Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4388

Datum uitspraak2009-07-16
Datum gepubliceerd2009-08-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/607025-08 en 07/607276-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

bewijs, stalking, strafmaat


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector strafrecht parketnummer: 07/607025-08 en 07/607276-08 [P] Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 juli 2009 in de zaak van de officier van justitie tegen [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], advocaat mr. J.M. Keizer te Amsterdam. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 juli 2009, waarbij de officier van justitie, mr. M.J.E. Vink, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd. 2 De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd onder parketnummer 07/607025-08 dat 1. hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 16 januari 2008 in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/hebben en/of is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), meermalen, in ieder geval éénmaal, - (na)bij en/of langs en/of voor het bedrijf van die [slachtoffer 1] (gevestigd aan de [adres]) en/of (na)bij en/of langs en/of voor de woning van die [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres]) * zich hinderlijk opgehouden en/of * gelopen en/of * langdurig stil gestaan en/of daarbij indringend/dreigend naar die [slachtoffer 1] gekeken en/of - met een auto langs het bedrijf van die [slachtoffer 1] (gevestigd aan de [adres]) gereden en/of hierbij de aandacht van die [slachtoffer 1] getrokken door (telkens) af te remmen en/of stil te staan en/of gas te geven voor en/of in de nabijheid van dat bedrijf van die [slachtoffer 1] (gevestigd aan de [adres]) en/of - een middelvinger (het zogenaamde "fuck you"-gebaar) naar die [slachtoffer 1] gemaakt en/of - met een vinger een snijdend gebaar bij de keel gemaakt, bedoeld, in ieder geval zichtbaar, voor die [slachtoffer 1] en/of - op/tegen/naar een auto, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, gespuugd en/of - tussen en/of rondom die [slachtoffer 1] en haar gezinsleden gefietst, terwijl die [slachtoffer 1] en haar gezinsleden te voet waren en/of - die [slachtoffer 1] achtervolgd en/of - die [slachtoffer 1] opgebeld en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] (telefonisch) de volgende woorden toegevoegd:"Bitch" en/of "Kankerhoer" en/of "Ik maak je af.", althans (telkens) woorden van dergelijke (beledigende/dreigende) aard en/of strekking; 2. hij op of omstreeks 26 januari 2008 in de gemeente Almere opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel B.1.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Almere 2005, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant], hoofdagent van politie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd zich te verwijderen van de Grote Markt en/of in de richting van de Spoordreef, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering; 3. hij op of omstreeks 27 maart 2008 in de gemeente Almere als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op [adres] de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) schade was toegebracht. Aan verdachte is tenlastegelegd onder parketnummer 07/607276-08 dat hij op of omstreeks 04 augustus 2008 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag van 200,- euro, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen hebbende/is hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar, meermalen, in ieder geval éénmaal, - (met kracht) die [slachtoffer 4] vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of - (met kracht) op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 4] geduwd en/of - die [slachtoffer 4] achterna gerend en/of (vervolgens) die [slachtoffer 4] genaderd met gebalde vuisten en/of - een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar aan die [slachtoffer 4] laten zien en/of - een busje pepperspray/traangas, in ieder geval een dergelijk voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer 4] vastgehouden en/of (vervolgens) pepperspray/traangas, in ieder geval een (peperextract bevattende) spray/(gif)gas, in het gezicht, in ieder geval