Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4981

Datum uitspraak2009-06-29
Datum gepubliceerd2009-08-11
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers81477 / FA RK 09-8100/ 1016283
Statusgepubliceerd


Indicatie

machtiging tot voortgezet verblijf ex artikel 15 Wet BOPZ


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer: 81477 / FA RK 09-8100/ 1016283 beschikking van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2009 machtiging tot voortgezet verblijf ex artikel 15 Wet BOPZ 1. Het verzoek en de procedure 1.1. De officier van justitie heeft op 19 juni 2009 een verzoekschrift ingediend tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 15 van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ) ten aanzien van: [betrokkene], hierna verder te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum], [geboorteplaats], wonende te [adres], verblijvende in Stichting Verpleeghuis "Het Parkhuis", te Dordrecht. 1.2. Bij dit verzoekschrift zijn de volgende stukken betreffende betrokkene overgelegd: - een geneeskundige verklaring d.d. 11 juni 2009; - een behandelingsplan d.d. 21 maart 2008 t/m 25 maart 2009; - een psychiatrisch onderzoek d.d. 5 juni 2009; - werkaantekeningen d.d. 11 september 2008 t/m 20 mei 2009. 1.3. Op 29 juni 2009 heeft de rechter betrokkene, die werd bijgestaan door mr. S.R. Kwee, in genoemd verpleeghuis "Het Parkhuis", gehoord. 1.4. Toen heeft de rechter, in aanwezigheid van betrokkene, ook gehoord: - dr. E.R.A van Waardhuizen, verpleeghuisarts, verbonden aan genoemde verpleeghuis “Het Parkhuis”, behandelaar van betrokkene; - mw. M. de Landsheer, dochter van betrokkene. 1.5. De advocaat van betrokkene heeft, mede naar aanleiding van hetgeen de gehoorde personen te berde hebben gebracht, het woord gevoerd. 1.6. De griffier heeft proces-verbaal opgemaakt. 2. De beoordeling 2.1. Uit het dossier blijkt dat ten aanzien van betrokkene op 18 december 2008 een machtiging tot voortgezet verblijf voor de duur van zes maanden is verleend. 2.2. Betrokkene geeft, ook toen zij daarover werd gehoord, blijk van verzet tegen verder verblijf in een verpleeghuis. 2.3. Uit de geneeskundige verklaring en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, namelijk psycho-organische storingen door gebruik van middelen (incl. intoxicatie), stoornissen door gebruik van middelen. Deze stoornis van de geestvermogens doet betrokkene gevaar veroorzaken. Zo bestaat er gevaar dat, als betrokkene de door haar gewenste vrijheid zou hebben, zij weer gaat drinken – zoals het afgelopen half jaar ook verschillende keren is gebleken - en zij zichzelf ernstig zal verwaarlozen. Voorts bestaat dan gevaar voor haar leven – terwijl betrokkene aangeeft niet dood te willen -, nu zij levercirrose heeft. Dit gevaar kan niet na verloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging buiten een verpleeginrichting worden afgewend. 2.4. Derhalve is het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf gerechtvaardigd. 2.5. Gegeven de stoornis en het beeld van betrokkene van de afgelopen jaren ligt het niet voor de hand aan te nemen dat het gevaar al over enkele maanden buiten een verpleeginrichting zal kunnen worden afgewend. Zo is tijdens de zitting gebleken dat betrokkene al vanaf 2006 in instellingen verblijft. Sommige perioden daarvan was het verblijf vrijwillig, maar meestal op basis van een rechterlijke machtiging. Tijdens die vrijwillige poses is gebleken dat betrokkene zichzelf niet meester is. Om een terug val te voorkomen en daarmee het gevaar af te wenden, is het van belang dat betrokkene verblijft in de verpleeginrichting. De verzochte machtiging zal daarom worden verleend voor een jaar. 3. De beslissing 3.1. De rechtbank: 3.1.1. verleent ten aanzien van [betrokkene] voornoemd, machtiging tot voortgezet verblijf in een verpleeginrichting voor de duur van een jaar na dagtekening van deze beschikking, derhalve tot 30 juni 2010. Deze beschikking is op 29 juni 2009 gegeven door mr. W.J.M. Diekman, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier.