Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7111

Datum uitspraak2009-09-08
Datum gepubliceerd2009-09-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000340-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Tenlastegelegd is, dat verdachte met zijn auto, met hoge snelheid tot tweemaal toe over het trottoir op één of meer mensen is ingereden. Het hof verklaart één van beide keren bewezen, kwalificeert dat feit als poging tot doodslag, en spreekt verdachte vrij van het andere feit. Mede gelet op het lange tijdsverloop en de rol die het slachtoffer voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit speelde, volgt oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf.


Uitspraak

Parketnummer: 24-000340-08 Parketnummer eerste aanleg: 19-830012-07 Arrest van 8 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 25 januari 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1987] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, met vrijspraak van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde, wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Ontvankelijkheid van het hoger beroep Voor zover het hoger beroep van verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van honderdtweeënnegentig dagen, waarvan honderdtachtig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een werkstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren, subsidiair honderdtwintig dagen hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat: 1. hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) komende uit de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) komende uit de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente], [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, bestaande hierin, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) komende uit de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden; 2. hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) rijdende in de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) rijdende in de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 06 januari 2007 te en in de gemeente [gemeente], [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, bestaande hierin, met een door hem, verdachte, bestuurde auto (met hoge snelheid) rijdende in de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is in/aangereden. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van het hof immers niet eenduidig worden opgemaakt of verdachte, nadat hij zijn auto op de kruising van de [straat 2] met de [straat 1] te Assen had gekeerd, over het noordelijke, dan wel over het zuidelijke trottoir van de [straat 2] is gereden. Evenmin kan op grond van de verklaringen in het dossier eenduidig worden opgemaakt welke persoon of personen zich op dat moment aan welke kant van de [straat 2] bevonden. Bewezenverklaring Het hof acht bewezen dat: 2 primair. hij op 6 januari 2007 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge snelheid rijdende in de richting van de kruising [straat 1]/[straat 2]/[straat 3] recht op die [slachtoffer 1] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Het hof acht bewezen dat het opzet van verdachte gericht is geweest op de dood van [slachtoffer 1]. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verdachte met een snelheid van - volgens eigen opgave ter terechtzitting - wel 50 kilometer per uur over het trottoir op [slachtoffer 1] is aangereden en dat deze [slachtoffer 1] heeft moeten wegspringen om niet door de auto van verdachte te worden geraakt. Naar algemene ervaringsregels moet de kans dat een voetganger die (vol) wordt aangereden door een auto die rijdt met een snelheid van 50 kilometer per uur daardoor het leven verliest, als 'aanmerkelijk' worden ingeschat. Van omstandigheden die aanleiding geven die kans in dit geval lager in te schatten is niet gebleken. Uit de feitelijke toedracht en de uitlatingen van verdachte dienaangaande, zowel ten overstaan van politie en rechtbank/hof als ten overstaan van zijn passagier [betrokkene], maakt het hof op dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] willens en wetens heeft aanvaard. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: 2 primair: poging tot doodslag. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen. Verdachte is opzettelijk met zijn auto met hoge snelheid afgereden op [slachtoffer 1]. Hij gebruikte aldus zijn auto als potentieel dodelijk wapen. [slachtoffer 1] kon slechts voorkomen dat hij door de auto van verdachte werd geraakt door opzij te springen. Verdachte heeft, door op een dergelijke wijze een medemens naar het leven te staan, zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit waarop - in beginsel - een zware straf dient te worden opgelegd. Daar staat tegenover dat er inmiddels een lange tijd is verstreken, waarin verdachte geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Het hof houdt voorts rekening met de rol die het slachtoffer, [slachtoffer 1], in de periode (kort) voor het bewezenverklaarde feit heeft gespeeld in het leven van verdachte en zijn partner. Het hof heeft bij het bepalen van de straf eveneens rekening gehouden met het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 april 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk feit. Het hof heeft ten slotte in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat in de onderhavige zaak de door de eerste rechter opgelegde straf passend en geboden is, zij het met dien verstande dat reclasseringsbegeleiding het hof niet noodzakelijk voorkomt. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde; vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte onder 2 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van honderdtwee dagen; beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van negentig dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag. Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. W.P.M. ter Berg en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.