Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6487

Datum uitspraak2009-08-05
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers159846 / KG ZA 09-422
Statusgepubliceerd


Indicatie

Opheffing beslag, beslagverlof verleend door een relatief onbevoegde rechter, artikel 21 Rv, ondeugdelijke vordering, bevoegdheid tot inning verpande vordering. Eiseres vordert opheffing van alle door gedaagde ten laste van eiseres gelegde beslagen. Eiseres heeft onder meer gesteld dat de beslagen zijn gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering nu op elke factuur, waarop de door gedaagde gestelde vordering berust, staat vermeld dat de facturen wegens verpanding uitsluitend bevrijdend betaald kunnen worden aan de bank. Gelet op deze mededeling ligt de inningsbevoegdheid volgens eiseres bij de pandhouder en niet bij gedaagde. Een beslagverlof dat verleend is door een relatief onbevoegde rechter leidt op zichzelf niet tot nietigheid van de krachtens dat verlof gelegde beslagen. Onder omstandigheden kan er wel aanleiding bestaan de beslagen op die grond op te heffen. Voor het antwoord op de vraag naar de inningsbevoegdheid is doorslaggevend of er mededeling van het pandrecht aan de schuldenaar heeft plaatsgevonden. Op grond van artikel 3:246 lid 1 BW heeft de pandhouder met uitsluiting van de pandgever de bevoegdheid om in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen en betalingen in ontvangst te nemen, indien het pandrecht aan de schuldenaar is medegedeeld. Indien er geen mededeling heeft plaatsgevonden blijft deze bevoegdheid bij de pandgever. Nu gedaagde op al haar facturen aan eiseres mededeling van het pandrecht heeft gedaan, is de pandhouder met uitsluiting van gedaagde bevoegd om in en buiten rechte betaling van de facturen te vorderen. Dit leidt tot de conclusie dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht is gebleken. Dat dient op grond van artikel 705 lid 2 Rv tot opheffing van de beslagen te leiden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 159846 / KG ZA 09-422 Vonnis in kort geding van 5 augustus 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DIT IS BEVEILIGEN B.V., gevestigd te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer, eiseres, advocaat mr. P.J. Winkel te Hoofddorp, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FR SECURITY B.V., gevestigd te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, gedaagde, advocaat mr. M. Velsink te Haarlem. Partijen zullen hierna DIT en FR Security genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van DIT - de pleitnota van FR Security. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. In de periode van 29 augustus 2007 tot 6 februari 2008 heeft FR Security DIT een twaalftal facturen gezonden. Onderaan de facturen staat het volgende vermeld: Deze factuur is wegens verpanding uitsluitend betaalbaar aan Fortis Commercial Finance N.V. Alleen betaling aan FCF geldt als kwijting […]. 2.2. Op 20 juli 2009 heeft FR Security een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag ten laste van DIT bij de voorzieningenrechter te Amsterdam ingediend. FR Security heeft in genoemd verzoekschrift gesteld dat zij ter zake van verrichte leveranties van beveiligingsmaterialen een bedrag van € 69.901,87 van DIT te vorderen heeft. Tevens heeft FR Security aanspraak gemaakt op een bedrag van € 11.127,56 ter zake buitengerechtelijke incassokosten. FR Security heeft voorts gesteld dat zij eerst zelf en vervolgens via haar advocaat tot betaling van de openstaande facturen heeft gesommeerd. Daarop heeft DIT wel deelbetalingen verricht maar DIT blijft weigerachtig het volledig openstaande saldo te voldoen, aldus FR Security. 2.3. De voorzieningenrechter heeft bij beschikking van 20 juli 2009 het gevraagde verlof verleend. De voorzieningenrechter heeft de vordering inclusief rente en kosten begroot op een bedrag van € 100.000,--. 2.4. FR Security heeft op of omstreeks 21 juli 2009 ten laste van DIT onder de Rabobank Schiphol beslag gelegd. Voorts heeft FR Security ten laste van DIT onder een drietal derden, allen gevestigd te Maastricht, alsmede onder [A], wonende te Nieuw-Vennep, beslag gelegd. 