Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7171

Datum uitspraak2009-09-09
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900224/1/M1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 1 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (hierna: het college) aan de stichting Stichting 't Lange Land Ziekenhuis een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een ziekenhuis met kantoren aan de Toneellaan 1 en de Kadelaan 6 te Zoetermeer. Dit besluit is op 15 december 2008 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200900224/1/M1. Datum uitspraak: 9 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellanten], allen wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 1 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (hierna: het college) aan de stichting Stichting 't Lange Land Ziekenhuis een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een ziekenhuis met kantoren aan de Toneellaan 1 en de Kadelaan 6 te Zoetermeer. Dit besluit is op 15 december 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 10 februari 2009. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 augustus 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S. Haak, advocaat te Den Haag, en ing. C. van der Dussen, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Stichting 't Lange Land Ziekenhuis, vertegenwoordigd door mr. M.H. Fleers, advocaat te Den Haag, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. [appellanten] voeren aan dat bij de terinzagelegging van het ontwerp van het besluit niet alle relevante stukken, zoals eerder verleende vergunningen, ter inzage hebben gelegen. Voorts waren de wel ter inzage gelegde stukken volgens hen incompleet. Ook ontbrak volgens hen een samenvatting. 2.1.1. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage. 2.1.2. Het college stelt zich op het standpunt dat alle relevante stukken, zoals het integrale ontwerp van het besluit en alle bijbehorende stukken, volledig ter inzage hebben gelegen. Het complete ter inzage liggende pakket stukken heeft bij het bezoek aan het gemeentehuis op tafel gelegen, zodanig dat er vrij over kon worden beschikt. 2.1.3. In hetgeen [appellanten] hierover hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanknopingspunt om aan de juistheid van het standpunt van het college te twijfelen. Gelet hierop bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat het college in strijd heeft gehandeld met artikel 3:11, eerste lid, van de Awb. Deze beroepsgrond faalt. 2.2. [appellanten] voeren aan dat de overlast voor de omgeving vanwege het Lange Land Ziekenhuis ernstig toegenomen is. [appellanten] voeren aan dat het bestreden besluit in strijd is met het bestemmingsplan en met de milieuwetgeving. 2.2.1. [appellanten] hebben in hun beroepschrift niet aangegeven waaruit deze overlast en deze strijd bestaat. Onder deze omstandigheden ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met de milieuwetgeving of dat eventuele overlast door dit besluit onvoldoende wordt weggenomen. Deze beroepsgrond faalt. 2.3. [appellanten] voeren aan dat hun bezwaren zijn vervat in hun zienswijze en dat deze bezwaren niet zijn weggenomen. 2.3.1. Voor zover [appellanten] zich in hun beroepschrift hebben beperkt tot het verwijzen naar de over het ontwerp van het besluit naar voren gebrachte zienswijze, overweegt de Afdeling dat het college in het bestreden besluit zijn reactie daarop heeft gegeven. [appellanten] hebben geen redenen aangevoerd waarom deze reactie onjuist zou zijn. Ook voor het overige zijn daarvoor geen gronden. Deze beroepsgrond faalt. 2.4. Het beroep is ongegrond. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Bijleveld lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2009 433.