Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6484

Datum uitspraak2009-08-18
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080015-03 VEV
Statusgepubliceerd


Indicatie

verlenging terbeschikkingstelling, delictgevaarlijkheid, resocialisatie


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector straf parketnummer 17/080015-03 beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 augustus 2009 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in de zaak tegen [veroordeelde], geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats], thans verblijvende FPC Veldzicht te Balkbrug. Procesverloop De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar. De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juli 2009, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. A.A. Holleeder, de officier van justitie en [naam] als getuige-deskundige. De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende stukken: - het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 2 april 2009; - de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde; - het aanvullende rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt gepleegd, d.d. 7 juli 2009; - het psychiatrisch onderzoek opgemaakt door drs. [naam], psychiater, d.d. 24 maart 2009; - het psychologisch onderzoek opgemaakt door drs. [naam], klinisch psycholoog, d.d. 6 april 2009; - het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 28 april 2009. Motivering De rechtbank te Leeuwarden heeft bij vonnis van 3 juni 2003 gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld met verpleging van overheidswege ter zake van doodslag. In het aanvullende adviesrapport van het Forensisch Psychiatrisch Centrum te Veldzicht wordt een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar geadviseerd. Het advies luidt als volgt. Veroordeelde heeft in een relatief korte periode veel spanning ondervonden, nadat is ontdekt dat hij een relatie onderhield met een sociotherapeute. De kans is aanwezig dat veroordeelde hierdoor decompenseert waardoor de delictgevaarlijkheid groot zou zijn. De spanningen blijven voortduren omdat veroordeelde veel onduidelijkheden heeft in de toekomst; zijn eventuele terugkeer naar Kroatië en zijn relatie. Het is niet in te schatten wat het effect van alle gebeurtenissen is op veroordeeldes functioneren en dit zijn in het kader van risicotaxatie en risicomanagement belangrijke indicatoren. Het komt vaker voor dat decompensatie bij schizofreniepatiënten plaatsvindt wanneer de spanningen zijn verdwenen. Het is op dit moment niet verantwoord veroordeelde terug te laten keren naar Kroatië. Gezien bovenstaande is het advies een verlenging van één jaar van de terbeschikkingstelling. De psychiater drs. [naam] en de psycholoog drs. [naam] adviseren tevens een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar in hun rapport. De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard. Het delictgevaar neemt op dit moment toe gelet op de situatie zoals deze is beschreven in het aanvullende adviesrapport. Het is voor veroordeelde belangrijk dat hem structuur en medicatie wordt geboden in de kliniek. Veroordeelde kan niet in Nederland resocialiseren, omdat hij definitief tot ongewenst vreemdeling is verklaard. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De raadsvrouw van veroordeelde heeft ter zitting primair om aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting verzocht, teneinde de mogelijkheid tot resocialisatie in Kroatië nader te onderzoeken. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Het beslissingskader van de rechtbank is beperkt tot hetgeen is vermeld in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De vraag of de terbeschikkingstelling moet worden verlengd dient mede te worden beantwoord tegen de achtergrond van het bepaalde in artikel 5 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarin aan een ieder het recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon wordt gegarandeerd. Hierbij moet het veiligheidsbelang van de samenleving worden afgewogen tegen het persoonlijk belang van de veroordeelde. Van betekenis kan voorts zijn of en in hoeverre wordt gepoogd, de veroordeelde te resocialiseren. De rechtbank is op grond van de uitgebrachte stukken, de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde en het onderzoek ter terechtzitting tot het oordeel gekomen dat de delictgevaarlijkheid ook thans nog van dien aard is dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereisen nu de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de door de veroordeelde gepleegde delicten nog (onveranderd) aanwezig is. De rechtbank is van oordeel dat het op dit moment niet noodzakelijk is om nader onderzoek te verrichten naar resocialisatie in Kroatië, nu geen enkel uitzicht bestaat op het - al dan niet voorwaardelijk - beëindigen van de maatregel binnen één jaar. De rechtbank is voorts van oordeel dat de kliniek voldoende inspanningen levert om voor veroordeelde een passend vervolgtraject tot resocialisatie te realiseren. De rechtbank is - met de officier van justitie en de behandelende kliniek - van oordeel dat de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar verlengd dient te worden. De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [veroordeelde] voornoemd ter beschikking is gesteld met één jaar. Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. A.F. Germs-de Goede en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. E. Haitsma, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2009. Mr. Tuinstra is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.