Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7292

Datum uitspraak2009-09-09
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers259833 / HA ZA 08-2582
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bank niet aansprakelijk voor besteding van gelden beschikbaar gekomen op grond van hypothecaire lening op basis van overwaarde huis.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 259833 / HA ZA 08-2582 Vonnis van 9 september 2009 in de zaak van 1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats], 2. [eiseres sub 2], wonende te [woonplaats], eisers, advocaat mr. P.H.N. van Spanje, tegen de naamloze vennootschap SNS BANK N.V., gevestigd te Utrecht, gedaagde, advocaat mr. E.W. Bosch. Partijen zullen hierna [eisers] en SNS Bank genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 18 februari 2009 - het proces-verbaal van comparitie van 12 juni 2009. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eisers] wilde zijn huis verbouwen voor een bedrag van € 25.000,00. Daarnaast wilde hij zijn maandelijkse lasten verlagen. Voor de financiering daarvan heeft hij advies ingewonnen bij de heer [A.] (hierna: [A.]) van [adviesbureau]. [A.] adviseerde de bestaande hypotheek op het woonhuis over te sluiten. 2.2. Op 28 januari 2003 heeft [A.] een berekening (hierna: de berekening) gemaakt op grond van door [eisers] verstrekte gegevens. [A.] heeft deze berekening op gelijke datum naar SNS Bank verzonden. 2.3. In de berekening was onder meer het volgende opgenomen: "Storting op een verpande inkomensaanvullingsrekening vast rendement 10% met inleg retour garantie". Als stortingsbedrag was een bedrag van € 50.000,00 opgenomen. Dit bedrag betrof de overwaarde op het huis. Met dit bedrag is deelgenomen aan het Profit Plan van New World Products (hierna: NWP). De bedragen van het Profit Plan zouden worden aangewend voor de verhuur van gronden in Costa Rica. 2.4. Bij brief van 28 februari 2003 stuurt [A.] aan [eisers] een hypotheekofferte voor een bedrag van € 203.500,00. Op 9 mei 2003 stuurt [A.] een gewijzigde offerte d.d. 8 mei 2003 van SNS Bank. Deze offerte is door [eisers] voor akkoord getekend. 2.5. Bij brief van 2 juli 2003 bevestigt NWP de inschrijving van [eisers] in het Profit Plan. Verder is vermeld dat de inleg € 50.000,00 bedraagt, de looptijd 20 jaar is, het rendement € 416,67 bedraagt en de uitbetaling daarvan maandelijks plaatsvindt. Voorts is vermeld dat deze gegevens in de investeringsovereenkomst zal worden opgenomen die zal worden toegestuurd, zodra de inleg door Stichting Vicus is ontvangen. Op 1 september 2003 ontvangt [eisers] het inlegbewijs (hierna: de investeringsovereenkomst), waarin onder meer voormelde gegevens zijn opgenomen. 2.6. Op 1 augustus 2003 wordt de hypotheekakte gepasseerd met als hoofdsom € 203.500,00. Van dit bedrag is € 76.007,43 aan [eisers] overgemaakt. Vervolgens heeft [eisers] het bedrag van € 50.000,00 overgemaakt naar het rekeningnummer van Stichting Vicus. 2.7. Tot 1 december 2003 is door [eisers] de maandelijkse inleggarantie van € 416,67 ontvangen. Op 16 juni 2004 is NWP in staat van faillissement geklaard. 2.8. Op 20 oktober 2004 heeft [eisers] [A.] aansprakelijk gesteld. Vervolgens is [eisers], gezamenlijk met gedupeerde familieleden die ook in het Profit Plan hadden geïnvesteerd, een procedure gestart. Op 8 november 2005 is [adviesbureau]. in staat van faillissement verklaard, waardoor de procedure tegen deze vennootschap is geschorst. De vordering tegen [A.] is afgewezen. De kosten van deze procedure bedroegen voor [eisers] een bedrag van € 5.260,78. 2.9. Op 2 april 2007 heeft [eisers] de hypothecaire geldlening overgesloten bij de Postbank. 