Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4429

Datum uitspraak2009-07-01
Datum gepubliceerd2009-08-03
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers178165
Statusgepubliceerd


Indicatie

Eisers stellen hiertoe dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst waarbij eisers de achtiva van de lunchroom hebben gekocht van gedaagde, als gevolg waarvan zij schade hebben geleden. Meer in het bijzonder stellen zij dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de garanties van de artikelen I. en J. van de koopovereenkomst.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 178165 / HA ZA 08-2048 Vonnis van 1 juli 2009 in de zaak van 1. de vennootschap onder firma V.O.F. LUNCHROOM EN SNACKBAR [naam], gevestigd te [woonplaats], 2. [eiser], wonende te [woonplaats], 3. [eiser], wonende te [woonplaats], eisers in conventie, verweerders in reconventie, advocaat mr. C. Groeneveld- Blaauw te Leersum, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiser in reconventie, advocaat mr. C.A. Hage te Ede. Partijen zullen hierna [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 4 februari 2009 - het proces-verbaal van comparitie van 24 april 2009 - de bij brief van 1 mei 2009 namens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] toegezonden ontbrekende productie. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Tussen partijen is op 31 maart 2008 een koopovereenkomst gesloten, waarbij [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de activa van een lunchroom in [woonplaats] hebben gekocht van [gedaagde] voor € 110.000,--. 2.2. De koopovereenkomst tussen partijen bevat de navolgende relevante bepalingen: C. OMSCHRIJVING VAN HET VERKOCHTE; GOEDEREN Het verkochte omvat de volgende goederen: - de inventaris, als omschreven op de aan deze akte gehechte lijst: Bijlage 1; - de voorraden, partijen genoegzaam bekend; - de handelsnaam “Lunchroom [naam 2]”, de rechten op domeinnamen en andere rechten van intellectuele eigendom; - het gebruik van het bestaande telefoon- en faxnummer van de onderneming; - de voor de ongestoorde uitoefening van de onderneming vereiste en voor overdracht vatbare vergunningen. G. OVERNAMEDATUM De koop van de hiervoor omschreven activa van de onderneming vindt plaats naar de toestand van de goederen en de rechtsverhoudingen per eenendertig maart tweeduizend en acht, hierna te noemen de overnamedatum. Vanaf de overnamedatum zijn de overgedragen goederen en rechtsverhoudingen voor rekening en risico van koper. I. GARANTIES; DE ONDERNEMING 1. (…) 2. De onderneming voldoet aan alle overheids- en andere voorschriften voor de uitoefening van haar bedrijf. Zij beschikt over alle daartoe benodigde vergunningen en/of toestemmingen. Er is aan verkoper geen opzegging noch een intrekking van een vergunning aangekondigd, noch is een dergelijke opzegging of intrekking te verwachten. Evenmin zijn van overheidswege of door nutsbedrijven voorzieningen voorgeschreven of schriftelijk aangekondigd welke nog niet zijn uitgevoerd. 3. (…) J. GARANTIES; DE GOEDEREN 1. (…) 2. De goederen verkeren in goede staat van onderhoud, zij vertonen geen gebreken en zijn geschikt voor de uitoefening van de onderneming. Het gebruik dat daarvan gemaakt wordt, is in overeenstemming met de bestemming en voldoet aan alle voorschriften die daarvoor van overheidswege en/of anderszins zijn gesteld. L. AANSPRAKELIJKHEID EN VRIJWARING 1. Ingeval op één of meer garanties als omschreven onder I. tot en met L. inbreuk wordt gemaakt, is verkoper jegens koper voor het geheel en zonder enig recht op verrekening aansprakelijk voor enige schade welke koper dientengevolge lijdt. Het vorenstaande laat onverlet het recht van koper om andere vorderingen in te stellen. Uit vorenbedoelde aansprakelijkheid volgt dat eventuele inbreuken op of onjuistheden van voornoemde garanties voor rekening en risico van verkoper komen. 2. Onverminderd de verstrekte garanties, vrijwaart verkoper hierbij koper voor iedere vordering ter zake van de over te dragen onderneming of verplichting jegens derden, die niet blijkt uit hetgeen blijkens deze akte is overeengekomen. 