in de richting, van die [slachtoffer 4] gespoten en/of - die [slachtoffer 4] de volgende woorden (daarbij/daarna) toegevoegd: * "Wacht maar ik schiet je verrot." en/of * "We gaan je neerschieten." en/of * "Je bent er geweest, we komen binnen een week bij je thuis om tweehonderd euro bij je op te halen." en/of * "Konjo bo mama, ik schiet je naar je moer. Ik schiet je verrot", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; en/of hij op of omstreeks 04 augustus 2008 in de gemeente Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffe[slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 200,- euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), hebbende/is hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), toen aldaar, meermalen, in ieder geval éénmaal, - (met kracht) die [slachtoffer 4] vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of - (met kracht) op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 4] geduwd en/of - die [slachtoffer 4] achterna gerend en/of (vervolgens) die [slachtoffer 4] genaderd met gebalde vuisten en/of - een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar aan die [slachtoffer 4] laten zien en/of - een busje pepperspray/traangas, in ieder geval een dergelijk voorwerp, zichtbaar voor die [slachtoffer 4] vastgehouden en/of (vervolgens) pepperspray/traangas, in ieder geval een (peperextract bevattende) spray/(gif)gas, in het gezicht, in ieder geval in de richting, van die [slachtoffer 4] gespoten en/of - die [slachtoffer 4] de volgende woorden (daarbij/daarna) toegevoegd: * "Wacht maar ik schiet je verrot." en/of * "We gaan je neerschieten." en/of * "Je bent er geweest, we komen binnen een week bij je thuis om tweehonderd euro bij je op te halen." en/of * "Konjo bo mama, ik schiet je naar je moer. Ik schiet je verrot", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 04 augustus 2008 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben en/of is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend - (met kracht) die [slachtoffer 4] vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of - (met kracht) op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 4] geduwd en/of - die [slachtoffer 4] achterna gerend en/of (vervolgens) die [slachtoffer 4] genaderd met gebalde vuisten en/of - een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zichtbaar aan die [slachtoffer 4] laten zien en/of - een busje pepperspray/traangas, in ieder geval een dergelijk voorwerp zichtbaar voor die [slachtoffer 4] vastgehouden en/of (vervolgens) pepperspray/traangas, in ieder geval een (peperextract bevattende) spray/(gif)gas, in het gezicht, in ieder geval in de richting, van die [slachtoffer 4] gespoten en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: * "Wacht maar ik schiet je verrot." en/of * "We gaan je neerschieten." en/of * "Je bent er geweest, we komen binnen een week bij je thuis om tweehonderd euro bij je op te halen." en/of * "Konjo bo mama, ik schiet je naar je moer. Ik schiet je verrot", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; en/of hij op of omstreeks 04 augustus 2008 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4]) meermalen, in ieder geval éénmaal, - (met kracht) heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of - (met kracht) op/tegen/in het lichaam heeft/hebben geduwd en/of - pepperspray/traangas, in ieder geval een (peperextract bevattende) spray/(gif)gas, in het gezicht, in ieder geval in de richting van het lichaam, heeft/hebben gespoten, waardoor voornoemde [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. 3 De voorvragen De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs van het feit, onder 1 ten laste gelegd onder parketnummer 607025-08 4.1 De vaststaande feiten Verdachte heeft op 11 februari 2005 een gewapende overval gepleegd op de [bedrijf] van mevrouw [slachtoffer 1]. Na het uitzitten van zijn gevangenisstraf is hij omstreeks juni 2007 vrijgekomen. Schuin tegenover de [bedrijf] van mevrouw [slachtoffer 1] woont een vriend van verdachte. Een oom van verdachte woont in de buurt van het woonhuis van mevrouw [slachtoffer 1]. Op verdenking van belaging is verdachte aangehouden en in verzekering gesteld op 16 januari 2008. Ingaande 19 januari 2008 is verdachte door de rechter-commissaris in bewaring gesteld, welke bewaring onmiddellijk is geschorst onder voorwaarden, waaronder -samengevat- een contactverbod met mevrouw [slachtoffer 1], haar gezin en personeel van haar [bedrijf]. Na die datum heeft mevrouw [slachtoffer 1] geen overlast meer ondervonden van verdachte. 