2.10. Op 28 april 2008 heeft [eisers], gezamenlijk met andere gedupeerde familieleden, SNS Bank aansprakelijk gesteld. 2.11. Stichting Wiedus (voorheen Stichting Vicus) is op 5 augustus 2008 in staat van faillissement verklaard. In mei 2009 is door de curator aan een bedrag van € 1.000,00 aan [eisers] uitgekeerd. 3. Het geschil 3.1. [eisers] vordert, na eisvermindering, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1) voor recht verklaart dat SNS Bank jegens [eisers] toerekenbaar tekort is geschoten en onrechtmatig heeft gehandeld bij het adviseren en verstrekken van een hypothecair krediet en aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden schade; 2) SNS Bank veroordeelt om aan [eisers] te betalen: a) een bedrag van € 49.000,00 als inleg, te verminderen met het bedrag dat door de curator in het faillissement van de Stichting Wiedus wordt uitgekeerd; b) een bedrag aan gemist rendement, zijnde 10% per jaar over € 50.000,00 vanaf 1 december 2003 tot 13 mei 2009, en over € 49.000,00 van 13 mei 2009 tot aan de dag van voldoening; c) een bedrag van € 5.360,76, zijnde de gemaakte kosten voor de procedure tegen [A.]; d) de wettelijke rente over het bedrag genoemd onder c vanaf de dag dat [eisers] de facturen heeft betaald, tot aan de dag van betaling; 3) SNS Bank veroordeelt in de kosten van de procedure en de nakosten, voor zover noodzakelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling. 3.2. SNS Bank voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. [eisers] leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag. Ingevolge artikel 6:76 BW is SNS Bank aansprakelijk voor de gedragingen van [A.]. [A.] is volgens [eisers] te beschouwen als hulppersoon van SNS Bank bij de totstandkoming van de hypothecaire financieringsovereenkomst. Daarnaast heeft [A.] onzorgvuldig gehandeld door te adviseren over een belegging die in strijd was met de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995), nu NWP niet over de vereiste vergunning beschikte. Dit leidt tevens tot aansprakelijkheid op grond van artikel 6:171 BW. 4.2. Daarnaast acht [eisers] SNS Bank als hypothecair kredietverlener aansprakelijk nu zij niet heeft voldaan aan haar bijzondere zorgplicht jegens [eisers] SNS Bank is, volgens [eisers], tekort geschoten door onvoldoende zorgvuldigheid te betrachten: a) in haar keuze van [A.] als tussenpersoon; b) bij de controle van [A.]; en c) bij het controleren of de bestemming van het krediet voldoende zekerheid bood tot terugbetaling en bij de controle van de leencapaciteit van [eisers] a) Keuze tussenpersoon 4.3. [eisers] stelt dat ook op grond van artikel 3 van de Algemene Bankvoorwaarden SNS Bank bij haar keuze van een tussenpersoon de nodige zorgvuldigheid in acht dient te nemen. Daarnaast geldt, volgens [eisers], dat SNS Bank schriftelijk met [A.] had moeten overeenkomen dat [A.] de Gedragscode hypothecaire financieringen (hierna: Gedragscode) dient na te leven (artikel 18.1). Ondanks zijn verzoek heeft SNS Bank een dergelijke overeenkomst met [A.] niet getoond. Bij gebrek aan bewijs gaat [eisers] er dan ook van uit dat deze overeenkomst er niet is, hetgeen ook wijst op een onzorgvuldige keuze van [A.] als hulppersoon. b) Controle tussenpersoon 4.4. Ook na het aangaan van de hypothecaire financieringsovereenkomst had SNS Bank [A.] moeten blijven controleren of aan de Gedragscode werd voldaan, hetgeen, volgens [eisers], niet het geval was. [A.] heeft [eisers] onvoldoende voorgelicht, de hypotheeklasten onjuist berekend en niet gecontroleerd of de leencapaciteit voldoende was en [eisers] voldoende zekerheid bood in verband met de terugbetaling. SNS Bank heeft op grond van de door [A.] aangeleverde