
Jurisprudentie
BJ6696
Datum uitspraak2009-05-20
Datum gepubliceerd2009-09-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers200.030.92.01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers200.030.92.01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herstelbeschikking: alsnog uitvoerbaar bij voorraad, geen juridische misslag.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 20 mei 2009
Zaaknummer : 200.030.92.01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-3273 en FA RK 08-3273
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. K. de Menthon Bake,
tegen
[geintimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerster, in hoger beroep,
hierna te noemen: [geintimeerde],
advocaat mr. I. M. B. Kramer.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 11 maart 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 11 december 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage en de herstelbeschikking van 6 februari 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
[geintimeerde] heeft op 21 april 2008 een verweerschrift ingediend.
Op 29 april 2009 is de zaak mondeling behandeld, doch uitsluitend voor wat betreft het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking. De hoofdzaak zal, zoals op voorhand aan partijen is medegedeeld, op een nader vast te stellen datum worden behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. N. M. A. Manning en de advocaat van [geintimeerde]. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de man onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotitie.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van 11 december 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage en de herstelbeschikking van 6 februari 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
Bij de beschikking van 11 december 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage is -voorzover in hoger beroep van belang- de door de man met ingang van 1 oktober 2007 te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van: [geintimeerde], geboren [in] 1987 te [geboorteplaats], bepaald op € 410,- per maand, en met ingang van 1 januari 2008 bepaald op € 419,02 per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
en is bepaald dat [geintimeerde] jaarlijks aan het begin van elk studiejaar de volgende informatie aan de man dient te verstrekken:
-of en bij welke onderwijsinstelling zij dat komende studiejaar staat ingeschreven,
-het aantal studiepunten dat zij het afgelopen studiejaar heeft behaald en het over dat studiejaar maximaal te behalen studiepunten,
-inzage in de inkomsten die zij dat afgelopen studiejaar heeft genoten.
en is bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt en is het meer of anders verzochte afgewezen.
Bij herstelbeschikking van 6 februari 2009 van voornoemde rechtbank is het dictum hersteld, in dier voege dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en is bepaald dat de beschikking d.d. 11 december 2008 voor het overige wordt gehandhaafd.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Aan de orde is het verzoek van de man strekkende tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking van 11 december 2008 van de rechtbank ’s-Gravenhage ter zake de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [geintimeerde].
2. De man verzoekt de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking van
11 december 2008 ter zake van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [geintimeerde] te schorsen totdat terzake onherroepelijk zal zijn beslist.
3. [geintimeerde] voert gemotiveerd verweer en verzoekt het hof de man niet-ontvankelijk te verklaren in het schorsingsverzoek dan wel het verzoek van de man integraal af te wijzen.
4. De man stelt dat [geintimeerde], indien zij tot tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking overgaat, misbruik van executiebevoegdheid maakt aangezien de bestreden beschikking op juridische en/of feitelijke misslagen berust en dat hij bij handhaving van de uitvoerbaarheid bij voorraad in een financiële noodtoestand zal geraken.
5. [geintimeerde] bestrijdt het beroep van de man en stelt dat het een wettelijke plicht is van de ouder om bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de kinderen en dat deze bijdrage onaangetast en beschikbaar moet blijven. Voorts stelt [geintimeerde] dat er geen sprake is van een juridische en/of feitelijke misslag of een financiële noodtoestand. Tot slot voert [geintimeerde] aan dat reeds uit de aard van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud het belang voortvloeit dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
6. Het hof overweegt als volgt. Schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan slechts plaatsvinden indien tenuitvoerlegging van de betreffende uitspraak misbruik van executiebevoegdheid oplevert.
Daarvan kan sprake zijn indien de bestreden beschikking op een juridische of feitelijke misslag berust of er een noodtoestand ontstaat op grond van na de dagtekening van de bestreden beschikking voorgevallen of gebleken omstandigheden.
7. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is naar het oordeel van het hof gebleken dat de tenuitvoerlegging van de betreffende uitspraak geen misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Aan de stelling van de man, dat er bij de tenuitvoerlegging van de uitspraak liquiditeitsproblemen zullen ontstaan mede gelet op de oplopende advocaatkosten, gaat het hof voorbij. Naar het oordeel van het hof heeft de man dit standpunt onvoldoende onderbouwd en acht het hof de aangevoerde advocaatkosten in het algemeen voorzienbaar. Nu de man verder geen draagkrachtverweer heeft gevoerd is het hof van oordeel dat er aan de kant van de man geen sprake is van een financiële noodtoestand.
8. Daarnaast is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een juridische of feitelijke misslag. [geintimeerde] heeft in het verzoekschrift bij de rechtbank uitdrukkelijk gevraagd de beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De man heeft zich in eerste aanleg in de procedure die heeft geleid tot de beschikking van 11 december 2008 niet expliciet verzet tegen het verzoek de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De overige stellingen van de man betreffen uitsluitend de uitleg van het convenant.
9. Het vorenstaande brengt met zich dat het verzoek van de man tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, dient te worden afgewezen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
wijst af het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
bepaalt dat de behandeling van de zaak ten aanzien van het hoger beroep zal worden voortgezet op een nader te bepalen datum, waarvoor partijen nog een afzonderlijke oproep zullen ontvangen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. De Haan-Boerdijk, Van Leuven en Hulsebosch, bijgestaan door mr. Pol als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2009.