Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4509

Datum uitspraak2009-07-01
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers08/6892
Statusgepubliceerd


Indicatie

Inlenersaansprakelijkheid. Voetbalvereniging heeft een stichting opgericht om de A-selectie te kunnen professionaliseren. De voetballers van de A-selectie zijn bij de stichting in dienst. De voetbalvereniging is toch aansprakelijk voor niet betaalde aanslagen loonbelasting, omdat zij de spelers inleent van de stichting. Dit leidt de rechtbank onder andere af uit de invloed die de vereniging kan uitoefenen op het gezamenlijke technische beleid.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 08/6892 Uitspraakdatum: 1 juli 2009 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid X, gevestigd te Z, eiseres, gemachtigde: A, belastingadviseur te Q en de ontvanger van de Belastingdienst/P, verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Aan de Stichting B is over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd ten bedrage van € 39.922, alsmede bij beschikking een boete ten bedrage van € 12.831 en heffingsrente ten bedrage van € 4.359. 1.2. Verweerder heeft eiseres bij beschikking van 23 november 2007 aansprakelijk gesteld voor de ter zake van deze naheffingsaanslag niet betaalde loonbelasting tot een bedrag van € 39.922. 1.3. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 oktober 2008 de beschikking aansprakelijkstelling gehandhaafd. 1.4. Eiseres heeft daartegen bij brief van 31 oktober 2008, ontvangen bij de rechtbank op 3 november 2008, beroep ingesteld. 1.5. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend. 1.6. Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd. 1.7. Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij. 1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2009. Namens eiseres is verschenen de gemachtigde, bijgestaan door C. Namens verweerder zijn verschenen D en E. De per fax door partijen verzonden pleitnota’s worden als ter zitting voorgedragen beschouwd. 2. Tussen partijen vaststaande feiten 2.1. Eiseres is een voetbalvereniging met volledige rechtsbevoegdheid. 2.2. Op 13 december 2000 is de Stichting B opgericht. Stichting B heeft – samenvattend – tot doel het eerste elftal van eiseres op een zo hoog mogelijk niveau te laten uitkomen en dit te faciliteren. Stichting B huurt van eiseres de velden en kleedkamers om de spelers van de A-selectie (ook wel: het eerste elftal) in de gelegenheid te stellen te trainen en te voetballen. Stichting B sluit arbeidsovereenkomsten met de spelers en de trainer. In de arbeidsovereenkomst tussen de speler en Stichting B is – voor zover van belang – het volgende opgenomen: “Artikel 1 functie 1 Werknemer treedt bij werkgever in dienst als voetballer en zal als zodanig worden gedetacheerd bij X te Z.” 2.3. Tussen eiseres, Stichting B en de Businessclub is in mei 2001 een convenant gesloten waarin – voor zover van belang – het volgende is opgenomen: “Artikel 3. 3.1 X zal te allen tijde het gezicht bepalen van de teams die in Stichting B zullen worden ondergebracht. Deze teams zullen vooraleerst onderdeel uitmaken van X. 3.2 Spelers die uitkomen voor enig in Stichting B ondergebracht team zullen te allen tijde lid dienen te zijn van X. 3.3 De in Stichting B ondergebrachte teams zullen zich te allen tijde houden aan de door of vanwege X gestelde kledingvoorschriften met betrekking tot thuistenue, uittenue en reservetenue. 3.4 X stelt haar kleedkamers/spelershome/EHBO-kamer beschikbaar en zal deze handhaven op het niveau waarop deze zich momenteel bevinden. 3.5 X stelt haar terrein/verlichting beschikbaar (basis seizoen 2001-2002) en zal deze handhaven op het niveau waarop deze zich momenteel bevinden. 3.6 Stichting B zal een voetbaltechnische beleid voeren, waarbij zij zich zal houden aan het voetbaltechnische beleid dat binnen X wordt gerealiseerd, vastgelegd in het binnen X geldende Structuur- en Beleidsplan dat momenteel in overleg met Stichting B wordt geactualiseerd. Toekomstige wijzigingen van het Structuur- en Beleidsplan zullen plaatsvinden in goed overleg tussen Stichting B en X. 3.7 Stichting B is verplicht om aan X advies te vragen voordat zij overgaat tot aanstelling van personen in de functies van Trainers, Directeur Technische Zaken, Medische Staf en Manager Commerciële Zaken. Dit advies wordt zodanig tijdig gevraagd, dat X een redelijke gelegenheid wordt geboden om een dergelijk advies voor te bereiden en af te geven. Voordat Stichting B overgaat tot aanstelling van de Manager Commerciële Zaken, zal zij ook tijdig advies vragen aan Businessclub. Businessclub en X zijn niet verplicht de door Stichting B aan te stellen Manager Commerciële Zaken in te huren. Het staat Businessclub en X derhalve vrij voor eigen rekening en risico een andere Manager Commerciële Zaken aan te stellen. 