berekening de offerte opgesteld. Het was derhalve voor haar kenbaar dat de inkomsten uit vermogen, op grond van de investering in NWP, tien procent waren terwijl die op grond van de Gedragscode (artikel 6.2) ten hoogste drie procent mochten bedragen. c) Controle bestemming en leencapaciteit 4.5. SNS Bank had op grond van de Gedragscode (artikel 6.1) de waarde van alle zekerheden dienen te controleren, dus ook de aandelen in NWP. De aandelen in NWP waren verboden effecten, hetgeen door controle van SNS Bank tijdiger naar voren zou zijn gekomen. De investeringsovereenkomst is volgens [eisers] te beschouwen als een nevenovereenkomst in de zin van de Gedragscode (artikel 8). Van de bevoegdheid van SNS Bank om stukken inzake de nevenovereenkomst op te vragen en te controleren heeft zij geen gebruik gemaakt. Volgens [eisers] rust op SNS Bank de plicht om te controleren waaraan [eisers] de overwaarde zou gaan besteden. De investering in de aandelen in NWP was immers meegenomen in de berekening die ten grondslag lag aan de verstrekking van het hypothecaire krediet. Gelet op de hoogte van het voorgespiegelde rendement (10%) had SNS Bank nader onderzoek dienen in te stellen. 4.6. Door het tekortschieten dan wel het onrechtmatig handelen van SNS Bank heeft [eisers] schade geleden doordat hij zijn inleg heeft verloren en bovendien sinds 1 december 2003 geen rendementsuitkeringen meer heeft ontvangen. Ook heeft [eisers] tevergeefse kosten moeten maken door een procedure te starten tegen [A.]. 4.7. SNS Bank ontkent enige aansprakelijkheid. Zij voert, samengevat, als verweer dat zij alleen een hypothecaire geldlening aan [eisers] heeft verstrekt, niet betrokken is geweest bij enige advisering aan [eisers] en in het geheel niet betrokken is geweest bij de beleggingen van [eisers] in aandelen in NWP. 4.8. SNS Bank stelt bij het offreren en verstrekken van de hypothecaire geldlening volledig te hebben voldaan aan de destijds geldende Gedragscode. Dit is versie 2003 en niet versie 2008, waarnaar in de dagvaarding is verwezen. De aangeboden geldlening bestond uit twee, aflossingsvrije, delen. Aan het eerste deel, groot € 108.500,00, was een levensverzekering gekoppeld, waarvan de uitkering aan SNS Bank werd verpand. Ten aanzien van tweede deel, groot € 95.000,00, werd gedurende de looptijd geen waarde opgebouwd. Op grond van door [eisers] verstrekte stukken, waaronder werkgeversverklaringen en een recent taxatierapport van de woning heeft een toetsting plaatsgevonden aan de standaard verstrekkingsnormen en aan de de Nationele Hypotheek Garantienormen. Hierbij wordt uitgegaan van een toetsrente van 6%. Omdat het verzoek van [eisers] niet aan deze normen voldeed, is een maatwerkberekening gemaakt. Daarbij wordt berekend of het percentage van de bruto woonlasten een door het Contactorgaan Hypothecaire Financiers in samenwerking met het NIBUD vastgestelde norm van het bruto-inkomen overschrijdt. Op grond van deze berekening is een offerte uitgebracht waarbij de bruto woonlast nog onder de toegestane norm bleef. SNS Bank stelt de leencapaciteit van [eisers] derhalve zorgvuldig te hebben vastgesteld. 4.9. SNS Bank ontkent dat [A.] als een hulppersoon van SNS Bank kan worden beschouwd. Tussen [A.] en SNS Bank bestond geen andere relatie dan dat het [A.] was toegestaan te bemiddelen in hypothecaire geldleningen van SNS Bank. SNS Bank heeft bij het verstrekken van deze bevoegdheid gecontroleerd of [A.] als tussenpersoon voldeed aan alle wettelijke vereisten, hetgeen het geval was. SNS Bank benadrukt dat [A.] alleen bevoegd was tot bemiddeling van hypotheken van SNS Bank en niet in effectendienstverlening door SNS Bank. 4.10. In het onderhavige geval staat de vraag centraal of SNS Bank aansprakelijk kan worden gehouden voor het ter beschikking stellen van gelden die door [eisers] zijn aangewend voor, wat de rechtbank zal duiden als, een beleggingsconstructie, die niet door SNS Bank aan [eisers] is aangeboden en verstrekt, maar door een derde partij die failliet is gegaan, waardoor [eisers] het geïnvesteerde bedrag heeft verloren. 