4.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan belaging van mevrouw [slachtoffer 1] schuldig heeft gemaakt. Naast de aangiften en verklaringen van aangeefster baseert de officier zich daarbij op de verklaringen van de getuigen [getuige A] en [getuige B] en op historische telefoongegevens. 4.3 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat er onvoldoende wettig bewijs is, geen sprake is van stelselmatigheid en geen sprake is van opzet bij verdachte op het maken van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mevrouw [slachtoffer 1]. 4.4 Het oordeel van de rechtbank Voor zover in de voetnoten hieronder wordt verwezen naar processen-verbaal, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van relaas, in wettelijke vorm opgemaakt door W.T. Mattijsen, brigadier van politie Flevoland, Almere Buiten, onder nr. 2008004656 en gesloten op 31 maart 2008, tenzij anders vermeld. Hetgeen daaruit wordt gerelateerd, wordt zakelijk weergegeven. Op 13 december 2007 heeft aangeefster [slachtoffer 1] klacht gedaan terzake van stalking . In haar verklaring van 13 december 2007 heeft zij het volgende verklaard. - In juni 2007, een week voor de kermis, zag aangeefster verdachte voor het eerst (na de vrijlating) binnen een kwartier vier keer heen en weer lopen langs haar zaak, waarbij hij elke keer dat hij langs liep naar binnen keek. Haar man heeft verdachte toen voor de zaak gezien. - Een week later, tijdens de kermis, heeft verdachte tergend tussen haar en haar man door gefietst, waarbij hij aangeefster heel doordringend en onafgebroken heeft aangekeken. Ook dit is door haar man gezien. - Vanaf dat moment heeft verdachte gemiddeld een tot twee keer per week voor de zaak gestaan of heen en weer gelopen. Als hij stilstond, was dat vaak met een of meer andere personen, kijkend in de richting van de zaak en gebaren makend. - Vanaf oktober 2007 heeft verdachte ook regelmatig bij de achterdeur van de zaak gestaan op een afstand van enkele meters. - Verdachte heeft een keer gespuugd naar de door aangeefster bestuurde auto. - In oktober of november 2007 heeft verdachte aangeefster gevolgd naar haar huis. Bij haar huis aangekomen, heeft hij haar in aanwezigheid van haar dochter toegevoegd: "Kankerhoer, ik maak je af." Vanaf dat moment heeft verdachte zich vaker opgehouden nabij haar huis. - Eind november of begin december 2007 bleek verdachte, volgens een medewerkster van aangeefster, al een half uur voor haar zaak gestaan te hebben. Toen aangeefster in de zaak arriveerde en dat vernam, heeft zij de politie gebeld. Aangeefster zag dat verdachte zag dat zij belde, en zag dat verdachte toen zijn middelvinger naar haar heeft opgestoken en zijn vinger langs zijn keel heeft gehaald. Toen de politie arriveerde, zag aangeefster verdachte hard wegrennen. Over deze gebeurtenis heeft verdachte ook verklaard in haar aangifte van bedreiging van 7 december 2007 . In haar aangifte (van bedreiging) van 16 januari 2008 heeft aangeefster [slachtoffer 1] het volgende verklaard. - Op zondag 23 december 2007 heeft aangeefster de politie gebeld omdat er was ingebroken in haar [bedrijf]. Tijdens het wachten op de politie zag zij dat verdachte in een zilvergrijze auto aan de overkant op een afstand van ongeveer 20 meter voortdurend optrok en afremde, stilstond en weer optrok en weer afremde op de [adres] Toen de politie aan kwam rijden, reed verdachte snel weg. - Op woensdag 16 januari 2008 heeft verdachte met een andere persoon 5 minuten staan praten voor de deur van een huis aan de [adres], ongeveer 20 meter van aangeefsters [bedrijf] verwijderd. Tijdens dat gesprek keek verdachte op een hele nadrukkelijke manier naar de [bedrijf], met het hoofd achterover, van onder de klep van de baseballpet vandaan. Op 17 januari 2008 heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard, dat