3. Het geschil 3.1. DIT vordert na, buiten processueel bezwaar van FR Security, haar eis te hebben gewijzigd: het de voorzieningenrechter behage, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, 1. op te heffen alle door gedaagde uit hoofde van de verlofbeschikking d.d. 20 juli 2009 van de voorzieningenrechter te Amsterdam ten laste van eiseres gelegde beslagen, althans gedaagde te veroordelen om voormelde beslagen onmiddellijk op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,-- voor elke dag dat zij hiermee in gebreke blijft; althans meer subsidiair gedaagde te veroordelen om na afgifte van een bankgarantie tot een bedrag als nader door U in goede Justitie te bepalen, voormelde beslagen onmiddellijk op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor elke dag dat gedaagde hiermee in gebreke blijft; 2. gedaagde onmiddellijk te verbieden uit hoofde van de door gedaagde gepretendeerde vorderingsrechten als omschreven in haar beslagrekest van 20 juli 2009, opnieuw beslagen ten laste van eiseres te leggen, op straffe van een dwangsom van € 100.000,-- voor elke keer dat gedaagde hiermee in gebreke blijft; 3. gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 150,00, zijnde de bankkosten; 4. althans een beslissing te nemen zoals door U in goede justitie te bepalen, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure. 3.2. DIT heeft primair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat het verlof is verleend door een relatief onbevoegde rechter. Voorts heeft DIT gesteld dat FR Security in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft verzuimd de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid in het beslagrekest aan te voeren. Tot slot heeft DIT gesteld dat de beslagen zijn gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering. 3.3. FR Security voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. DIT heeft allereerst gesteld dat het verlof is verleend door een relatief onbevoegde rechter. Gelet op dit vormverzuim dient het beslag te worden opgeheven, aldus DIT. 4.2. FR Security heeft betwist dat een beslagverlof dat verleend is door een relatief onbevoegde rechter, nietig is. Voorts heeft FR Security aangevoerd dat DIT niet onredelijk is benadeeld door het feit dat het beslagverlof is verleend door de voorzieningenrechter te Amsterdam. 4.3. Voorop gesteld moet worden dat een beslagverlof dat verleend is door een relatief onbevoegde rechter op zichzelf niet leidt tot nietigheid van de krachtens dat verlof gelegde beslagen. Of er desalniettemin aanleiding bestaat die beslagen op die grond op te heffen, moet beoordeeld worden aan de hand van een afweging van de betrokken belangen, mede in het licht van de strekking van de bepalingen omtrent de relatieve bevoegdheid van de verlofrechter. 4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat FR Security voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het indienen van het verzoekschrift bij de voorzieningenrechter te Amsterdam berust op een vergissing. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat DIT door de handelswijze van FR Security niet onredelijk is benadeeld, nu niet is gebleken dat DIT van de mogelijkheid om het beslag bij de rechtbank Haarlem “grijs” te maken daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt. Het is dan ook aannemelijk dat ook de voorzieningenrechter te Haarlem op grond van het beslagrekest het verlof evenzeer aanstonds zou hebben verleend. Dit leidt tot de conclusie dat de omstandigheid dat het verlof is verleend door de voorzieningenrechter te Amsterdam geen grond is om de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen toe te wijzen. 4.5. Voorts heeft DIT zich op het standpunt gesteld dat FR Security heeft verzuimd de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid in het beslagrekest aan te voeren. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft DIT aangevoerd dat FR Security in het beslagrekest heeft nagelaten te vermelden dat DIT in maart 2008 inhoudelijk per factuur verweer heeft gevoerd en gedeeltelijk heeft betaald. Voorts heeft DIT aangevoerd dat FR Security ten onrechte in het beslagrekest heeft gesteld dat zij DIT eerst zelf en vervolgens via haar advocaat tot betaling heeft gesommeerd. De laatste sommatie dateert volgens DIT van 28 februari 2008. 4.6. FR Security heeft betwist dat zij verzuimd heeft de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid in het beslagrekest aan te voeren. Volgens FR Security heeft zij in het beslagrekest de grondslag van de vordering vermeld. Ook is in het beslagrekest vermeld dat FR Security DIT heeft gesommeerd tot betaling, aldus FR Security. 