Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6483

Datum uitspraak2009-08-26
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers09/180 RDK
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schadevergoeding, Halt-afdoening, sepot


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector strafrecht VERZOEK SCHADEVERGOEDING 591a Sv Rekestnummer: 09/180 Parketnummer: 676294-08 BESCHIKKING van de voorzitter van de rechtbank te Leeuwarden, op het verzoekschrift van: naam : [naam], voornamen : [voornaam], geboren op: [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats], wonende te: [adres] advocaat : mr. H. Anker. Het verzoek strekt tot vergoeding van kosten, welke verzoeker heeft gemaakt ten gevolge van de tegen verzoeker onder parketnummer 676294-08 gevoerde strafzaak tot een bedrag van EUR 2.161,54 te vermeerderen met de kosten ter indiening en behandeling van het verzoekschrift. Dit verzoek is op 08 juli 2009 behandeld in raadkamer, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal. Ingevolge het bepaalde in artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering kan aan de gewezen verdachte een vergoeding worden toegekend in de kosten van een raadsman, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van strafrecht. Uit de stukken blijkt dat de zaak van verzoeker aanvankelijk door de officier van justitie is aangemerkt als een zaak die zou kunnen worden afgedaan met een schikking in de vorm van een taakstraf. Tijdens de bespreking van de zaak door de officier van justitie met verzoeker, waarin deze zich liet bijstaan door zijn raadsman mr. H. Anker heeft de officier van justitie besloten de zaak alsnog af te doen door middel van een zogeheten HALT-afdoening. Vervolgens is de zaak geseponeerd met als grond: ten onrechte als verdachte aangemerkt. Verzoeker heeft in het kader van de HALT-afdoening een leeropdracht vervuld. Hoewel de wet niet definieert in welke gevallen een zaak eindigt, brengt een redelijke uitleg van de wettelijke bepalingen mee dat de zaak van verzoeker is geëindigd door de sepotbeslissing. De zaak van verzoeker is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel, terwijl evenmin toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van strafrecht. Daaraan doet niet af dat de officier van justitie kennelijk van oordeel was dat aan verzoeker een sanctie in de vorm van een leeropdracht in het HALT-model moest worden opgelegd. Hoezeer ook een HALT-afdoening een reactie van overheidswege is op een strafbaar feit en hoezeer ook een zeker strafkarakter daaraan niet ontzegd kan worden, dient zij toch te worden beschouwd als een politiesepot onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie. Zoals blijkt uit de tekst van artikel 77e van het Wetboek van strafrecht dient de HALT-afdoening juist ter voorkoming van toezending van het opgemaakt proces-verbaal door de politie aan de officier van justitie. De HALT-afdoening staat bovendien niet vermeld onder de straffen en maatregelen die ingevolge artikel 77h van het Wetboek van strafrecht aan een minderjarige verdachte kunnen worden opgelegd. De door de raadsman verrichte werkzaamheden en de hoogte van de daarvoor berekende vergoeding, zoals deze blijken uit de declaratie van de raadsman en de daarbij gevoegde urenspecificatie, zijn redelijk, gelet op de aard van de zaak en de daaraan verbonden besognes. Gelet op het vorenstaande komt verzoeker in aanmerking voor een vergoeding in de kosten van zijn raadsman. BESLISSING De voorzitter: kent aan verzoeker een vergoeding toe van EUR 2.701,54 (zegge: tweeduizend zevenhonderd en één euro en vierenvijftig eurocent), over te maken op rekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Derdengelden Anker & Anker Advocaten onder vermelding van dossiernummer "[nummer]". Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, bijgestaan door H.O. de Boer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2009.