3. (…) M. GESTELDE VORDERINGEN ONDER GARATNIE In afwijking van en in aanvulling op het onder I. tot en met L. bepaalde geldt met betrekking tot de gegeven garanties tussen partijen het navolgende: 1. Gestelde vordering uit hoofde van een garantie tot een gezamenlijk bedrag van zullen niet worden ingeroepen. 2. Op de garanties kan door koper slechts een beroep worden gedaan binnen één jaar na heden. 2. Uitdrukkelijk wordt bij deze aan koper de bevoegdheid verleend om een opeisbare vordering voortvloeiende uit het bepaalde in dit onderdeel (M.) te verrekenen met hetgeen koper op grond van het onder H. bepaalde nog is verschuldigd aan verkoper. 2.3. Bij aangetekende brief van 17 april 2008 hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade. 2.4. Op 22 april 2008 heeft Van Eck Expertises B.V. (Van Eck) een inspectierapport uitgebracht over de inventaris van de lunchroom. 2.5. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben van de koopsom reeds € 75.000,-- voldaan. Voor het restant ad € 35.000,-- hebben partijen conform artikel H. van de koopovereenkomst een geldleningsovereenkomst gesloten. Ter zekerheid van deze geldlening is ten gunste van [gedaagde] een recht van hypotheek gevestigd op het woonhuis van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]. Volgens de hypotheekakte bedraagt de aflossing € 1.000,-- per maand plus de verschuldigde rente ad 6% per jaar. 2.6. De hypotheekakte bevat de navolgende relevante bepalingen: 5. Opeisbaarheid De hoofdsom is direct opeisbaar en dient met de lopende en de eventueel achterstallige rente en met drie maanden extra rente te worden terugbetaald: a. bij niet nakoming door de schuldenaar van enige verplichting uit deze overeenkomst van geldlening indien niet binnen acht dagen na ingebrekestelling de betrokken verplichting alsnog is nagekomen. b. (…) 7. Schuldverrekening De schuldenaar kan zich niet beroepen op verrekening. 2.7. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] waren de eerste aflossing op de geldlening verschuldigd per 30 april 2008. 2.8. Bij brief van 21 mei 2008 heeft [gedaagde] [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in gebreke gesteld voor het niet voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de hypotheekakte. Daarbij is aan hen een termijn gegeven van acht dagen om alsnog aan hun verplichtingen te voldoen. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben tot op heden geen aflossingen voldaan aan [gedaagde]. 2.9. De executieverkoop van het woonhuis van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] is inmiddels aangezegd, maar is opgeschort in afwachting van de uitkomst van deze procedure. 3. Het geschil in conventie 3.1. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen samengevat – een verklaring voor recht dat de verrekeningsbevoegdheid van artikel M. sub 3 van de koopovereenkomst voorrang heeft op artikel 7 van de hypotheekakte, zodat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] daarom een beroep toekomt op verrekening van de schade met de aflossingsverplichtingen. Daarnaast vorderen zij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de door hen geleden schade, nader op te maken bij staat. Ten slotte vorderen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de kosten, waaronder de kosten van de aangezegde executieverkoop en de kosten van het executiegeschil. 3.2. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen hiertoe dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst als gevolg waarvan zij schade hebben geleden. Meer in het bijzonder stellen zij dat [gedaagde] een inbreuk heeft gemaakt op de garanties van de artikelen I. en J. van de koopovereenkomst. 3.3. [gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat de geleverde activa gebreken vertonen en dat de in de koopovereenkomst opgenomen garantie is geschonden. Volgens hem voldeed de inventaris op het moment van de overdracht aan hetgeen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] daarvan in redelijkheid mochten verwachten en vertoonde de inventaris geen gebreken. Subsidiair betwist [gedaagde] dat de vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] verrekenbaar zou zijn. Hij doet hiertoe een beroep op artikel 7 van de hypotheekakte. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in reconventie 3.4. [gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] tot betaling van € 35.000,--, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag betreft het restant van de koopsom dat volgens [gedaagde] thans opeisbaar is op grond van artikel 5 van de hypotheekakte. 3.5. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben geen conclusie van antwoord in reconventie genomen. Ter comparitie heeft hun raadsvrouw voor het verweer in reconventie verwezen naar de dagvaarding. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie De vergunningen 4.1. Allereerst zal de rechtbank de vraag beantwoorden of [gedaagde] een inbreuk heeft gemaakt op de garantie van artikel I. van de koopovereenkomst. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] stellen hiertoe dat de vergunningen verbonden bleken aan [gedaagde] in privé en niet op naam stonden van de onderneming. Deze vergunningen zijn niet overgedragen. Als gevolg hiervan beschikten [eiser sub 1] en [eiser sub 2] niet over de benodigde vergunningen voor de exploitatie van de lunchroom. 4.2. De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel C. van de koopovereenkomst blijkt dat het verkochte de voor de ongestoorde uitoefening van de onderneming vereiste en voor overdracht vatbare vergunningen omvat. Zoals ter comparitie besproken, volgt hieruit naar het oordeel van de rechtbank dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] enkel de voor overdracht vatbare vergunningen hebben gekocht. De aan [gedaagde] in privé verbonden vergunningen zijn niet voor overdracht vatbaar, en maakten daarom geen deel uit van de overeenkomst. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben deze vergunningen dus niet gekocht. Van een inbreuk op artikel I. van de koopovereenkomst is dan ook geen sprake. De goederen 4.3. In de dagvaarding wordt een zestal inbreuken op artikel J. van de koopovereenkomst, de garantie op goederen, genoemd. Dit betreft de kassa, de frituurpan, de rubbers van de koelcellen en deursluitingen, vuile muren en kooktoestellen, de afwezigheid van onderhoudsboekjes en de slagroompomp. Dit zestal inbreuken is ter comparitie besproken. Daarnaast bevinden zich in het dossier diverse producties waaruit andere klachten / gebreken kunnen worden afgeleid, waaronder een relaas van [eiser sub 1] en [eiser sub 2], het inspectierapport van Van Eck en verklaringen van derden. Het aantal en soort klachten / gebreken verschilt per productie. Deze klachten / gebreken worden niet genoemd in de dagvaarding en zijn ook niet besproken ter comparitie. De dagvaarding bevat slechts een algemene verwijzing naar deze producties. 4.4. Uit artikel 24 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat het partijen zijn die de aard en de omvang van het geschil bepalen. De rechter mag zijn beslissing niet baseren op rechtsgronden die door een partij niet aan haar vordering ten grondslag zijn gelegd, maar misschien wel zijn af te leiden uit gebleken feiten en omstandigheden. Dan zou immers de wederpartij tekort worden gedaan in haar recht zich daartegen te verdedigen. Bovendien mag van de rechter niet verwacht worden dat hij uit diverse producties het standpunt van een partij destilleert. Dat geldt in dit geval eens te meer, nu elke productie weer andere klachten / gebreken noemt en een deel van de klachten geen relatie heeft met de koopovereenkomst, maar ziet op de huurovereenkomst met betrekking tot de bovenverdieping en smaad / laster. Om die redenen zal de rechtbank alleen oordelen over het in de dagvaarding genoemde zestal inbreuken en niet over de andere klachten / gebreken die uit de producties kunnen worden afgeleid. 