
Jurisprudentie
BJ4882
Datum uitspraak2009-08-11
Datum gepubliceerd2009-08-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825164-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825164-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
Toewijzing van de vordering van de KLPD als benadeelde partij nadat verdachte op heter daad was aangehouden bij een diefstal uit een "lokvrachtwagen" van de KLPD, waarbij verdachte het zeil van die "lokvrachtwagen" kapot had gesneden.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825164-09
Parketnummer vordering: 01/821574-07
Datum uitspraak: 11 augustus 2009
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 juli 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 mei 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 maart 2009 in de gemeente Cranendonck, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een vrachtwagen (de 'lokvrachtwagen' toebehorende aan de KLPD) heeft weggenomen veertien (14), althans een of meer, LCD-scherm(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een (niet bij naam genoemde) consumenten-elektronica producent, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), waarbij verdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en /of inklimming, te weten door het lossnijden van het zeil van voornoemde vrachtauto en/of het verbreken van het zegel aan de achterzijde/achterdeur(en) van de vrachtwagen, voornoemd, en/of het aldus betreden van de laadruimte van de vrachtwagen;
art. 310 Wetboek van Strafrecht
art. 311 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2009 in de gemeente Cranendonck, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een vrachtwagen (een 'lokvrachtwagen' toebehorende aan de KLPD), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de KLPD, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door met een mes, althans een scherp voorwerp, in een zeil van die vrachtwagen te snijden;
art. 350 Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/821574-07 is aangebracht bij vordering van 26 mei 2009. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 04 april 2008. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsoverweging.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten nu verdachte geen rol heeft gespeeld bij de diefstal en er daarom geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank overweegt als volgt:
Medeplegen vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Het is niet vereist dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. De intensieve samenwerking kan onder meer blijken uit voorafgaande afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
Vast is komen te staan dat door de medeverdachten een bestelbusje is gehuurd met het oog op de geplande ladingdiefstal. De verklaring van verdachte dat hij met de vier medeverdachten is meegereden zonder dat hij weet had van hetgeen er die avond zou gaan gebeuren vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. Bovendien is het zeer onwaarschijnlijk dat vier personen die voor die avond een ladingdiefstal hebben gepland, op dat moment ongepland een vijfde persoon meenemen die niet op de hoogte is van de plannen en die later een getuigenverklaring omtrent het gebeurde af zou kunnen leggen.
Daarnaast is uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] (pag. 44 van het proces-verbaal) gebleken dat de rol die verdachte tijdens het plegen van de feiten had actiever was dan verdachte heeft verklaard. Verdachte zat samen met de bestuurder en de andere bijrijder voorin de bestelbus. Verdachte is samen met de andere bijrijder richting het pompeiland gelopen en zij zijn enkele minuten later weer teruggekeerd naar de bestelbus. Daarna is verdachte samen met de andere bijrijder naar een personenauto gelopen die op de parkeerplaats stond en hebben zij de bestuurder van die auto aangesproken. Hierop heeft deze bestuurder de parkeerplaats verlaten. Daarna is de vrachtwagen opengebroken en zijn de dozen uit de vrachtwagen in de bestelbus geplaatst.
Verdachte heeft na het delict tezamen met de medeverdachten in het bestelbusje met daarin de buit de parkeerplaats verlaten. Op geen enkele wijze is gebleken dat verdachte zich gedistantieerd heeft van het delict.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat er sprake is van medeplegen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 18 maart 2009 in de gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een vrachtwagen, de 'lokvrachtwagen' toebehorende aan de KLPD, heeft weggenomen veertien (14), LCD-schermen, toebehorende aan een (niet bij naam genoemde) consumenten-elektronica producent, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, en inklimming, te weten door het lossnijden van het zeil van voornoemde vrachtauto en het verbreken van het zegel aan de achterzijde/achterdeur(en) van de vrachtwagen, voornoemd, en het aldus betreden van de laadruimte van de vrachtwagen;
2.
op 18 maart 2009 in de gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met anderen, a opzettelijk en wederrechtelijk een vrachtwagen een 'lokvrachtwagen’, toebehorende aan de KLPD, heeft beschadigd, door met een mes, althans een scherp voorwerp, in een zeil van die vrachtwagen te snijden;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 55, 310,
311, 350.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 190 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 92 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij KLPD eist de officier van justitie dat deze vordering geheel wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2009 tot de dag ter algehele voldoening en dat ten aanzien van de vordering de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
Tenslotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de straf voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te ’s-Hertogenbosch van 04 april 2008 geheel zal worden tenuitvoergelegd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte is reeds eerder veroordeeld voor vermogensdelicten;
- verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling;
- diefstal van lading uit vrachtwagens is een delict dat veel overlast en financiële schade veroorzaakt voor de maatschappij;
- verdachte weigert verantwoordelijkheid te nemen voor de strafbare feiten en bagatelliseert zijn rol in het geheel.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij KLPD.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/821574-07.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en inklimming.
T.a.v. feit 2:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele
aan een ander toebehoort beschadigen
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 190 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
T.a.v. feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van € 407,72 subsidiair 8 dagen hechtenis
De rechtbank legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer KLPD ,van een bedrag van € 407,72 (zegge:
vierhonderdenzeven euro en tweeënzeventig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij KLPD van een bedrag van € 407,72 (zegge:
vierhonderdenzeven euro en tweeënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 04 april 2008, gewezen onder parketnummer 01/821574 , te weten:
Gevangenisstraf voor de duur van 1 maand
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J.H. Bruggink, voorzitter,
mr. P.J.H. Van Dellen en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Kraayvanger, griffier,
en is uitgesproken op 11 augustus 2009.
Mr. R.J. Bokhorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
8
Parketnummer: 01/825164-09
Parketnummer vordering: 01/82157407
[verdachte]