zij (in haar agenda) heeft bijgehouden wanneer verdachte voor haar deur stond. In de daarbij overgelegde kopieën van aantekeningen is vermeld: "28 november 2007, [verdachte] terroriseert ± 15:00 uur", "4 december 2007: Wijzen naar mij. Doodsgebaar alsof keel door snijdt. Politie gebeld, zijn gekomen, hebben aantekening gemaakt.", "14 december 2007: 16:30 [verdachte] staat in zilverkleurige auto in de [adres] net over het fietspad (…) Aan de overkant van de zaak keert hij de auto bij nr 3". Tijdens een telefonisch verhoor op 12 december 2007 heeft getuige [getuige A] verklaard dat zij een collega van aangeefster [slachtoffer 1] is en iets van twee weken geleden heeft gezien dat aan de overkant van de busbaan op een meter of 15 à 20 van de zaak twee jongens stonden die regelmatig in de richting van de zaak keken. Een half uur later kwam aangeefster binnen. Zij herkende de jongen die de zaak heeft overvallen en ging de politie bellen. [getuige A] zag toen dat een van de jongens zijn middelvinger naar aangeefster opstak en vervolgens zijn vinger langs zijn keel haalde. Hierna kwam de politie eraan en waren de jongens weggerend. Als getuige heeft de man van aangeefster, [getuige B], op 18 januari 2008 het volgende verklaard : - Ik zag [verdachte] (verdachte) op de kermis in Almere Buiten in 2007 tussen en om mij en mijn vrouw heen fietsen. Mijn vrouw stond stijf van angst. - De zondag voor kerst hoorden wij van buurtbewoners dat er was ingebroken in de [bedrijf]. Wij zijn er heen gegaan. Op een gegeven moment kwam verdachte als een gek aanscheuren en uitdagend naar ons kijken. Hij stapte uit. Toen de politie er aan kwam, stapte hij in en ging er vandoor. - [verdachte] heeft mijn vrouw bedreigd waar mijn kind bij was, toen zij de auto thuis neer zette. Toen mijn vrouw mij vertelde dat [verdachte] langs kwam rijden op zijn fiets en een zijdelingse beweging had gemaakt met zijn vinger over zijn keel, ben ik naar buiten gerend. Ik zag [verdachte] met een aantal jongens in het plantsoen. Toen ik daar heen liep, reed hij weg. - Ik heb verschillende keren gezien dat [verdachte] voor de [bedrijf] stond. De getuige noemt onder meer een keer, toen er een scooterongeluk was geweest en [verdachte] door de politie was weggestuurd, nadat de getuige een agent die bij het ongeluk was, het verhaal had verteld. De confrontaties met verdachte hebben veel spanningen en angst voor verdachte opgeroepen bij aangeefster . De rechtbank is van oordeel dat de aangiften en andere verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] (voldoende) concreet en gedetailleerd zijn en betrouwbaar overkomen. Ook in de relevante bijzonderheden is geen sprake van tegenstrijdigheden. Die verklaringen kunnen dus voor het bewijs gebruikt worden. De aangiften en verklaringen van aangeefster vinden steun in de volgende bewijsmiddelen: - Getuige [getuige A] heeft het incident eind november/begin december 2007 waarbij de vinger langs de keel is gehaald, gezien. Dit snij-incident is ook vermeld in de agenda-aantekening op 4 december 2007. - [getuige B] heeft ook verklaard over het incident op de kermis medio 2007. - [getuige B] heeft verklaard, dat hij verdachte een aantal keren heeft gezien in de buurt van de [bedrijf] en de woning, waaronder enkele keren nadat zijn vrouw dat aan hem had laten weten. Naar het oordeel van de rechtbank levert het hiervoor besproken bewijs voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor de bewezenverklaring als onder 4.5 is omschreven. Daartoe wordt overwogen, dat de verklaring van verdachte dat hij nooit een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar nooit heeft bedreigd, niet te verenigen is met het, op basis van het voorgaande, bewezen snij-incident. De ontkennende verklaring van verdachte dient dus als ongeloofwaardig te worden bestempeld. Uit de verklaringen van aangeefster en getuige [getuige B] volgt, dat geen sprake is van een enkele ontmoeting dan wel een enkel incident (volgens de verdediging is er hooguit bewijs voor twee incidenten), maar van stelselmatige inbreuken. [getuige B] heeft verklaard over het incident op de kermis en een incident nabij de woning, waarbij hij verdachte heeft gezien, alsmede dat hij