4.11. SNS Bank is als verstrekker van een hypothecaire geldlening gehouden om zodanig onderzoek te doen en zodanige informatie in te winnen dat zij een afgewogen beslissing kan maken of haar toekomstige wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zal kunnen beschikken om aan de verplichtingen uit de overeenkomst inzake de hypothecaire geldlening te kunnen voldoen. Niet gesteld of gebleken is dat [eisers] niet aan zijn verplichtingen onder de overeenkomst met SNS Bank kon of heeft kunnen voldoen. 4.12. Door SNS Bank is terecht naar voren gebracht, dat [eisers] in onderhavige procedure ten onrechte naar artikel 6.1 en 6.2 van de Gedragscode versie 2008 heeft verwezen, waarin de hypothecair financier is gehouden de waarde van de aangeboden zekerheden te controleren en rekening te houden met de inkomsten uit vermogen. Deze bepalingen kwamen in de Gedragscode die van toepassing was ten tijde van het offreren en aangaan van de hypothecaire geldlening niet voor. Zelfs al zou worden aangenomen dat artikel 6.1 uit de versie 2008 ook al in de versie 2003 zou zijn opgenomen, dan nog heeft SNS Bank aan haar controleverplichtingen inzake de zekerheden voor de hypothecaire lening voldaan. SNS Bank is op grond van dit artikel immers louter gehouden de zekerheden te beoordelen die dienen ter dekking van de door haar verstrekte financiering. De aandelen in NWP hebben echter niet als zekerheid gediend voor de door SNS Bank verstrekte hypothecaire geldlening. 4.13. Het enkele feit dat SNS Bank op basis van de door [A.] aan haar opgestuurde berekening kennis droeg van een besteding van € 50.000,00 maakt dit niet anders. De zorgplicht van SNS Bank gaat niet zover dat zij op grond van de enkele vermelding "Storting op een verpande inkomensaanvullingsrekening vast rendement 10% met inleg retour garantie" tot nader onderzoek zou moeten overgaan, nu de opbrengsten van de storting geen zekerheid vormden voor het verstrekken van de hypothecaire lening. Bovendien heeft SNS Bank volgens de toen vigerende normen op basis van een eigen lastenberekening de aanvraag van [eisers] beoordeeld en onder haar voorwaarden en op grond van door haar gevraagde zekerheden uiteindelijk de hypothecaire lening verstrekt. 4.14. Ook het in dit verband door [eisers] gevoerde betoog dat het ging om een tophypotheek, waarvan 36% in box 3 viel, maakt dit niet anders. SNS Bank heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat bij de destijds gehanteerde toets naar de leencapaciteit van [eisers] uitgegaan werd van brutobedragen. Zelfs in een situatie waarbij nog een veel hoger percentage in box 3 zou vallen, zou aan de toen geldende door het Contactorgaan Hypothecaire Financiers in samenwerking met het NIBUD vastgestelde norm zijn voldaan. 4.15. De door [eisers] aangevoerde stelling in verband met artikel 8 van de Gedragscode berust op een verkeerde lezing van de Gedragscode. Terecht is door SNS Bank betoogd, dat de investeringsovereenkomst met NWP niet kan worden beschouwd als een nevenovereenkomst in de zin van de Gedragscode, nu de investeringsovereenkomst in geen verband stond met de door SNS Bank verstrekte hypothecaire geldlening. Voor SNS Bank bestond ook op grond van dit artikel van de Gedragscode geen verplichting tot controle van de investeringsovereenkomst. 