Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4518

Datum uitspraak2009-02-17
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers356645 CV EXPL 08-1351
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Eindvonnis. Zie ook LJN BJ4511. Eisende partij licht kantonrechter onjuist in over de toestand van de door een deskundige te onderzoeken woning. Een en ander blijkt nadat de deskundige rapport heeft uitgebracht. De kantonrechter oordeelt deskundigenonderzoek achteraf overbodig, wijst de vordering af en veroordeelt eisende partij in de kosten van, onder meer, het deskundigenonderzoek.


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector kanton Locatie Winschoten Zaak olnummer: 356645 CV EXPL 08-1351 Vonnis d.d. 17 februari 2009 inzake 1. [eiser 1], 2. [eiser 2], wonende aan [adres], eisers in conventie, verweersters in reconventie, hierna te noemen [eisers], gemachtigde mr. drs. W.F. Jekel, Achmea Rechtsbijstand (postbus 474, 8901 BG), en [gedaagde], wonende aan [adres], gedaagde in conventie, eiser in reconventie, hierna te noemen [gedaagde], procederend in persoon. PROCESGANG Ingevolge het tussenvonnis van 16 september 2008 heeft D.M. Van der Velde van Adviesbureau VanderWeele een deskundigenrapport opgemaakt. Dat rapport is op 17 november 2008 ter griffie binnengekomen. Daarna hebben beide partijen een akte genomen. Daarbij heeft [gedaagde] nog een eis in reconventie ingesteld. Vervolgens is vonnis bepaald op heden. OVERWEGINGEN 1. De kantonrechter verwijst naar en neemt over hetgeen bij eerder genoemde tussenvonnis is overwogen en beslist. 2. [gedaagde] heeft bij akte na tussenvonnis een vordering in reconventie ingesteld. Hij zal daarin niet ontvankelijk moeten worden verklaard nu een dergelijke vordering aanstonds bij conclusie van antwoord moet worden ingesteld. De daarmee samenhangende proceskosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op nihil, aangezien er geen inhoudelijk debat over de onderhavige vordering in reconventie heeft plaatsgehad. 3. Uit het deskundigenonderzoek blijkt dat [eisers] de woning reeds begin 2008 volledig op de gemeentelijke riolering hebben doen aansluiten. De deskundige zegt daarover: de in de processtukken omschreven situatie (oorspronkelijke situatie voor wijziging van de afvoerleidingen) kan niet meer worden gecontroleerd. 4. In het licht van hetgeen hiervoor is overwogen kan het deskundigenrapport niet als redengevend worden aangemerkt. De omstandigheid dat de deskundige vervolgens met E. Schipper van Schipper Recycling heeft gesproken doet daaraan niet af, aangezien de deskundige niet kon bogen op eigen wetenschap op basis van eigen onderzoek. 5. Achteraf beschouwd dient het deskundigenonderzoek in de onderhavige vorm als op voorhand zinloos te worden aangemerkt, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter aan [eisers] is te wijten, nu zij reeds ten tijde van de comparitie op 10 juni 2008 op de hoogte waren van bedoelde, relevante, feitelijke verandering, maar daarover hebben gezwegen. 6. Ook later in de procedure hebben [eisers] dat stilzwijgen niet verbroken, terwijl zij krachtens artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. 7. Een van die gevolgtrekkingen van de kantonrechter is dat [eisers] de kosten van de deskundige zullen moeten dragen. 8. Voorts komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eisers] niet in het opgedragen bewijs zijn geslaagd en dat zij niet zullen worden toegelaten om alsnog (nader) bewijs te leveren. Daarbij heeft de kantonrechter tevens in aanmerking genomen dat [eisers] geen bewijs van betaling van de in het geding zijnde werkzaamheden van Schipper Recycling in het geding hebben gebracht, waarmee zij op zijn minst de verdenking op zich laden dat de offerte waarnaar zij blijven verwijzen zich niet verhoudt tot de (eventuele) daadwerkelijk in rekening gebrachte prijs. 9. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering van [eisers] worden afgewezen. 10. Als in het ongelijk gestelde partijen zullen [eisers] in de proceskosten worden veroordeeld. Deze bestaan uit de kosten van de deskundige en de reiskosten van [gedaagde]. Kosten voor tijdsverzuim aan de zijde van [gedaagde] zullen niet worden toegewezen, nu [gedaagde] zijn stellingen daaromtrent onvoldoende heeft onderbouwd. BESLISSING De kantonrechter: In conventie wijst af de vorderingen van [eisers]; veroordeelt [eisers] in de kosten van de procedure, bestaande uit de kosten van de deskundige ten bedrage van € 1410,15 en uit € 400,00 aan reiskosten aan de zijde van [gedaagde]; verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. In reconventie verklaart [gedaagde] niet ontvankelijk; veroordeelt [gedaagde] in de kosten de reconventie aan de zijde van [eisers] gevallen, welke kosten worden vastgesteld op nihil; Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 februari 2009 in aanwezigheid van de griffier. Typ: hpl Coll: AvD