Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4306

Datum uitspraak2009-07-06
Datum gepubliceerd2009-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001984-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt ter zake van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede ter zake van eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn werk veroordeeld tot een geldboete van € 350,-, subsidiair zeven dagen vervangende hechtenis.


Uitspraak

Parketnummer: 24-001984-08 Parketnummer eerste aanleg: 18-650208-06 Arrest van 6 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 6 februari 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1985] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van feit 1 zal vrijspreken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof verdachte ter zake van feit 2 zal veroordelen tot een geldboete van € 220,-, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 18 december 2005, in de gemeente [gemeente], toen [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen en/of[verbalisant 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten een persoon als verdacht van overtreding van artikel 300 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde die genoemde persoon ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau, deze door die opsporingsambtena(a)r(en) ter uitvoering van het bepaalde in artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering ondernomen handeling(en) opzettelijk heeft belet en/of belemmerd en/of verijdeld, door eenmaal, althans meermalen, (telkens) naar die persoon welke genoemde opsporingsambtena(a)r(en) toen vast had(den) en/of staande had(den) gehouden, toe te gaan en/of tegen die opsporingsambtena(a)r(en) te duwen; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 18 december 2005, in de gemeente [gemeente], opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2 Politiewet 1993, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen en/of [verbalisant 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, die was/waren belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had(den) bevolen, althans van hem had(den) gevorderd zich te verwijderen van de [straat], althans zich te verwijderen van de plaats waar hij zich op dat moment bevond, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering; 2. hij op of omstreeks 18 december 2005, in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen en/of [verbalisant 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "fucking kankerlijers!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Bewijsoverweging Anders dan de advocaat-generaal, komt het hof op grond van wettige bewijsmiddelen wel tot de overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 1. subsidiair ten laste gelegde. Uit de stukken blijkt dat de verbalisanten twee vechtende personen staande hielden en verdachte zich daarmee wilde bemoeien. De verbalisanten waren op grond van artikel 124 van het Wetboek van Strafvordering bevoegd van verdachte te vorderen dat hij zich zou verwijderen. Verdachte heeft aan die vordering niet voldaan. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. subsidiair hij op 18 december 2005, in de gemeente [gemeente], opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en die was belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen zich te verwijderen van de plaats waar hij zich op dat moment bevond, geen gevolg gegeven aan dit bevel; 2. hij op 18 december 2005, in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "fucking kankerlijers!". Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven: 1. subsidiair opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten; 2. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft op 18 december 2005 niet voldaan aan een bevel. Immers heeft verdachte nadat [verbalisant 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, hem had bevolen zich te verwijderen van de plaats waar hij zich op dat moment bevond, geen gevolg gegeven aan dit bevel. Vervolgens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen. Door het plegen van laatstgenoemd feit heeft verdachte de eer en goede naam van die [verbalisant 1] aangetast. Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde geldboete van na te melden hoogte, passend en geboden is. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 57 (oud), 63 (oud), 184, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderdvijfennegentig euro; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt. Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mrs. Wiarda en Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.