Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6767

Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12/715289-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bezwaarschrift onthouding processtukken ongegrond verklaard.


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector strafrecht Parketnummer: 12/715289-09 RK-nummer: 09/405 Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 32 van het wetboek van strafvordering Beslissing onthouding processtukken in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte [verdachte], geboren op [1959], wonende te [adres], thans gedetineerd in PI Zuid West – Huis van Bewaring Torentijd te Middelburg. 1. De procedure Het dossier bevat onder meer de volgende stukken: - het bezwaarschrift d.d. 10 augustus 2009 met bijlagen, dat is ingediend door mr. Sol, en dezelfde dag is binnengekomen ter griffie van deze rechtbank; - de overige stukken. Tijdens de behandeling van het bezwaarschrift in raadkamer d.d. 18 augustus 2009 zijn de raadsman van verdachte, mr. Sol, advocaat te Terneuzen, en de officier van justitie mr. Rammeloo gehoord. Verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht bij de behandeling van het bezwaarschrift aanwezig te zijn. 2. De feiten De heer [verdachte] wordt verdacht van een strafbaar feit, te weten - kort gezegd - een diefstal met geweld dan wel afpersing te Westdorpe op 20 oktober 2008. Verdachte is op 22 januari 2009 voor de eerste keer in deze zaak aangehouden en in verzekering gesteld en op 28 januari 2009 in bewaring gesteld. Verdachte is op 17 februari 2009 in vrijheid gesteld. Op basis van de uitslag van het DNA-onderzoek, waaruit blijkt dat een op een bij voormeld feit gebruikte tie-wrap aangetroffen DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte, is verdachte vervolgens op 8 juli 2009 opnieuw aangehouden en in verzekering gesteld. Verdachte is op 10 juli 2009 in bewaring gesteld door de rechter-commissaris en op 21 juli 2009 heeft de raadkamer van deze rechtbank de gevangenhouding van verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen. De raadsman van verdachte heeft bij brieven d.d. 14 juli 2009 en 23 juli 2009 de officier van justitie verzocht om de aan het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut met betrekking tot het onderzoek naar DNA-sporen onderliggende stukken toe te zenden. De officier van justitie heeft bij brief d.d. 5 augustus 2009 aan de raadsman meegedeeld dat de verdediging gebruik dient te maken van de mogelijkheid tot een tegenonderzoek door een onafhankelijke deskundige. 3. Het standpunt van de verdediging De verdediging maakt bezwaar tegen het onthouden van stukken, te weten de bijlagen met de piekprofielen die ten grondslag liggen aan het DNA-rapport, op de gronden zoals weergegeven in het hiervoor genoemde bezwaarschrift. In raadkamer heeft de raadsman daaraan toegevoegd dat hij zelf aan de hand van de piekprofielen wil kunnen beoordelen of de conclusies die het NFI in haar rapport heeft getrokken wel juist zijn alvorens hij een verzoek kan doen tot het benoemen van een deskundige en het stellen van vragen. Hij acht zich voldoende in staat om de piekprofielen op de juiste wijze te interpreteren. De raadsman merkt op dat aangever heeft verklaard dat hij is overvallen door twee personen, terwijl er DNA is aangetroffen van verdachte, het slachtoffer en nog twee onbekende personen. Indien de verdediging het na het bestuderen van de piekprofielen nodig acht, zal zij de rechter-commissaris verzoeken een deskundige te benoemen waaraan zij een aantal vragen kan voorleggen. De verdediging heeft verzocht te bevelen dat de officier van justitie deze stukken aan haar verstrekt. De raadsman deelt desgevraagd mee dat het bezwaarschrift niet is gericht tegen het niet aan hem verstrekken van een kopie van de brief die aan verdachte is gezonden met betrekking tot zijn recht om op grond van artikel 151a van het wetboek van strafvordering een tegenonderzoek te vragen. 4. Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard dat het openbaar ministerie niet over de bij het DNA-rapport behorende bijlagen, waaronder de piekprofielen, beschikt, maar dat hij ze eventueel wel kan opvragen bij het NFI. Het probleem is echter hoe de piekprofielen dienen te worden geïnterpreteerd. De officier van justitie is van mening dat het interpreteren van deze profielen is voorbehouden aan een deskundige en niet aan een “leek”. Hij deelt mee dat de verdediging op dit moment nog andere mogelijkheden heeft, te weten het laten benoemen van een deskundige. Hij verzet zich dan ook tegen het verstrekken van de piekprofielen aan de verdediging. 5. Het oordeel van de rechtbank Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet aan de formele vereisten omtrent de indiening daarvan. De rechtbank overweegt daartoe dat, hoewel het bezwaarschrift is ingediend, terwijl er geen schriftelijke kennisgeving van de officier van justitie tot het onthouden van stukken is opgemaakt, zij toch van oordeel is dat verdachte ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift. Immers de officier van justitie heeft in zijn brief d.d. 5 augustus 2009 aan de raadsman indirect meegedeeld dat hij de piekprofielen niet zal verstrekken, hetgeen tijdens de behandeling in raadkamer is bevestigd en feitelijk neerkomt op een kennisgeving als bedoeld in artikel 30 lid 2 van het wetboek van strafvordering. Ten aanzien van de vraag of onthouding aan verdachte van kennisneming van de in geding zijnde stukken door het Openbaar Ministerie in casu gerechtvaardigd is, overweegt de rechtbank als volgt. Als processtukken dienen te worden beschouwd stukken die redelijkerwijze van belang kunnen zijn hetzij in voor de verdachte belastende hetzij in voor hem ontlastende zin. Tot zodanige stukken behoren niet zonder meer de aan de NFI-rapportage in casu ten grondslag liggende “piekprofielen”. Dat kan anders zijn indien met betrekking tot de betrouwbaarheid van – bijvoorbeeld – de methode waarmee de piekprofielen zijn verkregen, de interpretatie daarvan of op andere gronden verweer wordt gevoerd door de raadsman. Dat is echter niet het geval blijkens de door de raadsman aan zijn bezwaarschrift ten grondslag liggende motivering. Dat heeft tot gevolg dat het bezwaarschrift ongegrond wordt verklaard. De raadsman is in de gelegenheid de deskundige vragen te stellen omtrent het door hem uitgebrachte rapport door hem schriftelijk vragen te doen stellen respectievelijk hem in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek te doen horen. 6. Beslissing De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond. Deze beslissing is gegeven door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Verboom en mr. Haesen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Philipsen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 september 2009. Mr. Verboom is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.