4.7. De voorzieningenrechter overweegt op dit punt als volgt. FR Security heeft weliswaar in het beslagrekest de feiten summier weergeven, echter de door FR Security niet vermelde feiten zijn niet van zodanig belang dat moet worden aangenomen dat de voorzieningenrechter, wanneer zij omtrent die feiten zou zijn geïnformeerd, het verlof niet zou hebben verleend. Voorts heeft FR Security voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat het eerder indienen van een beslagrekest door haar weinig zinvol zou zijn nu DIT eerder onvoldoende verhaal bood. Dit leidt tot de conclusie dat de omstandigheid dat FR Security niet alle feiten in het beslagrekest heeft vermeld evenmin aanleiding kan zijn om de vordering tot opheffing van de gelegde beslagen toe te wijzen. 4.8. Tot slot heeft DIT zich op het standpunt gesteld dat de beslagen zijn gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering. Ter onderbouwing van haar standpunt dat de vordering waarvoor FR Security beslag heeft gelegd niet deugdelijk is, heeft DIT allereerst aangevoerd dat uit de onderste zin op elke factuur blijkt dat de facturen waarop de door FR Security gestelde vordering berust wegens verpanding uitsluitend bevrijdend betaald kunnen worden aan Fortis Commercial Finance NV (hierna: Fortis). Gelet op deze mededeling ligt de inningsbevoegdheid derhalve bij de pandhouder Fortis en niet meer bij FR Security, aldus DIT. 4.9. FR Security heeft aangevoerd dat standaard op haar facturen staat vermeld dat de factuur wegens verpanding uitsluitend betaalbaar is aan Fortis. Zij betwist echter dat de vorderingen daadwerkelijk aan Fortis zijn verpand. Volgens FR Security worden er al enkele jaren geen pandlijsten meer gemaakt. 4.10. Voor het antwoord op de vraag naar de inningsbevoegdheid is doorslaggevend of er mededeling van het pandrecht aan de schuldenaar (DIT) heeft plaatsgevonden. Op grond van artikel 3:246 lid 1 Burgerlijk Wetboek heeft de pandhouder (Fortis) met uitsluiting van de pandgever (FR Security) de bevoegdheid om in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen en betalingen in ontvangst te nemen, indien het pandrecht aan de schuldenaar is medegedeeld. Indien er geen mededeling heeft plaatsgevonden blijft deze bevoegdheid bij de pandgever. Nu FR Security op al haar facturen aan DIT mededeling van het pandrecht heeft gedaan, is Fortis met uitsluiting van FR Security bevoegd om in en buiten rechte betaling van de facturen te vorderen. Het had op de weg van FR Security gelegen om haar stelling - dat van daadwerkelijke verpanding van de vorderingen aan Fortis geen sprake is - te onderbouwen met bewijsstukken. Nu zij dit heeft nagelaten is op grond de onderhavige mededeling op de facturen van FR Security voorshands aannemelijk dat zij niet bevoegd is om nakoming van de facturen te vorderen. 4.11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger (FR Security) ingeroepen recht is gebleken. Dat dient op grond van artikel 705 lid 2 Rv tot opheffing van de beslagen te leiden. 4.12. Nu artikel 705 lid 1 Rv de voorzieningenrechter daartoe bevoegd verklaart, zal de voorzieningenrechter, teneinde executiegeschillen te voorkomen, zelf de beslagen bij dit vonnis opheffen, in plaats van FR Security tot die opheffing te veroordelen. De vordering om FR Security te verbieden opnieuw conservatoire beslagen ten laste van DIT te leggen, zal niet worden toegewezen. Alvorens opnieuw conservatoir beslag te kunnen leggen zal FR Security immers daartoe verlof van de voorzieningenrechter moeten krijgen. Bij het vragen van dat verlof zal FR Security dit vonnis niet onvermeld kunnen laten. Voorts heeft DIT de mogelijkheid om het beslag “grijs” te maken. Dit leidt tot de conclusie dat DIT onvoldoende belang heeft bij dit onderdeel van haar vordering. 4.13. De gevorderde bankkosten zullen als onweersproken worden toegewezen. 4.14. Fr Security zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DIT worden begroot op: - dagvaarding EUR 72,25 - vast recht 262,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.150,25 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. heft op de op of omstreeks 21 juli 2009 ten laste van DIT gelegde beslagen, te weten: - het derdenbeslag onder de Rabobank Regio Schiphol, - het derdenbeslag onder de besloten vennootschap C&N Security Group BV, - het derdenbeslag onder de besloten vennootschap C&N Projects BV, - het derdenbeslag onder de besloten vennootschap Netcase Security BV, - het derdenbeslag onder [A], 5.2. veroordeelt FR Security om aan DIT te betalen een bedrag van EUR 150,00 ter zake de bankkosten, 5.3. veroordeelt Fr Security in de proceskosten, aan de zijde van DIT tot op heden begroot op EUR 1.150,25, 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.?