verdachte verscheidene keren voor de [bedrijf] heeft gezien. Aangeefster heeft het over wekelijks meerdere keren hinderlijk staan en voorbijlopen bij de zaak, en over achtervolgen tot haar woning en enkele incidenten op die plaats. Het bewijs is dus niet ontleend aan één bron, maar mede gebaseerd op wat beide getuigen hebben gezien, [getuige A] voor wat één incident betreft en [getuige B] voor wat meerdere andere incidenten betreft. Het opzet van verdachte om aangeefster vrees aan te jagen wordt afgeleid uit de bedreigende bewoordingen die hierboven zijn aangehaald, en uit de handbeweging langs zijn keel . Bovendien heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij zich kan voorstellen dat aangeefster er moeite mee heeft hem tegen te komen. Van bedreiging met de telefoon zal verdachte worden vrijgesproken. Aangeefster heeft op 9 januari 2008 de stem van de bedreiger niet herkend en het onderzoek naar telefoonnummer 06-30015110 sluit niet uit, dat verdachte nog niet over een telefoon met dat nummer heeft beschikt op 9 januari 2008. Andere (al dan niet telefonische) bedreigingen zijn in de feitelijke omschrijving niet ten laste gelegd. 4.5 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 juni 2007 tot en met 16 januari 2008 in de gemeente Almere wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1] vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen, in ieder geval éénmaal, - (na)bij of langs en/of voor het bedrijf van die [slachtoffer 1] (gevestigd aan de [adres]) en/of (na)bij of langs en/of voor de woning van die [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres]) * zich hinderlijk opgehouden en/of * gelopen en/of * langdurig stil gestaan en daarbij indringend/dreigend naar die [slachtoffer 1] gekeken en/of - met een auto langs het bedrijf van die [slachtoffer 1] gereden en hierbij de aandacht van die [slachtoffer 1] getrokken door (telkens) af te remmen en stil te staan en gas te geven voor en in de nabijheid van dat bedrijf van die [slachtoffer 1] en/of - een middelvinger (het zogenaamde "fuck you"-gebaar) naar die [slachtoffer 1] gemaakt en/of - met een vinger een snijdend gebaar bij de keel gemaakt, bedoeld, in ieder geval zichtbaar, voor die [slachtoffer 1] en/of - tegen een auto, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, gespuugd en/of - tussen die [slachtoffer 1] en haar gezinsleden gefietst, terwijl die [slachtoffer 1] en haar gezinsleden te voet waren en/of - die [slachtoffer 1] achtervolgd. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 5 De beoordeling van het bewijs van de feiten, onder 2 en 3 ten laste gelegd onder parketnummer 607025-08 Met partijen komt de rechtbank tot het oordeel dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Als bewijs wordt gebruikt: - de bekennende verklaring ter zitting van verdachte betreffende beide feiten; - voor feit 2: het proces-verbaal van aanhouding nr. 2008007213-4, tevens de bevindingen relaterend die tot de aanhouding hebben geleid, in wettige vorm opgemaakt door R. van Leeuwen en [verbalisant], beiden hoofdagent van politie Flevoland, Basiseenheid Almere Haven respectievelijk Almere Buiten en gesloten op 26 januari 2008; - voor feit 3: het proces-verbaal van aangifte van P.M. Sousa Amaral nr. 2008022744-1, in wettige vorm opgemaakt door S.P. Gerritsma, surveillant van politie Flevoland, Basiseenheid Almere Buiten en gesloten op 31 maart 2008, en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] nr 2008022744-3, in wettige vorm opgemaakt door M. van der Kruit, surveillant van politie Flevoland, Basiseenheid Almere Buiten en gesloten op 27 maart 2008. 5.1 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 2. op 26 januari 2008 in de gemeente Almere opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering, krachtens artikel B.1.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Almere 2005 gedaan door [verbalisant], hoofdagent van politie, die was belast met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar van hem had gevorderd zich te verwijderen van de Grote Markt en in de richting van de Spoordreef, geen gevolg gegeven aan die vordering; 3. hij op 27 maart 2008 in de gemeente Almere als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op [adres] de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) schade was toegebracht. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 6 De beoordeling van het bewijs van het feit, ten laste gelegd onder parketnummer 607276-08 6.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot afpersing middels achterna rennen, duwen trekken en woorden, en baseert zich daarbij op de verklaringen van aangever [slachtoffer 4], de verklaring van getuigen [getuige D] en [getuige E] en het proces-verbaal van bevindingen betreffende de beelden van de bewakingscamera. Uit die beelden blijkt onder meer dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer 4] doelgericht zijn achternagelopen toen hij het chinese restaurant was binnengegaan, alsmede dat medeverdachte [medeverdachte] hen na enige tijd is gevolgd. Het afpersen middels het tonen van een vuurwapen en het gebruik van pepperspray acht de officier niet bewezen. Voor (het medeplegen van) een poging tot diefstal van die € 200 is geen bewijs, aldus de officier. 6.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, onder meer omdat de verklaringen van [slachtoffer 4] en [getuige D] niet betrouwbaar zijn. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Op basis van de verklaringen en het proces-verbaal van bevindingen betreffende de beelden van de bewakingscamera is duidelijk geworden: a) dat er enige tijd voor 4 augustus 2008 een conflict is (geweest) tussen aangever [slachtoffer 4] enerzijds en medeverdachte [medeverdachte] anderzijds; b) dat [slachtoffer 4] en getuige [getuige D] enerzijds en verdachte en medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] anderzijds elkaar op 4 augustus 2008 bij toeval hebben ontmoet bij de coffeeshop in Almere Haven; c) dat op die ontmoeting een woordenwisseling is gevolgd en enig duwen en trekken tussen in ieder geval [slachtoffer 4] en medeverdachten [medeverdachte] en verdachte. Met partijen is de rechtbank van oordeel, dat niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden, dat een vuurwapen is getoond aan [slachtoffer 4] en dat [slachtoffer 4] is bespoten met pepperspray of iets dergelijks. Naar het oordeel van de rechtbank kan verder ook niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de inzet van de woordenwisseling is geweest [slachtoffer 4] te dwingen tot afgifte van € 200 aan medeverdachte [medeverdachte]. Daarbij weegt mee, dat [slachtoffer 4] de enige is die dat uitdrukkelijk heeft verklaard, terwijl [slachtoffer 4] wisselend heeft verklaard over onder meer het begin van de woordenwisseling (volgens de aangifte hoorde hij medeverdachte [medeverdachte] zeggen: “deze jongen heeft mij geslagen”, waarop hij heeft gereageerd; volgens de verklaring van 6 augustus 2009 heeft [slachtoffer 4] als eerste gesproken, en wel over het vernielen van zijn raam; dat stemt overeen met de verklaring van verdachte en medeverdachte [medeverdachte]). Volgens de aangifte van [slachtoffer 4] heeft verdachte hem op straat toegeroepen “ik schiet je verrot”. Opmerkelijk is dat getuige [getuige D], die er bij stond, daar niet over heeft verklaard. Het staat vast ([slachtoffer 4] heeft het erkend in zijn verklaring van 6 augustus 2008), dat hij heeft geroepen “ik schiet je” richting verdachte. Volgens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] was dat op straat gezegd; waar dat is gezegd (op straat dan wel in het restaurant), staat niet in de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 4]. [getuige D] heeft er in ieder geval ook niet over verklaard. [slachtoffer 4] en [getuige D] hebben niet meer gereageerd op meerdere verzoeken van de politie aanvullend te worden gehoord. Het is dus wel duidelijk dat er iets is voorgevallen, maar wat en waar dat over ging kan niet met voldoende zekerheid vastgesteld worden. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en zal hem dan ook van dat feit vrijspreken. 7 De strafbaarheid Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 8 De strafoplegging 8.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen voor feit 1 van parketnummer 607025-08 en het feit onder parketnummer 607276-08 een gevangenisstraf van 70 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met mevrouw [slachtoffer 1], alsmede een werkstraf van 30 uur voor de feiten 2 en 3 van parketnummer 607025-08. 