Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7250

Datum uitspraak2009-08-04
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK08/0346
Statusgepubliceerd


Indicatie

Art. 12 Sv. Klager stelt zich op het standpunt dat de zaak, gelet op de uitkomsten van het politieonderzoek, had moeten worden geseponeerd met gebruikmaking van de zogenaamde sepotcode 01, hetgeen inhoudt dat hij ten onrechte als verdachte is aangemerkt. In dat geval zou klager – evenals zijn ouders, bij wie klager ten tijde van de inval door de politie woonde en die aanzienlijke materiële schade hebben geleden – wel een beroep op schadevergoeding toekomen. Op de vraag van het hof of er bij een sepotcode 01 altijd en bij een sepotcode 02 nooit schadevergoeding wordt toegekend, antwoordt de advocaat-generaal in zijn nader schriftelijk verslag dat dit te “rechtlijnig” is gesteld en dat elke zaak een aparte beoordeling verlangt.


Uitspraak

K08/0346 GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 4 augustus 2009 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van: [klager], wonende te 's-Hertogenbosch, hierna te noemen: klager, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. P.W. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch, over de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch tot het niet vervolgen van: klager zelf, wegens opzettelijke vrijheidsberoving. De feitelijke gang van zaken. In de nacht van 16 op 17 oktober 2007 is klager in de woning van zijn ouders aangehouden als verdachte van opzettelijke vrijheidsberoving. Op 19 november 2007 is door de hulpofficier van justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd. Hierop is namens klager bij schrijven van 2 september 2008 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 3 september 2008, met het verzoek de vervolging te bevelen. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 1 oktober 2008 het hof primair geraden klager niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair het beklag af te wijzen. Op 30 december 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de advocaat van klager. Klager is, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. De advocaat-generaal heeft het hof geadviseerd om het beklag af te wijzen. Bij tussenbeschikking van 27 januari 2009 heeft het hof klager ontvankelijk verklaard in zijn beklag en heeft het hof besloten de behandeling van het klaagschrift voor onbepaalde tijd aan te houden teneinde de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen om opheldering te geven ten aanzien van de gebruikte tekst in het sepotbericht en zich te richten tot het College van procureurs-generaal met de vraag of het juist is dat verzoeken om schadevergoeding per definitie worden afgewezen bij gebruikmaking van sepotode 02 en worden toegewezen bij gebruikmaking van de sepotcode 01, en van zijn bevindingen nader verslag te doen. De advocaat-generaal heeft in zijn nader schriftelijk verslag van 6 maart 2009 het hof geraden het beklag af te wijzen. Op 7 juli 2009 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de advocaat van klager. Klager is, ofschoon behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Wel is verschenen zijn raadsman mr. Van der Kruijs. De advocaat-generaal heeft gepersisteerd bij het schriftelijk verslag. De beoordeling. In het sepotbericht aan klager d.d. 19 november 2007 is de volgende tekst opgenomen: “Op gezag van de officier van justitie is besloten ter zake van het door u […] begane strafbare feit […] geen verdere maatregelen tegen u te nemen”. Klager stelt zich op het standpunt dat deze formulering de indruk wekt dat het openbaar ministerie, zonder dat een rechter zich over de zaak een oordeel heeft kunnen vormen, ervan uitgaat dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het genoemde strafbare feit. Klager stelt zich voorts op het standpunt dat de zaak, gelet op de uitkomsten van het politieonderzoek, had moeten worden geseponeerd met gebruikmaking van de zogenaamde sepotcode 01, hetgeen inhoudt dat hij ten onrechte als verdachte is aangemerkt. In dat geval zou klager – evenals zijn ouders, bij wie klager ten tijde van de inval door de politie woonde en die aanzienlijke materiële schade hebben geleden – wel een beroep op schadevergoeding toekomen. De advocaat-generaal heeft op 7 juli 2009 in raadkamer naar voren gebracht dat de tekst in het sepotbericht ongebruikelijk is. Een wijziging in het bedrijfsprocessensysteem moet voorkomen dat een hulpofficier van justitie in de toekomst nog een afwijkende variant kan maken en een individuele aanpassing door kan voeren. Op de vraag van het hof of er bij een sepotcode 01 altijd en bij een sepotcode 02 nooit schadevergoeding wordt toegekend, antwoordt de advocaat-generaal in zijn nader schriftelijk verslag dat dit te “rechtlijnig” is gesteld en dat elke zaak een aparte beoordeling verlangt. Het hof is van oordeel dat de formulering in het sepotbericht uiterst ongelukkig is. Echter, het hof ziet hierin geen gronden om het beklag gegrond te verklaren en een vervolging van klager te bevelen. Vervolging van klager dient geen strafrechtelijk doel. Voorts is het hof van oordeel dat het strafrechtelijke apparaat niet de geëigende weg is om de door klager gestelde schade te vergoeden. De civielrechtelijk weg dient hier te prevaleren. Derhalve acht het hof een vervolging van klager niet opportuun. Daar komt bij dat uit onderzoek door de advocaat-generaal is gebleken dat bij het hanteren van een sepotcode 02 niet per definitie geen schadevergoeding wordt toegekend. Gelet op het vorenstaande dient het beklag te worden afgewezen De beslissing. Het hof wijst het beklag af. Aldus gegeven door mr. F. van Beuge, als voorzitter, mrs. E.S.G.N.A.I. van de Griend en H. de Doelder, als raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. B.A.C. Volkerts, als griffier. op 4 augustus 2009. Mr. De Doelder is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.