3.8 (…).” 2.4. Op 8 november 2004 is het eerste convenant vervangen door een tweede convenant. Hierin is een aantal gewijzigde artikelen opgenomen. Het gewijzigde convenant bevat – voor zover van belang – de volgende aanvullende of gewijzigde artikelen: “Artikel 2. (…) 2.7 Stichting B zal in samenwerking met X een gezamenlijk technisch beleid voor X voeren. In de Commissie Technische Zaken (CTZ) werken X en Stichting B samen om het voetbalbeleid gestalte te geven. Dit beleid is erop gericht om spelers op te leiden voor De Selectie. De CTZ zal hiervoor een technisch beleidsplan opstellen en actualiseren. Dit technisch beleidsplan zal ter goedkeuring aan de besturen van X en Stichting B worden voorgelegd. De CTZ houdt zich zowel bezig met het beleid rondom de selectie, alsook de B-selectie en de jeugdopleiding. De besluitvorming omtrent de samenstelling van De Selectie valt buiten de verantwoordelijkheid van de CTZ. De CTZ zal onder verantwoordelijkheid van het Bestuurslid Technische Zaken van Stichting B vallen. Omtrent de invulling van het Bestuurslid Technische Zaken van STD zal X een voorstel doen. Indien Stichting B hiervoor iemand wenst voor te stellen behoeft dit de goedkeuring van X. 2.8 De bestuurlijke eindverantwoordelijkheid voor de Selectie ligt bij Stichting B en voor de overige elftallen bij X. (…) Artikel 7 7.1 De samenstelling van De Selectie geschiedt onder verantwoordelijkheid van Stichting B. Stichting B zal hiertoe een eigen beleid ontwikkelen en zonodig actualiseren. 7.2 Stichting B zal een selectiebeleid voeren met betrekking tot de bij haar ondergebrachte Selectie. Hiervoor zal Stichting B een onder verantwoordelijkheid van haar Bestuurslid Technische Zaken (BTZ) vallende Commissie A-selectie (CAS) vormen. De taken en verantwoordelijkheden van de CAS zullen nader door het bestuur van Stichting B en zo nodig in overleg met het bestuur van X worden ingevuld. CAS adviseert het Stichting B bestuur inzake het technische beleid, technische beleidsplannen en de samenstelling van De Selectie en technische staf.” 2.5. Op 15 juni 2005 is het faillissement van Stichting B uitgesproken. Op 8 juli 2005 is een activa-overeenkomst gesloten tussen Stichting B en een nieuw opgerichte Stichting B2, waarbij de laatste de bedrijfsinventaris en de goodwill heeft overgenomen voor € 30.000 exclusief btw. 3. Geschil en standpunten van partijen 3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres terecht, en zo ja, tot het juiste bedrag aansprakelijk is gesteld voor de loonbelasting vermeld op de onder 1.1. genoemde naheffingsaanslag aan Stichting B, die onbetaald is gebleven. 3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd dient te worden aangemerkt, en het verhandelde ter zitting. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. In artikel 34 van de Invorderingswet 1990 (hierna: Iw) is voor zover van belang het volgende bepaald: “1. Ingeval een werknemer met instandhouding van de dienstbetrekking tot zijn inhoudingsplichtige, de uitlener, door deze ter beschikking is gesteld aan een derde, de inlener, om onder diens toezicht of leiding werkzaam te zijn, is de inlener hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbelasting welke de uitlener verschuldigd is in verband met het verrichten van die werkzaamheden door die werknemer alsmede voor de omzetbelasting welke de uitlener, dan wel – in geval doorlening plaatsvindt – de in het tweede lid bedoelde doorlener verschuldigd is in verband met dat ter beschikking stellen (…) (…)” 4.2. Om van inlening te kunnen spreken moet in de eerste plaats zijn voldaan aan het vereiste van terbeschikkingstellen. Er is sprake van terbeschikkingstellen wanneer de arbeidskrachten de werkzaamheden rechtstreeks in opdracht van de derde verrichten (vgl. Hoge Raad van 15 april 1992, nr. 26 855, BNB 1992/291). Daaraan is voldaan als de spelers hun werkzaamheden rechtstreeks in opdracht van eiseres hebben verricht en niet in opdracht van Stichting B. 4.3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de spelers van het eerste elftal niet aan eiseres ter beschikking zijn gesteld. Weliswaar staat in artikel 1 van de arbeidsovereenkomst tussen de speler en Stichting B dat de speler wordt gedetacheerd bij eiseres, maar feitelijk is daar geen sprake van. In de huidige arbeidsovereenkomst tussen de speler en Stichting B2 wordt ook niet meer gesproken over detachering. Verweerder daarentegen is de mening toegedaan dat hetgeen in artikel 1 van de arbeidsovereenkomst is opgenomen wel degelijk de feitelijke situatie weergeeft. Stichting B is er slechts tussen geschoven om de spelers van het eerste elftal een salaris te kunnen uitbetalen. 4.4. Uit de door partijen overgelegde stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard, kan worden afgeleid dat het eerste elftal speelt en traint onder de naam en met inachtneming van de kledingvoorschriften van eiseres en daarbij gebruik maakt van de door eiseres ter beschikking gestelde faciliteiten, zoals de voetbalvelden en kleedkamers. Het eerste elftal kan slechts in afwijkende kleding spelen indien in onderling overleg tussen eiseres en Stichting B nadere kledingvoorschriften zijn vastgesteld. Het wijzigen van de naam waaronder het eerste elftal speelt kan slechts in overleg met en na goedkeuring van eiseres plaatsvinden. Eiseres onderhoudt de contacten met onder andere de KNVB. Om in de hoogste klasse van het amateurvoetbal te kunnen spelen, zijn alle spelers verplicht lid van eiseres, die een licentie heeft van de KNVB. Ook jegens derden – zoals de KNVB, bezoekers en de andere aan de competitie deelnemende elftallen – speelt het eerste elftal namens eiseres, ook al geschieden alle media-uitingen omtrent het eerste elftal door Stichting B. In dit laatste verband verdient opmerking dat in de volledige naam van Stichting B de aanduiding ‘X voorkomt, zodat de kans niet denkbeeldig is dat het verschil tussen eiseres en Stichting B menige derde niet duidelijk is. Stichting B is opgericht met als doel het eerste elftal op een zo hoog mogelijk niveau te laten uitkomen en dit te faciliteren, maar uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden volgt dat dit gebeurt om de belangen van eiseres te dienen. De rechtbank is van oordeel dat de hierboven genoemde feiten en omstandigheden de conclusie rechtvaardigen dat de spelers van het eerste elftal weliswaar een arbeidsovereenkomst hebben met Stichting B, maar hun feitelijke werkzaamheden rechtstreeks uitoefenen voor eiseres. 4.5. Om te kunnen concluderen dat er sprake is van inlening in de zin van artikel 34 Iw dient vervolgens te worden voldaan aan de voorwaarde dat de inlener leiding heeft of toezicht houdt over de aan hem of haar ter beschikking gestelde arbeidskrachten. Van het hebben van leiding dan wel het houden van toezicht is in beginsel slechts sprake indien de inlener ook feitelijk inhoudelijke aanwijzingen geeft over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden verricht. Dit is slechts anders indien de werkzaamheden van zodanig eenvoudige aard zijn dat het geven van aanwijzingen daarbij niet nodig is en aanwijzingen ook niet plegen te worden gegeven. 4.6. Verweerder stelt in dit verband allereerst dat het spelen van voetbal een zeer eenvoudige werkzaamheid is, waarbij het geven van aanwijzingen niet noodzakelijk is. Eiseres is de tegenovergestelde mening toegedaan en stelt dat het spelen van voetbal een zeer technische aangelegenheid is, waarbij veel aanwijzingen worden gegeven door de trainer, die eveneens in dienst is van Stichting B. Verder stelt eiseres dat zij op geen enkele wijze richtlijnen kan geven aan spelers van Stichting B. Tussen partijen is niet in geschil dat de organisatie rond het eerste elftal drie beleidsgebieden omvat, namelijk het technische beleid, het commerciële beleid en het financiële beleid. Getoetst dient te worden of eiseres op deze gebieden leiding heeft of toezicht houdt. 