Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5731

Datum uitspraak2009-07-14
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/630066-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

- fietsendiefstal - bewijs - heling - causaal verband - schade


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.630066-09 Uitspraak: 14 juli 2009 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen (verdachte), geboren op (geboortejaar), (adres). Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2009. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De officier van justitie, mr. W. Ludwig, heeft ter terechtzitting gevorderd: - verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair ten laste gelegde; - verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2 subsidiair en 3 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht; - toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (naam) tot een bedrag van € 329,75, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 18 maart 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan (adres), heeft weggenomen een tas (merk Puma) en/of een (grote) hoeveelheid (gouden) sieraden en/of een horloge (Dolce & Gabbana) en/of een navigatiesysteem (merk TomTom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (naam 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming; 2. hij op of omstreeks 26 januari 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom) en/of een mobiele telefoon (Nokia, xxxxx) en/of drie geheugenkaarten (merken Skandisk en Quelle) en/of een laptop (merk Medion) en/of een computermuis en/of een voedingskabel en/of een digitale fotocamera (merk Kodak) en/of een (foto)acculader (merk Kodak) en/of een batterij (behorende bij voornoemde fotocamera) en/of een fototas en/of een digitale videocamera (merk Sharp) en/of een MP3-speler (type Ipod Nano, merk Apple) en/of drie spelcomputers (merken Playstation en/of Nintendo) en/of zeven computerspellen en/of een acculader (merk Nintendo) en/of acht dvd's en/of een (heren)horloge (Pulsar) en/of een (heren)horloge (Festina) en/of negentien armbanden en/of zeven (hals)kettingen en/of twee zonnebrillen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan (naam 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2009 tot en met 12 februari 2009 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Nokia, xxxxx) en/of een MP3-speler (type Ipod Nano, merk Apple) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon en/of die MP3-speler wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; 3. hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2009 tot en met 09 maart 2009 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een herenfiets (merk Batavus, type Genova, framenummer xxxx) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die herenfiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 13 februari 2009 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets (merk Batavus, type Genova, framenummer xxxx), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (naam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte. BEWIJS De verdachte dient van het onder 2 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 3 ten laste is gelegd, omdat het niet duidelijk is dat de fiets waarop verdachte is aangetroffen de fiets is, die genoemd wordt in de aangifte. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. In het proces-verbaal van aanhouding is te lezen dat verdachte is aangehouden rijdend op een herenfiets, merk Batavus, type Genova, framenummer xxxx. In het proces-verbaal van aangifte heeft (naam) aangifte gedaan van diefstal van een herenfiets, merk Batavus, crèmekleurig. Bij de vordering van de benadeelde partij (naam) is gevoegd een aankoopbewijs annex verzekeringspolis, betreffende een fiets van het merk Batavus, type Genova, met het framenummer xxxxx. De vordering benadeelde partij is voorgehouden ter terechtzitting, zodat naar het oordeel van de rechtbank de aangehechte verzekeringspolis - als zijnde een “ander geschrift” in de zin van artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering – kan worden aangemerkt als wettig bewijsmiddel. De rechtbank is van oordeel dat deze polis in samenhang met de overige bewijsmiddelen aanleiding geeft om vast te stellen dat de fiets waarop verdachte is aangetroffen dezelfde fiets is als de fiets die genoemd wordt in de aangifte. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 subsidiair en 3 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat: 1. hij op 18 maart 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen een tas (merk Puma) en een (grote) hoeveelheid (gouden) sieraden en een horloge (Dolce & Gabbana) en een navigatiesysteem (merk TomTom), toebehorende aan (naam 1), waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van inklimming; 2. subsidiair hij in de periode van 26 januari 2009 tot en met 12 februari 2009 in de gemeente Zwolle, een mobiele telefoon (merk Nokia, xxxx) en een MP3-speler (type Ipod Nano, merk Apple) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon en die MP3-speler wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof; 3. primair hij in de periode van 13 februari 2009 tot en met 09 maart 2009 in de gemeente Zwolle, een herenfiets (merk Batavus, type Genova, framenummer xxxx) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die herenfiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof. Van het onder 1, 2 subsidiair en 3 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Feit 1: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming, strafbaar gesteld bij artikel 311, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Feit 2 subsidiair en feit 3 primair, telkens: Opzetheling, strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 28 mei 2009; - een de verdachte betreffend vroeghulpinterventierapport d.d. 20 maart 2009, uitgebracht door het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Benadeelde partij Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (naam) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 primair bewezen verklaarde feit. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 maart 1998 (NJ 1998, 537) waarin is bepaald dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen de helingshandeling en de door de rechthebbende op het geheelde goed geleden schade om te kunnen aannemen dat deze door die helingshandeling rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is hier van oordeel dat de benadeelde partij door de helingshandeling rechtstreeks schade heeft geleden en wijst de vordering derhalve (gedeeltelijk) toe. De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 200,00 ten aanzien van de fiets en een bedrag van €8,00 ten aanzien van de geclaimde reiskosten, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar. De vordering van de benadeelde partij (naam) is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 208,00 ten behoeve van het slachtoffer (naam). BESLISSING Ten aanzien van de tenlastelegging Het onder 2 primair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het onder 1, 2 subsidiair en 3 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1, 2 subsidiair en 3 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (naam), wonende te xxx, van een bedrag van € 208,00 (zegge: tweehonderdacht euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 13 februari 2009, tot die van de voldoening. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 208,00, ten behoeve van het slachtoffer (naam), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (naam) voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. G.A. Versteeg en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2009. Mr. Hangx voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.