Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6626

Datum uitspraak2009-08-25
Datum gepubliceerd2009-09-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903668/2/R2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 21 april 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Oosterhout (hierna: de raad) bij besluit van 20 september 2005 vastgestelde bestemmingsplan "Zwaaikom".


Uitspraak

200903668/2/R2. Datum uitspraak: 25 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: de vereniging Belangenvereniging LMPweg, gevestigd te Oosterhout, verzoekster, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 21 april 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Oosterhout (hierna: de raad) bij besluit van 20 september 2005 vastgestelde bestemmingsplan "Zwaaikom". Tegen dit besluit heeft onder meer de vereniging Belangenvereniging LMPweg (hierna: Belangenvereniging LMPweg) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juni 2009, beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de Belangenvereniging LMPweg de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 augustus 2009, waar de Belangenvereniging LMPweg, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en het college en de raad, beide vertegenwoordigd door mr. W.J. Bosma, advocaat te Breda, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het plan voorziet onder meer in de bouw van ruim 1000 woningen. De Afdeling heeft bij uitspraak van 26 september 2007, in zaaknr. 200604298/1 het besluit van het college tot goedkeuring van plandelen die voorzien in woningbouw vernietigd. Bij het bestreden besluit heeft het college opnieuw goedkeuring verleend aan deze plandelen. 2.3. De Belangenvereniging LMPweg verzoekt schorsing van het goedkeuringsbesluit. Zij voert onder meer aan dat de toename van verkeer op de Lage Molenpolderweg als gevolg van de woningbouw in het plangebied niet goed is onderzocht. Zij beoogt met haar verzoek onomkeerbare situaties te voorkomen. 2.4. Op de gronden waarop de woningbouw is voorzien staat de betonfabriek van Struyk-Verwo. De raad heeft ter zitting verklaard dat de gemeente en Struyk-Verwo in onderhandeling zijn over de aankoop van de gronden, waarbij het uitgangspunt is dat het bedrijf verplaatst zal worden. Dit betekent dat nadat de gemeente en Struyk-Verwo overeenstemming hebben bereikt over de aankoop van de gronden, het bedrijf de bedrijfsactiviteiten ter plaatse pas kan beëindigen als haar nieuwe locatie bedrijfsklaar is. Niet aannemelijk is dat de bedrijfsactiviteiten eerder dan na de zomer van 2010 zullen zijn beëindigd. Evenmin is aannemelijk dat voor de in het plangebied voorziene woningen voor dat moment bouwvergunningen worden aangevraagd. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid. De voorzitter wijst erop dat de Belangenvereniging LMPweg een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kan indienen in het geval voor het hiervoor genoemde moment bouwvergunningen worden aangevraagd voor nieuwe woningen in het plangebied. 2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren w.g. Verbeek voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2009 388.