Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3827

Datum uitspraak2009-01-21
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers61538/ HA ZA 08-75
Statusgepubliceerd


Indicatie

Partijen hebben in 2006 een overeenkomst gesloten voor het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning van eisers. Eisers hebben gedaagde daarbij kenbaar gemaakt dat de dakkapel over voldoende stahoogte moest beschikken. In 2007 hebben eisers een brief ontvangen van de gemeente Middelburg met de mededeling dat voor de inmiddels geplaatste dakkapel een bouwvergunning is vereist en dat te dicht tegen de nok is gebouwd. Gedaagde heeft de dakkapel niet aangepast aan de eisen van de gemeente Middelburg en heeft geen aansprakelijkheid erkend.


Uitspraak

Uitspraak vonnis RECHTBANK MIDDELBURG Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 61538/ HA ZA 08-75 Vonnis van 21 januari 2009 in de zaak van 1. [eiser 1], 2. [ eiser 2] beiden wonende te Middelburg, eisers, advocaat: mr. J.G. te Hage te Terneuzen, tegen [gedaagde], wonende te Vlissingen, gedaagde, advocaat: mr. W.A. Lensink te Bergen op Zoom. Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 16 april 2008; het proces-verbaal van comparitie van 16 juli 2008. Daarna is vonnis bepaald. De feiten Partijen hebben op 26 januari 2006 een overeenkomst gesloten voor het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning van [eisers]. [eisers] heeft [gedaagde] daarbij kenbaar gemaakt dat de dakkapel over voldoende stahoogte moest beschikken. Bij brief van 10 maart 2006 heeft [gedaagde] aan [eisers] onder meer het volgende geschreven: "(…) Met de gemeente Middelburg is er overleg gepleegd over de hoogte onder de nok ± 50cm er is een verschil van 12cm dat was geen probleem voor de dakkapel aan de achterzijde.(…)" Op 29 juni 2007 heeft [eisers] een brief ontvangen van de gemeente Middelburg met de mededeling dat voor de inmiddels geplaatste dakkapel een bouwvergunning is vereist en dat te dicht tegen de nok is gebouwd. De dakkapel diende binnen twee maanden verwijderd te worden of aangepast te worden tot een bouwvergunningsvrije dakkapel. Bij brief van 2 augustus 2007 heeft [eisers] [gedaagde] gesommeerd de dakkapel binnen 10 dagen aan te passen aan de eisen van de gemeente Middelburg. Daarbij is medegedeeld dat [gedaagde] na ommekomst van voornoemde termijn in gebreke zal zijn. [gedaagde] heeft de dakkapel niet aangepast en heeft geen aansprakelijkheid erkend. [eisers] heeft op 15 oktober 2007 een offerte van een derde, Beka Dakkapel B.V., ontvangen voor aanpassing van de dakkapel voor een bedrag van € 6.991,25. Bij besluit van 26 oktober 2007 heeft de gemeente aan [eisers] een bouwvergunning verleend voor het aanpassen van de dakkapel. Het geschil [eisers] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de reeds geleden en de te lijden schade als gevolg van het aanpassen van de dakkapel op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en vooruitlopend daarop gedaagde te veroordelen om bij wijze van voorschot aan [eisers] te betalen € 6.991,25 zijnde de kosten van aanpassing volgens de offerte van Beka Dakkapel B.V., te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van € 450,-, de wettelijke rente en de kosten van het geding. [eisers] stelt daartoe dat [gedaagde] wanprestatie heeft gepleegd door een dakkapel te plaatsen die, anders dan [gedaagde] deed voorkomen, niet in overeenstemming is met de voorschriften van de gemeente Middelburg. [eisers] heeft [gedaagde] bij aangetekend schrijven van 2 augustus 2007 verzocht om binnen tien dagen de dakkapel aan te passen aan de eisen van de gemeente Middelburg. Daarbij is [gedaagde] medegedeeld dat hij na ommekomst van die termijn in gebreke zal zijn. [gedaagde] heeft de dakkapel niet aangepast en heeft geen aansprakelijkheid erkend. [gedaagde] voert onder meer het volgende verweer. Door de vader van [gedaagde], de heer G.W. [gedaagde] is een voormeting uitgevoerd voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. Bij deze voormeting bleek dat plaatsing conform de wensen van [eisers] -voldoende stahoogte- niet mogelijk was met inachtneming van de door de gemeente verlangde afstand van minimaal 50 cm van de nokbalk. [eisers] wist dat zijn wens voor het plaatsen van de dakkapel in strijd was met de regelgeving. [gedaagde] heeft daar op gewezen, evenals de leverancier van de dakkapel (Agens B.V.). Tussen partijen is niet overeengekomen dat [gedaagde] voor een bouwvergunning zou zorgen. Het handhaven van haar beleid door de gemeente Middelburg kan niet aan [gedaagde] worden toegerekend. [gedaagde] is niet aansprakelijk. Subsidiair stelt [gedaagde] dat sprake is van eigen schuld van [eisers] waardoor de schade geheel, althans gedeeltelijk voor rekening van [eisers] moet blijven. Ten slotte doet [gedaagde] een beroep op artikel 7 uit de algemene voorwaarden waarin de aansprakelijkheid voor schade is beperkt tot de in dat artikel vermelde gevallen en waarin staat opgenomen dat de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het aanvragen van een bouwvergunning bij de klant wordt gelegd. De beoordeling Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor het plaatsen van een dakkapel op een woning. Partijen zijn daarbij eveneens algemene voorwaarden overeengekomen. In artikel 7 uit de algemene voorwaarden staat: "In verband met het aanvragen en zorgdragen voor bouwvergunningen ten behoeve van kozijnen en gevelbekleding berust de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid te allen tijde bij de klant". Het was van der Hel bekend dat zijn wens om extra stahoogte te verkrijgen niet in overeenstemming te brengen was met de afmetingen van een dakkapel waarvoor geen bouwvergunning nodig is. Het risico van het achterwege laten van de aanvraag van een bouwvergunning ligt op grond van de overeenkomst dus bij [eisers]. Dit wordt niet anders doordat [gedaagde] navraag heeft gedaan bij de gemeente en het resultaat van die bespreking per brief van 10 maart 2006 aan [eisers] heeft medegedeeld. Daarmee heeft [gedaagde] het risico van het niet aanvragen van een bouwvergunning niet van [eisers] overgenomen. De vordering van [eisers] zal worden afgewezen. 4.2. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht 303,-- - salaris advocaat 904,-- (2 punten × tarief € 452,--) Totaal € 1.207,-- De beslissing De rechtbank wijst de vorderingen af; veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.207,--; verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.