Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7270

Datum uitspraak2009-09-04
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6166 WIA
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WIA-uitkering. Het Uwv heeft de Raad bericht dat appellant recht heeft op een WIA-uitkering, dat het weigeringsbesluit niet wordt gehandhaafd en dat een nader psychiatrisch onderzoek nodig is. Gelet op de omstandigheden van dit geval acht de Raad het aangewezen dat de nadere besluitvorming plaats vindt buiten het bestek van het onderhavige geding.


Uitspraak

07/6166 WIA Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2007, 07/436 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 4 september 2009. I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. K. de Bie, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 19 maart 2009 heeft het Uwv de Raad laten weten dat, in overeenstemming met een rapport d.d. 12 maart 2009 van de bezwaararbeidsdeskundige, de arbeidskundige grondslag van het in geding zijnde besluit van 15 juni 2006 niet juist is. Een nieuwe beslissing op bezwaar kon echter nog niet worden afgegeven omdat nog een nader onderzoek diende te worden ingesteld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 april 2009, waar namens appellante is verschenen mr. De Bie, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R. Zaagsma. Tijdens de zitting heeft Zaagsma het gestelde in de brief van 12 maart 2009 herhaald en aangegeven dat het nieuwe besluit op korte termijn verwacht kan worden, hetgeen voor de Raad aanleiding is geweest het onderzoek te heropenen. Vervolgens heeft mr. De Bie bij schrijven van 11 mei 2009 de Raad nadere informatie van de behandelend psychiater van appellant doen toekomen. Bij schrijven van 15 mei 2009 heeft het Uwv de Raad meegedeeld dat nog geen nieuwe beslissing op bezwaar was genomen en dat nader onderzoek van appellant door een onafhankelijke deskundige (psychiater) is aangewezen. Bij brief van 19 juni 2009 heeft mr. De Bie de Raad laten weten dat appellant niet bereid is zijn medewerking te verlenen aan een dergelijk onderzoek. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat hernieuwd onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN 1. Appellant is locatiemanager geweest bij een slagerij en is op 22 mei 2004 uitgevallen wegens psychische klachten. Vervolgens heeft per einde wachttijd een beoordeling plaatsgevonden in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). In dat verband is appellant onderzocht door de verzekeringsarts T. Altena die, nadat zij nog informatie had opgevraagd bij de behandelende sector, tot de conclusie is gekomen dat appellant als gevolg van lichamelijke (pols) en psychische klachten beperkingen heeft. Met inachtneming van uit deze klachten voortvloeiende beperkingen heeft zij een zogeheten Functionele Mogelijkheden Lijst opgesteld. Daarna is de arbeidsdeskundige tot de conclusie gekomen dat appellant niet meer geschikt is voor zijn eigen werk maar nog wel voor andere functies. Op basis van drie van deze functies heeft hij de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant berekend op minder dan 35%. Bij besluit van 15 juni 2006 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant per 20 mei 2006 geen recht heeft op een WIA-uitkering. 2. Het door appellant tegen dat besluit gemaakte bezwaar is, na rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige, bij besluit van 10 januari 2007 ongegrond verklaard. 3. Het door appellant tegen dat besluit ingestelde beroep is door de rechtbank ongegrond verklaard. 4.1. De Raad overweegt als volgt. 4.2. Het Uwv heeft de Raad bericht dat appellant recht heeft op een WIA-uitkering, dat het weigeringsbesluit niet wordt gehandhaafd en dat een nader psychiatrisch onderzoek nodig is. 4.3. Zoals uit het vorenstaande blijkt, handhaaft het Uwv het besluit van 15 juni 2006 niet. Dit betekent dat dit besluit moet worden vernietigd, evenals de aangevallen uitspraak waarbij dat besluit in stand is gelaten. 4.4. Gelet op de omstandigheden van dit geval acht de Raad het aangewezen dat de nadere besluitvorming plaats vindt buiten het bestek van het onderhavige geding. 5. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal derhalve op € 1.288,--. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit; Bepaalt dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar neemt; Veroordeelt het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.288,--, waarvan € 644,-- dient te worden betaald aan de griffier van de Raad; Bepaalt dat het Uwv aan appellante het betaalde griffierecht van € 142,-- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van A.C.A. de Wit als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2009. (get.) A.T. de Kwaasteniet. (get.) A.C.A. de Wit. EK