Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7187

Datum uitspraak2009-09-04
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903362/1/R2 en 200903362/2/R2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 27 maart 2009, kenmerk 1464046/1521541, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) een vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend aan [vergunninghouder] voor het veranderen van het veebestand voor de veehouderij aan de [locatie 1] te [plaats] in de nabijheid van het Natura 2000-gebied "Kempenland-West".


Uitspraak

200903362/1/R2 en 200903362/2/R2. Datum uitspraak: 4 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen: de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., gevestigd te Nijmegen, appellante, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 27 maart 2009, kenmerk 1464046/1521541, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) een vergunning krachtens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) verleend aan [vergunninghouder] voor het veranderen van het veebestand voor de veehouderij aan de [locatie 1] te [plaats] in de nabijheid van het Natura 2000-gebied "Kempenland-West". Tegen dit besluit heeft de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (hierna: MOB) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 mei 2009, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft MOB de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 augustus 2009, waar MOB, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, juridisch adviseur, en het college vertegenwoordigd door mr. N.E. Gradisen, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Verder is als partij [vergunninghouder] gehoord. Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. 2. Overwegingen 2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. 2.2. [vergunninghouder] exploiteert een melkrundveehouderij aan de [locatie 1] te [plaats], in de omgeving van het Natura 2000-gebied Kempenland-West. De vergunningaanvraag ziet op een uitbreiding van het veebestand op de melkrundveehouderij. Voor de uitbreiding zijn ammoniakrechten aangekocht van een melkrundveebedrijf aan de [locatie 2], waarvan de exploitatie inmiddels is beëindigd. 2.3. Het college heeft de vergunning verleend onder het voorschrift dat de jaargemiddelde depositie van het bedrijf op het Natura 2000-gebied Kempenland-West niet meer dan 21,03 mol N/ha/jr, mag bedragen. Bij de beoordeling van de effecten van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied Kempenland-West heeft het college de aangevraagde situatie vergeleken met de op 1 oktober 2005 geldende milieuvergunning voor het bedrijf van [vergunninghouder] en de melding op grond van het Besluit melkrundveehouderijen van het bedrijf aan de [locatie 2]. Aangezien de ammoniakdepositie en -emissie in de aangevraagde situatie minder is dan de ammoniakdepositie en -emissie op grond van de op 1 oktober 2005 vergunde en gemelde situatie is het college van oordeel dat de aangevraagde situatie geen negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Kempenland-West zal hebben. 2.4. MOB heeft onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 1 april 2009, in zaaknrs. 200802600/1/R2 en 200807857/1/R2 onder meer betoogd dat het college op onjuiste wijze de effecten van de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied Kempenland-West heeft beoordeeld. 2.5. Ter zitting heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de aan het besluit ten grondslag gelegde beoordeling van de effecten van de ammoniakdepositie gelet op de hiervoor vermelde uitspraken dient te worden heroverwogen. 2.6. Gelet hierop geeft hetgeen MOB heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. De overige beroepsgronden behoeven thans geen bespreking. 2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.8. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 27 maart 2009, kenmerk 1464046/1521541; III. wijst het verzoek af; IV. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., in verband met de behandeling van het beroep en het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; V. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A., het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 300,00 (zegge: driehonderd euro) voor de behandeling van het beroep en het verzoek vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat. w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Verbeek Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2009 388.