Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6537

Datum uitspraak2009-08-12
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers09/1466 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet-ontvankelijkverkaring bezwaar. De aangevoerde reden, te weten dat appellante nog herstellend was van een zware bevalling, in verband waarmee zij haar post niet had gelezen, vormt geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Appellante een summier bezwaarschrift kunnen (laten) indienen om later, na verbetering van haar gezondheidssituatie, zo nodig de gronden van het bezwaar kenbaar te maken.


Uitspraak

09/1466 WW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 26 februari 2009, 08/1012, (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 12 augustus 2009 I. PROCESVERLOOP Appellante heeft hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend om behandeling van het hoger beroep ter zitting achterwege te laten. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 2 oktober 2008 heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 24 juli 2008 niet-ontvankelijk verklaard omdat dat te laat was ingediend. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank stelde vast dat slechts in geschil was de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar was in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de aangevoerde redenen, te weten dat zij nog herstellend was van een zware bevalling, in verband waarmee zij haar post niet had gelezen, zag de rechtbank geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Volgens de rechtbank had appellante een summier bezwaarschrift kunnen (laten) indienen om later, na verbetering van haar gezondheidssituatie, zo nodig de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Het ontstane tijdsverlies als gevolg van de keuze om niet haar partner (of een zaakwaarnemer) in te schakelen en pas veel later – na afloop van de bezwaartermijn – de ontvangen brieven van het Uwv te lezen, diende naar het oordeel van de rechtbank voor risico van appellante te blijven. De Raad deelt het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de overwegingen die de rechtbank tot dat oordeel hebben geleid en maakt deze tot de zijne. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, bevat ten opzichte van hetgeen in beroep is aangevoerd, geen nieuwe aspecten en behoeft dan ook geen verdere bespreking meer. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen als voorzitter, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2009. (get.) M.A. Hoogeveen (get.) M. Lammerse RH