Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7038

Datum uitspraak2009-09-04
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000488-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is ter zake van belaging en mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met als bijzonder voorwaarde reclasseringstoezicht.


Uitspraak

Parketnummer: 24-000488-09 Parketnummer eerste aanleg: 18-670434-08 Arrest van 4 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 9 februari 2009 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1972] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.F.M. Mullaart, advocaat te Groningen. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte onder 1. primair, 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd aan verdachte reclasseringstoezicht op te leggen, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als die inhouden dat verdachte zich ambulant laat behandelen bij de AFPN en voorts dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal opnemen met [slachtoffer 1] en/of haar familie. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te [plaats], in elk geval in Nederland, en op Curacao, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en haar familie, met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in de bovenvermelde periode - die [slachtoffer 1] meermalen bedreigd met de dood o.a. met de woorden dat hij, verdachte, een pistool had en dat zij, die [slachtoffer 1], niet tegen een kogel op kon of dat haar vader daar niet tegenop kon of woorden van gelijke strekking en/of - die [slachtoffer 1] meermalen opgezocht bij haar woning en/of op andere plaatsen waar zij op dat moment verbleef en/of - die [slachtoffer 1] veelvuldig gebeld en gesms't en/of - die [slachtoffer 1] benaderd via Hyves en/of de e-mail en/of - meermalen, gedreigd de vader van die [slachtoffer 1] wat aan te doen en/of - de woning van de ouders van die [slachtoffer 1] opgezocht toen zij daar verbleef en/of - de vader van die [slachtoffer 1] meermalen bedreigd met de woorden: 'jij bent dood', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te [plaats] en/of op Curacao, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd - "ik vermoord je meisje" en/of - dat die [slachtoffer 1] een grote fout had gemaakt door haar telefoonnummer te veranderen en/of - dat hij (verdachte) [slachtoffer 2] iets aan zou doen als hij aangifte zou doen en/of - dat zijn vrienden een wapen en kogels hadden en of haar vader het aankon en/of - dat hij (verdachte) een wapen had en dat hij haar ([slachtoffer 1]) dood zou schieten en/of - "je bent er geweest, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te [plaats] en/of op Curaçao opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal stevig bij haar pols(en) heeft vastgepakt en/of met beide handen bij de keel gegrepen en/of aan haar haren getrokken en/of met zijn hand in het gezicht en/of tegen het lichaam geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 3. hij in of omstreeks de nacht van 14 op 15 oktober 2008 in de gemeente [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 2] - met een knuppel, althans een hard voorwerp meermalen, althans eenmaal op het achterhoofd en/of de arm, althans tegen het lichaam heeft geslagen en/of - een of meer harde vuistslag(en) in zijn gezicht heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in de nacht van 14 op 15 oktober 2008 te [plaats], althans in de gemeente Groningen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen, althans eenmaal (telkens) met een knuppel, althans een hard voorwerp en/of met een vuist tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Bewezenverklaring Het hof acht het onder 1. primair, 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat: 1. primair hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 15 oktober 2008 te [plaats] en op Curaçao, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in de bovenvermelde periode - die [slachtoffer 1] meermalen bedreigd met de dood o.a. met de woorden dat hij, verdachte, een pistool had en dat zij, die [slachtoffer 1], niet tegen een kogel op kon of dat haar vader daar niet tegenop kon en - die [slachtoffer 1] meermalen opgezocht bij haar woning en op andere plaatsen waar zij op dat moment verbleef en - die [slachtoffer 1] veelvuldig gebeld en gesms't en - die [slachtoffer 1] benaderd via Hyves en/of de e-mail en - meermalen, gedreigd de vader van die [slachtoffer 1] wat aan te doen en - de woning van de ouders van die [slachtoffer 1] opgezocht toen zij daar verbleef en - de vader van die [slachtoffer 1] meermalen bedreigd met de woorden: 'jij bent dood'; 2. hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 15 oktober 2008 op Curaçao opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], stevig bij haar polsen heeft vastgepakt en met beide handen bij de keel gegrepen en aan haar haren getrokken en met zijn hand in het gezicht geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden; 3. subsidiair hij in de nacht van 14 op 15 oktober 2008 te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2], meermalen, met een vuist tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. primair, 2. en 3. subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven: 1. primair: belaging 2. mishandeling 3. subsidiair: mishandeling Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft de straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de belaging van zijn ex-partner [slachtoffer 1]. Nadat hun relatie was beëindigd heeft verdachte haar stelselmatig op allerlei manieren lastig gevallen. Verdachte deed dit naar eigen zeggen omdat hij niet kon accepteren dat [slachtoffer 1] de relatie had verbroken. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] en haar vader. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. Uit de verklaring bij de politie blijkt dat [slachtoffer 1] het handelen van verdachte als bijzonder beangstigend heeft ervaren en dat ze zich in haar vrijheid beperkt voelde. Het hof heeft voorts gelet op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, d.d. 25 mei 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder andere belaging. Uit het over de persoon van verdachte opgemaakte reclasseringsrapport, d.d. 22 december 2008, komt naar voren dat er sprake is van een patroon in de wijze waarop verdachte met afwijzing en krenking omgaat en dat dit bij verdachte kan leiden tot het plegen van delicten. De reclassering adviseert derhalve - met het oog op recidivegevaar - om verdachte deel te laten nemen aan een agressieregulatietraining. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij bereid is deel te nemen aan een dergelijke training. Het hof heeft tevens in aanmerking genomen het rapport van drs. E. Doddema, GZ psycholoog, waarin wordt geconcludeerd dat op grond en de aard van de problematiek bij verdachte, verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht met betrekking tot de ten laste gelegde feiten. Het hof kan zich met de conclusie verenigen, neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend. Gelet op de ernst van de feiten en verdachtes justitiële verleden is het hof van oordeel dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Daarnaast zal het hof - om te voorkomen dat verdachte wederom strafbare feiten pleegt - een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de rechtbank opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 3. primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte onder 1. primair, 2. en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1. primair, 2. en 3. subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden; beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van acht maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd; stelt als bijzondere voorwaarden: - dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als die inhouden dat veroordeelde zich ambulant laat behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland of een soortgelijke instelling; - dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, op welke wijze dan ook, geen contact met [slachtoffer 1] en haar familie zal opnemen; draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen; bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht. Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.