Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7189

Datum uitspraak2009-09-04
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200904831/2/R3
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 14 mei 2009, nummer 2009/16742 heeft de raad van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Graan voor Visch 2008" (hierna: het plan) vastgesteld.


Uitspraak

200904831/2/R3. Datum uitspraak: 4 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekster], wonend te [woonplaats], en de raad van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 14 mei 2009, nummer 2009/16742 heeft de raad van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Graan voor Visch 2008" (hierna: het plan) vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 6 juli 2009. Bij eerstgenoemde brief heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoekster] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 augustus 2009, waar [verzoekster] en de raad, vertegenwoordigd door mr. H.J.H. Nijman, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] als belanghebbende gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het plan voorziet in een juridisch planologische regeling voor de woonwijk Graan voor Visch en dient ter actualisatie van voornamelijk het bestemmingsplan "Hoofddorp - Graan voor Visch" uit 1976. 2.3. De voorzitter ziet in de aangevoerde formele bezwaren geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Anders dan verzoekster betoogt volgt uit artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening geen verplichting voor de raad een voorbereidingsbesluit te nemen. Voorts kan een vermeende onregelmatigheid in de kennisgeving van het bestreden besluit niet leiden tot schorsing van het bestreden besluit, omdat deze kennisgeving dateert van na het bestreden besluit. 2.4. Verzoekster richt zich blijkens het verhandelde ter zitting tegen de in het plan opgenomen mogelijkheid om aan- en bijgebouwen, erfafscheidingen hoger dan 1 meter en schuren te plaatsen buiten het bouwvlak op de plandelen met de bestemming "Wonen" en beoogt met haar verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. Zij voert aan dat door de verruiming van de bebouwingsmogelijkheden het groene karakter van de wijk wordt aangetast, dat sprake is van willekeur en dat de overgangsbepaling in het plan in strijd is met het Besluit ruimtelijke ordening. 2.5. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan slechts voorziet in een harmonisatie van de bijgebouwenregeling voor alle woningen in de wijk Graan voor Visch en dat hierdoor geen aantasting van het groene karakter van de wijk plaatsvindt. 2.6. Met betrekking tot het betoog van [verzoekster] dat de overgangsbepaling in artikel 30, eerste lid, onder c, van de planregels in strijd is met het Besluit ruimtelijke ordening, overweegt de voorzitter dat dit vermeende gebrek niet tot onomkeerbare ontwikkelingen kan leiden, zodat dit reeds daarom geen aanleiding geeft voor het treffen van een voorlopige voorziening. 2.7. Ingevolge artikel 15, tweede lid, onder 1, aanhef en sub i en onder 2, aanhef en sub a, van de planregels, voor zover thans van belang, mogen op de gronden die zijn aangewezen voor "Wonen" de bouwhoogte van aan- en uitbouwen buiten het bouwvlak en van bijgebouwen niet meer dan 4 meter zijn en geldt voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dat de hoogte van de erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag zijn. De raad heeft ter zitting vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat vergelijkbare planregels reeds van toepassing zijn op een deel van de woningen binnen de wijk Graan voor Visch en dat het plan slechts tot gevolg heeft dat deze mogelijkheden voor alle woningen in de wijk Graan voor Visch gelijk zullen zijn. Voorts heeft de raad ter zitting erop gewezen dat de gronden zijn bestemd conform het door de raad op 5 juli 2007 vastgestelde beleidskader "Nieuw ruimtelijke beleidskader erfafscheidingen", zodat de voorzitter op voorhand niet inziet dat sprake is van willekeur bij het toekennen van bestemmingen. Voorts ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verruimde bouwmogelijkheden niet zullen leiden tot een onevenredige aantasting van het groene karakter van de wijk. In dit verband acht de voorzitter van belang dat grote delen van de groenvoorzieningen in de wijk als zodanig zijn bestemd, het relatief kleinschalige bebouwing betreft en in voornoemd beleidskader staat dat handhavend zal worden opgetreden tegen oneigenlijk gebruik van groenvoorzieningen op gemeentegrond. 2.8. Gezien het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van Staat. w.g. Hoekstra w.g. Huszar voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2009 533.