Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3104

Datum uitspraak2008-08-19
Datum gepubliceerd2009-07-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers188063 \ CV EXPL 06-651
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Aandelenlease. Instemmingsvereiste echtgenoot.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Leeuwarden zaak-/rolnummer: 188063 CV EXPL 06-651 vonnis van de kantonrechter d.d. 19 augustus 2008 inzake [eiseres], hierna te noemen: [eiseres], en [eiser], hierna te noemen: [eiser], echtelieden, beiden wonende te [woonplaats], eisers, gezamenlijk te noemen [eisers], gemachtigde: aanvankelijk mr. Bosman, mr. B. Parmentier thans mr. J.H.E. de Beer, tegen de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V., hierna te noemen: Aegon, gevestigd te Leeuwarden, gedaagde, gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. H.J. van der Baan, thans mr. D.M.A. Gerdes. Procesverloop 1. Ingevolge het tussenvonnis van 11 september 2007 heeft [eisers] een akte - tevens inhoudende een wijziging van eis - genomen. Aegon heeft hierna een antwoordakte genomen. Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken welke als hier ingelast gelden. Motivering 2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij tussenvonnis van 11 september 2007. Procesvolmacht [eiser] 3. Aegon heeft gesteld dat [eiser] niet juist staat vermeld op de dagvaarding. [eiser] is geen echtgenoot of partner meer van [eiseres] aangezien uit het uittreksel van de basisadministratie van de gemeente Smallingerland blijkt dat [eiseres] en [eiser] zijn gescheiden. Daarnaast is het woonadres op de dagvaarding onjuist vermeld. Anders dan Aegon ziet de kantonrechter in een onjuiste plaatsnaamvermelding van [eiser] geen belemmering om in rechte op te kunnen treden. Dat [eiser] geen partij is in deze procedure is niet gebleken. Voor een beroep op 1: 88 BW van belang dat [eiseres] en [eiser] waren gehuwd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Dit is het geval. Beroep op art. 1:88 BW juncto 1:89 BW 4.1. In voornoemd tussenvonnis is [eisers] de gelegenheid geboden een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring in het geding te brengen, waaruit zou blijken dat [eiser] op enig moment voorafgaand aan de procedure de vernietigbaarheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Een dergelijke verklaring ontbreekt, het namens [eisers] overgelegde stuk is duidelijk verzonden namens Comelle en niet namens de heer [eiser]. De door de heer [eiser] aan zijn gemachtigde afgegeven verklaring doet hier niet aan af, een beroep als hier bedoeld dient door de onwetende echtgenoot jegens de handelende wederpartij te worden gedaan. Het voorgaande brengt mee dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk zijn vernietigd. 4.2. Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake kan zijn van rechterlijke vernietiging. Artikel 3:51 lid 1 bepaalt dat een rechterlijke uitspraak een rechtshandeling vernietigt, als de rechter een beroep in rechte op de vernietigingsgrond aanvaardt. Aan dit beroep zijn geen vormvereisten gesteld. Niet noodzakelijk is dat dit beroep wordt herhaald in het petitum van de dagvaarding. De kantonrechter acht hetgeen namens [eisers] in deze procedure uiteindelijk is aangevoerd voldoende om daar een beroep op een vernietigingsgrond in te lezen. 4.3. Dit beroep is voor het eerst gedaan in deze procedure. Aegon stelt dat dit beroep is verjaard. De verjaringstermijn begint te lopen op het moment waarop de niet-ondertekenende echtgenoot op de hoogte is van het bestaan van de overeenkomsten. Volgens Aegon was dit reeds in 2000 het geval, omdat [eiser] en [eiseres] toen zijn gescheiden en in dat kader ongetwijfeld een overzicht van financiële verplichtingen is opgemaakt waaruit onder meer het bestaan van de onderhavige overeenkomst zou blijken. Met Aegon is de kantonrechter van oordeel dat rondom een echtscheiding in het algemeen een financieel overzicht wordt opgesteld. Dat dat ook hier is gebeurd is meer dan aannemelijk. Aldus heeft Aegon thans een concrete onderbouwing gegeven van haar stelling dat [eiser] reeds in 2000 op de hoogte moet zijn geweest van het bestaan van de overeenkomst. De kantonrechter zal daarom [eisers] verzoeken bij akte de stukken in het geding te brengen die betrekking hebben op de financiële afwikkeling van de echtscheiding, waaronder in het bijzonder die betreffende de verdeling van schulden en bezittingen en die betreffende de draagkracht van [eiser] en [eiseres] in 2000, 2001 en 2002. Aegon kan bij antwoordakte reageren. 4.4. In afwachting van voornoemde aktewisseling zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. De kantonrechter wijst de gemachtigde van [eisers] nog op het belang van een ordentelijke en correcte onderbouwing van de standpunten en op het feit dat het achterwege laten van relevante informatie zal leiden tot de gevolgen die de kantonrechter geraden acht. Beslissing De kantonrechter: verwijst de zaak naar de rol van 2 september 2008 voor het nemen van een akte door [eisers] als bedoeld in r.o. 4.3.; houdt iedere verdere beslissing aan. Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 19 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier. c 185