4.5. De raadsvrouw van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft ter comparitie verzocht om bij akte te mogen reageren op de bij brief van 14 april 2009 namens [gedaagde] in het geding gebrachte producties. De rechtbank wijst dit verzoek af om de navolgende reden. De producties waar het om gaat betreffen twee partijverklaringen waarin [gedaagde] puntsgewijs reageert op de klachten / gebreken genoemd in het inspectierapport van Van Eck en het relaas van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]. Nu de rechtbank onder 4.4. heeft overwogen dat zij alleen over de in de dagvaarding genoemde inbreuken kan oordelen en niet over de klachten / gebreken die uit de producties kunnen worden afgeleid, hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geen belang bij de gevraagde akte. 4.6. Bij beoordeling van de vraag of [gedaagde] een inbreuk heeft gemaakt op artikel J. van de koopovereenkomst en dus of [gedaagde] wanprestatie heeft gepleegd dient de koopovereenkomst als uitgangspunt te worden genomen. Uit artikel C. volgt dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] de inventaris als omschreven op bijlage 1 hebben gekocht. In artikel G. is vervolgens bepaald dat de koop van de activa plaatsvindt naar de toestand van de goederen per eenendertig maart tweeduizend en acht. Vast staat dat de gekochte inventaris gebruikte goederen betrof. [gedaagde] had voor de verkoop al enige tijd met deze inventaris gewerkt. Bovendien waren [eiser sub 1] en [eiser sub 2] goed op de hoogte van de toestand van de goederen. Immers, vast staat dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de twee weken voorafgaand aan de levering allebei hebben meegelopen in de lunchroom. [eiser sub 1] heeft 4 of 5 dagdelen meegelopen en [eiser sub 2] 2 ochtenden. Hieruit volgt dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bekend waren met de inventaris en ook hebben kunnen zien hoe de diverse apparatuur werkte. Ter comparitie hebben zij verklaard dat de volledige inventaris er bij oplevering hetzelfde uitzag als toen zij meeliepen. Desondanks stellen [eiser sub 1] en [eiser sub 2] dat de inventaris op een zestal punten niet voldoet aan artikel J. van de koopovereenkomst. Voor toewijzing van de vordering op dit punt is noodzakelijk dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2], ondanks dat ze bekend waren met de inventaris en wisten dat het gebruikte goederen betrof, niet wisten of behoorden te weten dat de goederen niet voldeden aan artikel J. van de koopovereenkomst. De rechtbank is van oordeel dat aan deze voorwaarde niet is voldaan en overweegt daartoe per gestelde inbreuk als volgt. 4.7. Ten aanzien van de ontbrekende onderhoudsboekjes en de vuile muren en kooktoestellen is de rechtbank van oordeel dat deze niet onder de garantie van artikel J. van de koopovereenkomst vallen. Dit is door de raadsvrouw van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ter comparitie ook erkend. Bovendien heeft zij verklaard dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] als gevolg hiervan ook geen schade hebben geleden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de ontbrekende onderhoudsboekjes en de vuile muren en kooktoestellen dus geen inbreuk op artikel J. van de koopovereenkomst door [gedaagde] opleveren. 4.8. Volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bleek op de tweede dag dat de kassa verkeerd geprogrammeerd was: de prijzen in de kassa kwamen niet overeen met de prijzen van de producten. Zij stellen als gevolg hiervan op de openingsdag omzet te hebben misgelopen. [gedaagde] heeft ter comparitie verklaard dat er een programmeurboek bij de kassa zat en dat hij de instellingen van de kassa niet heeft gewijzigd voor oplevering. Vast staat dat de kassa na herprogrammering wel correct functioneerde. De rechtbank is van oordeel dat de kassa objectief beschouwd geen gebrek vertoont: de kassa kan als kassa gebruikt worden, alleen diende hij daarvoor opnieuw geprogrammeerd te worden. Dit dient voor rekening en risico van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] te blijven; zij hadden alvorens met de kassa te gaan werken de instellingen kunnen controleren. Op dit punt is dus geen sprake van een inbreuk op de garantiebepaling. 4.9. Ten aanzien van de frituurpan hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] ter comparitie als volgt verklaard: “[gedaagde] had mij gezegd dat ik de frituur als het rustig was op standje 4 / 6 moest zetten en als het druk was op standje 8. Na opening hebben de koks hem ingesteld op 170 graden. Ik heb niet aan de koks doorgegeven wat [gedaagde] mij verteld had over de frituur.” Gelet op deze verklaring is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat de frituurpan een gebrek vertoont. Hoe de frituurpan gebruikt moest worden was blijkens hun verklaring bij [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bekend, maar deze wetenschap hebben zij niet aan de koks doorgegeven. Om die reden kan niet gezegd worden dat de frituurpan een inbreuk maakt op artikel J. van de koopovereenkomst. 