Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3492

Datum uitspraak2009-07-10
Datum gepubliceerd2009-07-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/252 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Toewijzing appellante met betrekking tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De Raad veroordeelt het Uwv in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Toewijzing appellante met betrekking tot de vordering van de kosten van het in hoger beroep uitgebrachte rapport van de (bezwaar)verzekeringsarts.


Uitspraak

08/252 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 december 2007, 06/1998 WAO (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uvw) I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. G.G. Mostert hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Het Uwv heeft op 25 maart 2009 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Bij brief van 30 maart 2009 heeft mr. Mostert namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht gedaagde te veroordelen in de proceskosten en tot vergoeding van de wettelijke rente. Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad stelt vast dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken omdat met de nieuwe beslissing op bezwaar van 25 maart 2009 geheel aan de bezwaren van appellante wordt tegemoetgekomen. De Raad wijst het verzoek van appellante toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in JB 1995, 314. Nu het Uwv niet heeft betwist dat aldus aan appellante is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Met betrekking tot de vordering van de kosten van het in hoger beroep uitgebrachte rapport van drs. J.J. Nasheed-Linssen, (bezwaar)verzekeringsarts te Landgraaf, is de Raad van oordeel dat deze vordering voor toewijzing in aanmerking komt. Gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder b van het Besluit proceskosten bestuursrecht komt appellante een vergoeding toe van € 250,-. De Raad heeft hierbij in aanmerking genomen dat appellante ten tijde van de inroeping van evenvermelde deskundige ervan uit mocht gaan dat deze deskundige een bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de rechter van een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag. Anders dan namens het Uwv in het verweerschrift is gesteld is daarbij niet bepalend of die rapportage heeft bijgedragen aan de oordeelsvorming van het Uwv met betrekking tot het nieuw genomen besluit. Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Veroordeelt het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente zoals hiervoor aangegeven; Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 572,-. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2009. (get.) D.J. van der Vos. (get.) M.A. van Amerongen. EV