Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7222

Datum uitspraak2009-09-09
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200809379/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 11 juni 2008, voor zover thans van belang, heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode [wederpartij] op straffe van een dwangsom gelast een einde te maken aan de gesplitste bewoning van het pand [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200809379/1/H1. Datum uitspraak: 9 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 november 2008 in zaak nrs. 08/2268 en 08/3040 in het geding tussen: [wederpartij], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode. 1. Procesverloop Bij besluit van 11 juni 2008, voor zover thans van belang, heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode [wederpartij] op straffe van een dwangsom gelast een einde te maken aan de gesplitste bewoning van het pand [locatie] te [plaats]. Bij uitspraak van 6 november 2008, verzonden op 13 november 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de voorzieningenrechter) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden ervan zijn aangevuld bij brief van 26 januari 2009. Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [wederpartij] een schriftelijke reactie gegeven. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting, gevoegd met zaak nr. 200809375/1, behandeld op 1 september 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Els, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst. 2. Overwegingen 2.1. Ambtshalve moet onderzocht worden of [appellant] belang heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep. 2.2. Het besluit van 11 juni 2008 is genomen naar aanleiding van een verzoek daartoe van [appellant]. Niet is gebleken dat [appellant] door eventuele gegrondbevinding van het hoger beroep in een voor hem gunstiger positie kan geraken. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat hij niet heeft gesteld dat hij als gevolg van het besluit van 11 juni 2008 schade heeft geleden. 2.3. De conclusie is dat [appellant] geen belang heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep, zodat het niet-ontvankelijk is. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Hanrath lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2009 392.