4.10. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben ten aanzien van de rubbers van koelcellen en deursluitingen gesteld dat deze vergaan bleken. Naar het oordeel van de rechtbank is dit echter iets wat zij wisten dan wel behoorden te weten. Zij hebben namelijk verklaard dat zij tijdens het meelopen in de lunchroom gezien hebben dat de greepjes en rubbers van de koelkast waren afgeplakt met tape. Zij waren derhalve bekend met de toestand van deze goederen en hebben deze goederen gekocht in de toestand op de opleverdatum. Achteraf kan onder die omstandigheden niet gezegd worden dat er een inbreuk is gemaakt op de garantiebepaling. 4.11. De slagroompomp lekt volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] olie. Tijdens de comparitie hebben zij verklaard dat dit probleem er ook al was toen ze voor de overdracht van de lunchroom meeliepen in de lunchroom. Ook hier geldt dat de wetenschap van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op dit punt ten tijde van de overdracht in de weg staat aan een beroep op de garantiebepaling. 4.12. Nu er geen sprake is van inbreuken op de garantiebepaling is er ook geen sprake van wanprestatie door [gedaagde]. De kosten die [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben gemaakt kunnen zij dan ook niet op [gedaagde] verhalen. Gelet daarop komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de vraag welk van de verrekeningsbepalingen voorrang dient te hebben. De vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] op dit punt zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. Ook de vorderingen tot veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat en betaling van de buitengerechtelijke kosten zullen op grond van voorgaande overwegingen worden afgewezen. 4.13. Ten slotte zal de rechtbank ook de vorderingen ten aanzien van de kosten van het executiegeschil en de executieverkoop afwijzen. Uit hetgeen hierna in reconventie wordt overwogen volgt dat [gedaagde] de executieverkoop heeft mogen aanzeggen. De gevorderde kosten kunnen daarom niet op hem verhaald worden. 4.14. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - explootkosten € 0,00 - vast recht 254,00 - salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00) Totaal € 1.158,00 in reconventie 4.15. De rechtbank acht de vordering in reconventie toewijsbaar. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in conventie hadden [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geen vordering op [gedaagde]. Zij konden om die reden geen beroep doen op verrekening; er viel immers niets te verrekenen. Zij waren daarom gehouden om te voldoen aan hun aflossingsverplichtingen. Hieraan hebben zij, ondanks sommaties daartoe, niet voldaan. Ingevolge artikel 5 van de hypotheekakte heeft dit tot gevolg dat het volledige bedrag ad € 35.000,-- ineens opeisbaar is. De rechtbank zal [eiser sub 1] en [eiser sub 2] derhalve veroordelen tot betaling van € 35.000,--, te vermeerderen met 6% contractuele rente hierover per jaar vanaf 29 mei 2008. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 1.158,00 zullen worden toegewezen. Hiertegen is geen verweer gevoerd. 4.16. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - explootkosten € 0,00 - salaris advocaat 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00) Totaal € 452,00 5. De beslissing De rechtbank in conventie 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.158,00, 5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, in reconventie 5.4. veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 36.158,00 (zesendertig duizendéénhonderdachtenvijftig euro), vermeerderd met de contractuele rente van 6% per jaar over het nog niet betaalde deel van het bedrag van € 35.000,00 vanaf 29 mei 2008 tot de dag van volledige betaling, 5.5. veroordeelt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 452,00, 5.6. verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.