8.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft er op gewezen dat de andere verdachten van de ongeregeldheden op 26 januari 2008 een transactie is aangeboden. Verder is verzocht ten aanzien van feit 3 van parketnummer 607025-08 rekening te houden met de omstandigheden waaronder het is gepleegd (verdachte moest naar school voor een examen en is gestopt en heeft de andere partij gevraagd hoe het ging). 8.3 Het oordeel van de rechtbank Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank tot vrijspraak van het onder 607276-08 ten laste gelegde. In die zaak heeft verdachte in voorlopige hechtenis gezeten (voor zover bekend 41 dagen). Deze omstandigheid wordt meegewogen bij de afdoening van de wel bewezen feiten. Van de feiten waarvoor verdachte zal worden veroordeeld, acht de rechtbank de belaging van mevrouw [slachtoffer 1] zeer ernstig. Gezien de gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer van een slachtoffer, is belaging een vrij ernstig feit. Indien dat slachtoffer eerder al het slachtoffer is geweest van een overval waarbij zij met een vuurwapen is bedreigd door verdachte en het feit wordt gepleegd om haar vrees aan te jagen, maakt dat het feit nog ernstiger. Om duidelijk te maken aan verdachte, het slachtoffer en de maatschappij dat overvallers het zich niet kunnen permitteren na het uitzitten van hun straf hun slachtoffer lastig te vallen, is een aanzienlijke vrijheidsstraf op zijn plaats. Met het onvoorwaardelijke deel van de straf wordt vergelding en normbevestiging beoogd. Anderzijds is een voorwaardelijk strafdeel geboden om ertoe bij te dragen dat verdachte zich onthoudt van verdere inbreuken op de levenssfeer van mevrouw [slachtoffer 1]. Door mevrouw [slachtoffer 1] stelselmatig en nodeloos lastig te vallen, heeft hij het voor haar moeilijker gemaakt de gevolgen van de overval te verwerken. Daarom vindt de rechtbank het nodig dat verdachte bij mevrouw [slachtoffer 1] uit de buurt blijft. Dat vorm een kleine inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer, omdat hij dan zijn vriend en oom in de buurt van mevrouw [slachtoffer 1] niet in hun woning kan bezoeken. Die beperking heeft verdachte te dragen. Gebleken is dat het stellen van voorwaarden bij de schorsing van de bewaring heeft gewerkt. Hoewel verdachte ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij de boodschap heeft begrepen dat hij bij mevrouw [slachtoffer 1] uit de buurt moet blijven, acht de rechtbank het, mede ten behoeve van het slachtoffer, nodig dat die boodschap wordt bevestigd door een bijzondere voorwaarde te verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel. Dan resteert de vraag welke straf passend en geboden is voor de feiten 2 en 3 van parketnummer 607025-08. De officier heeft een werkstraf gevorderd, hetgeen een passende bestraffing zou zijn geweest indien alleen deze feiten gepleegd zouden zijn geweest, mede gezien het strafrechtelijke verleden van verdachte. Maar omdat deze feiten gevoegd berecht zijn met twee andere feiten en omdat verdachte van één van die feiten zal worden vrijgesproken terwijl hij voor dat feit in voorlopige hechtenis heeft gezeten, zal de rechtbank naast het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf niet ook nog een werkstraf opleggen. Het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf zal voor een klein gedeelte strekken tot bestraffing voor deze feiten. Alles afwegend, waarbij ook rekening is gehouden met de documentatie van verdachte, komt de rechtbank tot het oordeel dat de in de beslissing vermelde straf passend en geboden is. De ernst van de belaging en de omstandigheden waaronder dat feit is gepleegd geven de rechtbank in dit geval aanleiding voor wat het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf betreft over de eis van de officier heen te gaan. 9 De benadeelde partij Het slachtoffer van feit 1, mevrouw [slachtoffer 1], heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tot een bedrag van € 8.250, en wel: - € 6.000 als materiële schade (inkomensderving doordat zij 30 dagen niet heeft kunnen werken); - € 2.250 als immateriële schade. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat van de vordering € 1.000 als voorschot toegewezen kan worden en dat de vordering voor het overige te ingewikkeld is voor afdoening in de strafprocedure. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld, dat de vordering te ingewikkeld is, en verder aangevoerd, dat de materiële vordering onvoldoende onderbouwd is, dat de zaak waar ter onderbouwing van de immateriële schadevergoeding naar is verwezen, niet vergelijkbaar is en dat de problemen van het slachtoffer niet alleen (indien bewezen) aan de belaging toe te rekenen zijn, maar ook aan de overval die is gepleegd en waarvoor verdachte (als enige dader) schadevergoeding aan het slachtoffer aan het betalen is. De materiële schadevergoeding zoals gevorderd en onderbouwd is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Middels het voegingsformulier en de bijlagen ervan is onvoldoende gesteld en aannemelijk gemaakt over het aantal niet gewerkte dagen en het gestelde netto inkomensverlies per dag. Ook is niet voldoende duidelijk in hoeverre een en ander het gevolg is geweest van de overval of van de belaging. Voor wat de immateriële schade betreft, is ook niet voldoende duidelijk in hoeverre die aan verdachte toegerekend kan worden als gevolg van de overval of van de belaging. Wel is aannemelijk, dat het slachtoffer in haar persoon is aangetast door de belaging. Op basis van de thans voor handen zijnde gegevens komt de rechtbank schattenderwijs tot het oordeel dat een schadevergoeding van ten minste € 250 in verband met de thans bewezen verklaarde belaging billijk is. Daarom zal de rechtbank dat bedrag toewijzen en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering dan voor het overige desgewenst aanbrengen bij de civiele rechter. 10 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 184 en 285b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 11 De beslissing De rechtbank: Vrijspraak - spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 07/607276-08 tenlastegelegde feit; Bewezenverklaring - verklaart het onder parketnummer 07-607025-08 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 en 5.1 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert: feit 1: belaging, strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht; feit 2: opzettelijk niet voldoen aan een vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, strafbaar gesteld bij artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht; feit 3: overtreding van artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van die wet; - verklaart verdachte strafbaar; Strafoplegging - veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen; - beveelt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht; - bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 30 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd; - stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd 1. op geen enkele wijze direct noch indirect contact zal hebben met mevrouw [slachtoffer 1], haar echtgenoot en hun kinderen, en personeelsleden van [[bedrijf]]; 2. zich niet zal begeven naar of ophouden binnen een straal van 150 meter vanaf: - [adres] te [plaats] (adres [[bedrijf]]) - [adres] te [plaats] (woonadres mevrouw [slachtoffer 1]); - heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis (inzake partketnummer 607025-08); Benadeelde partij [slachtoffer 1] - veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], van een bedrag van € 250,00 (zegge: twee honderd en vijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2008 tot de dag der voldoening; - veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken; - legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 250,00, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door vijf dagen hechtenis; - bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen; - bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M van Hoof, voorzitter, mrs. L.G. Wijma en P.S. Kahn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Schoo, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 juli 2009. Mr. Wijma is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.