Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6335

Datum uitspraak2009-08-31
Datum gepubliceerd2009-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/800353-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Militaire kamer van de rechtbank Arnhem veroordeelt een korporaal voor het feit dat hij zich te Tarin Kowt (Afghanistan) als militair schuldig heeft gemaakt aan het niet opvolgen van een dienstvoorschrift. Verdachte heeft tijdens het controleren van zijn wapen de veiligheidsvoorschriften niet in acht genomen waardoor het kon gebeuren dat een kogel werd afgevuurd. Deze kogel is terechtgekomen in de voet van een andere militiair. De militaire kamer is van oordeel dat door aldus te handelen er levengevaar is ontstaan voor de in zijn nabijheid zijnde militairen en militaire goederen. Veroordeling tot een werkstraf van 120 uren te vervangen door 60 dagen hechtenis.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Militaire Kamer Parketnummer : 05/800353-09 Datum zitting : 17 augustus 2009 Datum uitspraak : 31 augustus 2009 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [woonplaats], rang/rnr. : Korporaal, [nummer], ingedeeld bij : [standplaats]. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij als militair, op of omstreeks 9 maart 2009, te of nabij Tarin-Kowt, in elk geval in Nederland, opzettelijk het dienstvoorschrift Handboek KL-militair (VS 2-1352), waarin in hoofdstuk 19 (Geweer Diemaco) (onder meer) is voorgeschreven dat - bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen en/of - wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen en/of - een geladen wapen altijd in een veilige richting moet wijzen en/of - bij het nemen van de veiligheidsmaatregelen het wapen in veilige richting, met de linkerhand om de handbeschermers en de rechterhand om de pistoolgreep, met de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker en tegen het patroon- magazijnhuis gehouden dient te worden en/of - de kamer, de afsluiter en de binnenzijde van de doos op aanwezigheid van munitie dient te worden gecontroleerd en eventueel aanwezige munitie verwijderd dient te worden, niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar onderhoud aan zijn wapen (geweer Diemaco C-7) heeft gepleegd, althans dat wapen ter hand heeft genomen, en/of een patroonmagazijn heeft geplaatst en/of de werking van het wapen heeft gecontroleerd en/of dat wapen heeft afgedrukt, althans een of meer handelingen met/aan dat wapen heeft verricht, en/of (daarbij) de loop van het wapen niet in een veilige richting heeft gehouden waarbij/waarna hij, verdachte, een schot met dat wapen heeft gelost (waarbij de afgevuurde patroon een schoen en/of voet/teen van B.F.N. [slachtoffer] getroffen heeft), terwijl daarvan levensgevaar, althans gemeen gevaar voor anderen of een ander, te weten de zich in verdachtes directe nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en/of een of meer andere militairen, te duchten is geweest en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten het schoeisel en/of sokken van de zich in verdachtes direkte nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en/althans een of meer (andere) zich in de direkte nabijheid bevindende militaire goederen te duchten is geweest ; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij als militair, op of omstreeks 9 maart 2009, te of nabij Tarin-Kowt, in elk geval in Afghanistan, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift Handboek KL-militair (VS 2-1352), waarin in hoofdstuk 19 (Geweer Diemaco C-7) (onder meer) is voorgeschreven dat - bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen en/of - wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen en/of - een geladen wapen altijd in een veilige richting moet wijzen en/of - bij het nemen van de veiligheidsmaatregelen het wapen in veilige richting, met de linkerhand om de handbeschermers en de rechterhand om de pistoolgreep, met de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker en tegen het patroon- magazijnhuis gehouden dient te worden en/of - de kamer, de afsluiter en de binnenzijde van de doos op aanwezigheid van munitie dient te worden gecontroleerd en eventueel aanwezige munitie verwijderd dient te worden, niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar onderhoud aan zijn wapen (geweer Diemaco C-7) heeft gepleegd en/of een patroonmagazijn heeft geplaatst en/of de werking van het wapen heeft gecontroleerd en/of dat wapen heeft afgedrukt, althans een of meer handelingen met/aan dat wapen heeft verricht en/of (daarbij) de loop van het wapen niet in een veilige richting heeft gehouden waarbij/waarna hij, verdachte, een schot met dat wapen heeft gelost (waarbij de afgevuurde patroon een schoen en/of voet/teen van B.F.N. [slachtoffer] getroffen heeft), terwijl daardoor levensgevaar, althans gemeen gevaar voor anderen of een ander, te weten de zich in verdachtes directe nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en/of een of meer andere militairen, is ontstaan en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten het schoeisel en/of sokken van de zich in verdachtes direkte nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en/althans een of meer zich in verdachtes direkte nabijheid bevindende militaire goederen is ontstaan ; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 17 augustus 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair te vervangen door 75 dagen militaire detentie. Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs Vrijspraak van het primair tenlastegelegde De militaire kamer acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder het primaire is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken. De militaire kamer overweegt hiertoe dat op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen zij niet de overtuiging heeft gekregen dat verdachte opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, het dienstvoorschrift heeft overtreden. Bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde Verdachte heeft ten overstaan van opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat hij zijn persoonlijk wapen in een veilige richting, te weten de grond, hield ten tijde van de controle werking daarvan. Ter terechtzitting heeft verdachte gesteld dat hij zich in ieder geval niet bewust was van het feit dat hij het wapen in een onveilige richting heeft gehouden. De militaire kamer overweegt dat uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat verdachte zich ten tijde van het incident temidden van collega’s bevond die op de voertuigenplaat bezig waren met het onderhoud van wapens. De militairen zaten dicht bij elkaar op veldbedden en verdachte zat op een afstand van 2 à 3 meter tegenover het slachtoffer. In de directe nabijheid van verdachte zaten dus andere militairen met wapens waaraan onderhoud werd gepleegd. De ondergrond ter plaatse bestond uit een harde laag grof grint, bestaande uit stenen van uiteenlopende grootte. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij op de hoogte is van het feit dat op een dergelijke ondergrond een kogel kan afketsen, een zogenaamd ricochet. De militaire kamer is van oordeel dat, gelet op het feit dat er zich in de zeer nabije omgeving van verdachte diverse personen bevonden en de kogel - door voornoemd effect - alle kanten op had kunnen vliegen, verdachte zijn wapen bij het uitvoeren van de controle niet in een veilige richting heeft gehouden. Daardoor is levensgevaar ontstaan voor personen en gevaar voor militaire goederen. Dát verdachte zijn wapen niet in een veilige richting heeft gehouden blijkt eveneens uit de gevolgen van het handelen van verdachte, aangezien de afgevuurde kogel de kleine teen van het slachtoffer heeft geraakt en deels heeft verbrijzeld. De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: subsidiair: hij als militair, op 9 maart 2009, te of nabij Tarin-Kowt in Afghanistan, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift Handboek KL-militair (VS 2-1352), waarin in hoofdstuk 19 (Geweer Diemaco C-7) (onder meer) is voorgeschreven dat - bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen en - wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen en - een geladen wapen altijd in een veilige richting moet wijzen en - bij het nemen van de veiligheidsmaatregelen het wapen in veilige richting, met de linkerhand om de handbeschermers en de rechterhand om de pistoolgreep, met de rechterwijsvinger gestrekt langs de trekker en tegen het patroon- magazijnhuis gehouden dient te worden en - de kamer, de afsluiter en de binnenzijde van de doos op aanwezigheid van munitie dient te worden gecontroleerd en eventueel aanwezige munitie verwijderd dient te worden, niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar onderhoud aan zijn wapen (geweer Diemaco C-7) heeft gepleegd en een patroonmagazijn heeft geplaatst en de werking van het wapen heeft gecontroleerd en dat wapen heeft afgedrukt, en daarbij de loop van het wapen niet in een veilige richting heeft gehouden waarbij hij, verdachte, een schot met dat wapen heeft gelost (waarbij de afgevuurde patroon een schoen en teen van B.F.N. [slachtoffer] getroffen heeft), terwijl daardoor levensgevaar, voor anderen, te weten de zich in verdachtes directe nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en andere militairen, is ontstaan en gemeen gevaar voor goederen, te weten het schoeisel en sokken van de zich in verdachtes directe nabijheid bevindende B.F.N. [slachtoffer] en zich in verdachtes directe nabijheid bevindende militaire goederen is ontstaan. Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe¬zen. Verdach¬te moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van subsidiair: Als militair het aan zijn schuld te wijten is dat hij een dienstvoorschrift niet op volgt, terwijl daar levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen ontstaat 4b. De strafbaarheid van het feit Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. 6. De motivering van de sanctie Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte is een ervaren militair en was op de hoogte van de voorschriften omtrent de controle van wapens en de daarbij te hanteren veiligheidsmaatregelen. Het valt verdachte te verwijten dat hij, mede gezien die ervaring, nalatig is geweest waardoor er een gewonde is gevallen. De militaire kamer merkt daarbij op dat de gevolgen voor het slachtoffer evenzogoed levensbedreigend hadden kunnen zijn als de door verdachte afgevuurde kogel een ander (vitaal) lichaamsdeel had geraakt. Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de militaire kamer, meer dan de officier van justitie, ten voordele van verdachte rekening met het feit dat verdachte na het incident op diverse manieren contact heeft proberen te zoeken met het slachtoffer om zijn medeleven te tonen en zich ter terechtzitting berouwvol heeft opgesteld. Voorts houdt de militaire kamer rekening met het feit dat verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, persoonlijk ernstig te lijden heeft gehad onder het incident en dat zijn loopbaan binnen de Koninklijke Landmacht een forse deuk heeft opgelopen. Gezien het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat een werkstraf, lager dan door de officier van justitie gevorderd, een gepaste strafrechtelijke reactie is. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Straf¬recht en voorts artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. 8. De beslissing De militaire kamer, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (honderdentwintig) uren. Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is. Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast. Stelt deze vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen. Aldus gewezen door: mr. M.F. Gielissen, rechter als voorzitter, mr. J.P.M. Schwillens, rechter, kolonel mr. B.F.M. Klappe, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Hof, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2009.