien zou blijken dat de facto nooit gratie wordt gegeven aan een levenslang gestrafte, levenslang als straf in strijd komt met artikel 3 EVRM. Uit de gegevens waarover het hof thans beschikt kan dit echter geenszins worden afgeleid. Het hof gaat daarbij onder meer af op de lijst bijgehouden door de advocaten, de gebroeders Anker, en gepubliceerd op internet. Daaruit blijkt dat er vóór 1994 slechts vier keer levenslang is opgelegd aan een veroordeelde die niet is gegratiëerd; de langstzittende van dezen is 27 jaar geleden veroordeeld. Door een gewijzigd strafrechtklimaat dateren de veroordelingen tot een levenslange gevangenisstraf hoofdzakelijk van het afgelopen decennium. De betreffende levenslang gestraften hebben intussen nog niet zo’n aanzienlijk deel van hun straf ondergaan dat het nu reeds te verwachten is dat gratie wordt overwogen. Zoals de advocaat-generaal [naam] in overweging 8.24 in zijn conclusie bij laatstgenoemd arrest van de Hoge Raad overweegt, is het nog te vroeg om te kunnen stellen dat een levenslanggestrafte in Nederland de jure en de facto geen perspectief op vrijlating heeft. Uit het arrest van de Hoge Raad volgt bovendien dat het enkele feit dat de duur van de straf in een concreet geval ook de facto levenslang is, niet met zich mee brengt dat de straf onverenigbaar is met artikel 3 EVRM. Door de advocaat generaal is bij repliek aangegeven dat het bestaande gratiebeleid gratiëring vóór het overlijden van de veroordeelde mogelijk maakt. Tevens is een recent voorbeeld van gratiëring genoemd dat dit gratiebeleid bevestigt. Het hof overweegt dat het huidige gratiebeleid de mogelijkheid van gratiëring te enigertijd open laat, zodat daarmee is voldaan aan het vereiste dat verkorting mogelijk is. Tevens overweegt het hof dat de stelling van de verdediging dat het huidige gratiebeleid er op neer komt dat de facto geen gratie meer wordt verleend aan levenslang gestraften, niet feitelijk is onderbouwd en overigens genoegzaam is weerlegd door de gegevens die door de advocaat-generaal zijn aangedragen, zodat het hof hier verder aan voorbij gaat. Uit de thans voorliggende gegevens is het hof derhalve van oordeel dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf geenszins inhumaan is of in strijd met artikel 3 EVRM noch dat nader onderzoek hiernaar of een getuigenverhoor hieromtrent noodzakelijk is. Het aanhoudingsverzoek in dat kader wordt daarom afgewezen. Vorderingen tot schadevergoeding 1. [nabestaande 1] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd mevrouw [nabestaande 1] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 5.664,09. Dit bedrag is ter terechtzitting in eerste aanleg van 9 juli 2009 bijgesteld tot € 5.514,09, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is blijkens de mededeling ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 12 juni 2009 deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering niet betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 2. [nabestaande 2] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd mevrouw [nabestaande 2] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 4.336,45, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering niet betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 3. [slachtoffer 9] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd de heer [slachtoffer 9] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van in totaal € 5.767,50, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 3 primair en 4 bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 4. [slachtoffer 7] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd de heer [slachtoffer 7] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van in totaal € 4.800,00, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair en 4 bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 5. [slachtoffer 4] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd de heer [slachtoffer 4] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van in totaal € 4.907,50, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair en 4 bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 6. [slachtoffer 8] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd mevrouw [slachtoffer 8] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van in totaal € 41.195,00, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair en 4 bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. 7. [slachtoffer 10] In het onderhavige strafproces heeft zich als benadeelde partij gevoegd de heer [slachtoffer 10] en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van in totaal € 3.320,00, plus wettelijke rente daarover. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, primair op het standpunt gesteld dat deze dient te worden afgewezen. Subsidiair is de vordering betwist. Naar ’s hofs oordeel is de gestelde schade het rechtstreeks gevolg van het onder 2 primair en 4 bewezenverklaarde, zodat deze zal worden toegewezen. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers Nu vaststaat dat de verdachte tot de hierboven genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 bewezenverklaarde feiten aan de slachtoffers [nabestaande 1], [nabestaande 2], [slachtoffer 9], [slachtoffer 7], [slachtoffer 4], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 10] is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemde bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van deze slachtoffers. Het hof bepaalt daarbij een vervangende hechtenis voor de duur van telkens 1 dag gelet op enerzijds de wettelijke verplichting tot het opleggen van vervangende hechtenis en anderzijds de opgelegde straf aan de verdachte. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282, 282a en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot levenslange gevangenisstraf. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [nabestaande 1] tot het gevorderde bedrag van € 5.514,09 (vijfduizend vijfhonderdveertien euro en negen eurocent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [nabestaande 1] van een bedrag van € 5.514,09 (vijfduizend vijfhonderdveertien euro en negen eurocent) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [nabestaande 2] tot het gevorderde bedrag van € 4.336,45 (vierduizend driehonderdzesendertig euro en vijfenveertig eurocent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [nabestaande 2] van een bedrag van € 4.336,45 (vierduizend driehonderdzesendertig euro en vijfenveertig eurocent) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 9] tot het gevorderde bedrag van € 5.767,50 (vijfduizend zevenhonderdzevenenzestig euro en vijftig eurocent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van € 5.767,50 (vijfduizend zevenhonderdzevenenzestig euro en vijftig eurocent) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 7] tot het gevorderde bedrag van € 4.800,00 (vierduizend achthonderd euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] van een bedrag van € 4.800,00 (vierduizend achthonderd euro) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot het gevorderde bedrag van € 4.907,50 (vierduizend negenhonderdzeven euro en vijftig eurocent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van € 4.907,50 (vierduizend negenhonderdzeven euro en vijftig eurocent) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 8] tot het gevorderde bedrag van € 41.195,00 (éénenveertigduizend honderdvijfennegentig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] van een bedrag van € 41.195,00 (éénenveertigduizend honderdvijfennegentig euro) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 10] tot het gevorderde bedrag van € 3.320,00 (drieduizend driehonderdtwintig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn vooralsnog begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Veroordeelt de verdachte voorts tot betaling van de wettelijke rente over voormeld toegewezen bedrag vanaf [pleegdatum] tot aan de dag der algehele voldoening. Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] van een bedrag van € 3.320,00 (drieduizend driehonderdtwintig euro) voor welk bedrag in het geval volledige betaling noch volledig verhaal volgt vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft. Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd. Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd. Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. R.C.A. Duindam en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 juli 2009. De griffier mr. E.J.M. van der Laan is buiten staat dit arrest te ondertekenen.