Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3452

Datum uitspraak2009-07-16
Datum gepubliceerd2009-07-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/1429 WUV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek om herziening. Geen nieuwe feiten of omstandigheden. De Raad merkt op dat verzoeksters verklaring niets nieuws toevoegt aan de reeds bekende gegevens omtrent de oorlogservaringen van verzoekster.


Uitspraak

08/1429 WUV Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van: [Verzoekster], wonende te [woonplaats], Engeland (hierna: verzoekster), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 februari 2008, 07/2995 WUV, in het geding tussen: verzoekster en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster) Datum uitspraak: 16 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Verzoekster heeft bij brief van 25 februari 2008, zoals nadien toegelicht bij brief van 4 augustus 2008, verzocht om herziening van bovenvermelde uitspraak. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2009. Verzoekster is aldaar niet verschenen terwijl verweerster zich heeft laten vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. II. OVERWEGINGEN Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 17 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheden als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen. In hetgeen verzoekster bij het verzoek om herziening heeft aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die voldoen aan de drie in artikel 8:88 van de Awb omschreven cumulatieve voorwaarden. Met betrekking tot hetgeen door verzoekster is gesteld ten aanzien van haar ervaringen tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië en met name met betrekking tot het omkomen van haar vader tijdens Japanse krijgsgevangenschap, merkt de Raad op dat verzoeksters verklaring niets nieuws toevoegt aan de reeds bekende gegevens omtrent de oorlogservaringen van verzoekster en dat deze verklaring om die reden al niet kan worden aangemerkt als nieuw feit in de zin van artikel 8:88 van de Awb. Het voorgaande leidt de Raad tot de slotsom dat het verzoek om herziening dient te worden afgewezen. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2009. (get.) A. Beuker-Tilstra. (get.) M.B. de Gooijer. HD