4.7. De rechtbank is van oordeel dat de spelers weliswaar voetballen volgens de instructies van de bij Stichting B in dienst zijnde trainer, waarbij de trainer een zekere mate van vrijheid heeft, maar dat er wel degelijk toezicht door eiseres plaatsvindt. Daarbij wordt gewezen op het toezicht dat, in ieder geval achteraf, plaatsvindt door het gezamenlijke technische beleid van Stichting B en eiseres en de mogelijkheden die eiseres heeft om hierop in te grijpen. Uit het tweede convenant – zoals opgenomen onder 2.3 – kan worden afgeleid dat het technische beleid door Stichting B en eiseres gezamenlijk wordt gevoerd, hetgeen betekent dat het technische beleidsplan ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de besturen van Stichting B en eiseres. De technisch directeur verricht zijn werkzaamheden voor zowel eiseres als Stichting B. Bovendien is Stichting B verplicht om aan eiseres advies te vragen voordat zij overgaat tot aanstelling van personen in de functies van trainer, Directeur Technische Zaken, Medische Staf en Manager Commerciële Zaken (eerste convenant) dan wel heeft eiseres het recht een voorstel te doen omtrent de invulling van het Bestuurslid Technische Zaken van Stichting B. Indien Stichting B hiervoor iemand wenst voor te stellen behoeft dit de goedkeuring van eiseres (tweede convenant). Hieruit kan worden afgeleid dat eiseres wel degelijk invloed kan uitoefenen op de speelwijze en de resultaten van het eerste elftal. Uit het convenant vloeit tevens voort dat eiseres invloed kan uitoefenen op de opleiding van het jeugdelftal en de manier waarop deze spelers worden ingezet in, of ter beschikking gesteld aan, het eerste elftal. 4.8. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres wel degelijk invloed kan uitoefenen op het beleid van Stichting B, doordat Stichting B de in de selectie op te nemen spelers kiest uit het aanbod van spelers van eiseres. In dit verband is van belang dat de spelers die voor het eerste elftal zijn geselecteerd, lid blijven eiseres en dienen te voldoen aan de door eiseres aan haar leden opgelegde verplichtingen. 4.9. Wat het commerciële en het financiële beleid betreft kan eveneens van toezicht door eiseres worden gesproken. De toekenning aan Stichting B van een deel van de inkomsten dat voorheen aan eiseres toekwam ter bestrijding van de kosten van Stichting B – voornamelijk salariskosten – vloeit voort uit de keuze van eiseres om Stichting B op te richten teneinde aan de amateurspelers van het eerste elftal in strijd met de voorschriften van de KNVB een salaris te kunnen uitbetalen. De inkomsten van Stichting B en eiseres werden gegenereerd door de voetbalsport, i.e. door bijdragen van leden en sponsors. De aan Stichting B toegekende inkomsten werden direct dan wel indirect gegenereerd door de hoofdactiviteit van eiseres, bijvoorbeeld via het gebruik van het voetbalveld en de kleding van de spelers voor het maken van reclame en het recht op (een deel van) de entreegelden voor de wedstrijden van het eerste elftal. Deze inkomsten had eiseres ook kunnen verwerven zonder de oprichting van Stichting B. Het is aannemelijk dat Businessclub, die een belangrijke rol speelt binnen de sponsoring, dankzij de verbondenheid van zijn leden met eiseres bereid is Stichting B de toegezegde sponsorgelden ter beschikking te stellen. De hiervoor omschreven handelwijze van eiseres geeft blijk van het voeren van financieel toezicht op Stichting B door de afbakening van de kaders waarbinnen eiseres en Stichting B de met de voetbalsport gegenereerde inkomsten wensten te verdelen. Zoals uit de notulen van de vergadering van Businessclub van 24 februari 2003 blijkt, is Stichting B opgericht als instrument om tot zaken te komen. Stichting B is dus geen zelfstandig doel, maar een middel ten dienste van eiseres. Dat Stichting B, zoals eiseres stelt, op commercieel en financieel gebied geheel zelfstandig was, blijkt niet uit de gedingstukken. 4.10. Het houden van toezicht door eiseres op Stichting B blijkt eveneens uit de samenstelling en het functioneren van de Raad van Toezicht, die bestaat uit drie leden benoemd door eiseres, drie leden benoemd door Businessclub en een onafhankelijke voorzitter benoemd door Stichting B. Deze Raad van Toezicht is belast met de bekrachtiging van de benoeming van de voorzitter, secretaris en penningmeester van Stichting B en de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening van Stichting B en dient te worden gekend in de belangrijke beslissingen die Stichting B neemt. 4.11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van inlening van spelers door eiseres, zodat eiseres terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslag loonbelasting van Stichting B. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard. 5. Proceskosten De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 6. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan op 1 juli 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. E. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W. Kuik, griffier. Afschrift verzonden aan partijen op: De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.