4.16. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat SNS Bank voordat zij tot verstrekking van de hypothecaire lening is overgegaan, in voldoende mate een zelfstandige toets heeft uitgevoerd om te bepalen of [eisers] voldoende leencapaciteit had om aan de verplichtingen inzake de hypothecaire lening te kunnen voldoen. Voorts is niet gesteld of gebleken dat [A.] met betrekking tot zijn bemiddelingsactiviteiten inzake de hypothecaire geldlening zich niet aan de Gedragscode heeft gehouden. Of SNS Bank de verplichting van [A.] om zich te houden aan de Gedragscode had opgenomen in haar bemiddelingsovereenkomst met [A.] kan derhalve in het midden blijven. Daar komt bij dat zelfs in de situatie toen [eisers] geen inleggarantie meer ontving, hij in staat was om zijn lasten te betalen. Ter zitting heeft [eisers] verklaard dat de lasten wel zwaar op het budget drukten, maar dat hij het wel kon betalen. Juist is dat in die zin een aspect van de door [eisers] gewenste doelstelling niet is gehaald (lagere maandlasten), maar deze doelstelling is uitsluitend in de relatie [A.] en [eisers] aan de orde geweest en speelde geen rol in de relatie SNS Bank en [eisers] 4.17. De schade voor [eisers] vloeit voort uit de door [A.] geadviseerde beleggingsconstructie. In casu betrof het niet een product van SNS en stond de beleggingsconstructie ook niet in enig verband met de beoordeling door SNS Bank om tot toekenning van de hypothecaire lening over te gaan. Van een situatie als genoemd in artikel 6:76 BW is dan ook geen sprake. [A.] kan niet beschouwd worden als een persoon van wiens hulp gebruik is gemaakt bij de uitvoering van de verbintenis waarvan de aansprakelijkheid in het geding is. Om gelijke reden biedt ook artikel 6:171 BW geen grondslag voor de vordering van [eisers] 4.18. Ook het beroep op artikel 3 van de Algemene Bankvoorwaarden dat handelt over de inschakeling van derden bij de uitvoering van de klant biedt [eisers] geen grondslag voor aansprakelijkheid. Dit artikel ziet op een situatie dat SNS Bank derden inschakelt bij de uitvoering van een opdracht van [eisers] Deze situatie doet zich hier niet voor nu [A.] in opdracht van [eisers] werkte en ook niet bij de uitvoering van de opdracht tot het verstrekken van de lening was betrokken. [A.] heeft bij het sluiten van de overeenkomst uitsluitend een bemiddelende rol gespeeld. 4.19. SNS Bank heeft aan haar zorgplichten bij het verstrekken van de hypothecaire lening voldaan. Tussen de hypothecaire lening en de door [eisers] geleden schade bestaat geen andere relatie, dan dat de gelden waarover [eisers] op grond van de hypothecaire lening kon beschikken, door hem zijn aangewend voor de investering in het Profit Plan van NWP. De zorgplichten van SNS Bank reiken niet zover dat zij [eisers] had moeten behoeden voor een onfortuinlijke aanwending van de gelden. Vastgesteld kan worden dat [eisers], en met hem vele andere deelnemers in het Profit Plan, slachtoffer is geworden van een ongelukkig afloop van een door NWP aangeboden beleggingsproduct. Dergelijke en andere debacles zijn dan ook onder meer aanleiding geweest om over te gaan tot verscherping van de regelgeving voor tussenpersonen en aanbieders van financiële producten. Ook onderstreept onderhavige zaak dat een gezonde dosis argwaan aan de zijde van de consument bij het aangaan van financiële verplichtingen geïndiceerd was en zal blijven. Dit alles maakt de positie van SNS Bank echter niet anders. Haar valt in onderhavige situatie geen verwijt te maken, zodat alle vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen. 4.20. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SNS BANK N.V. worden begroot op: - explootkosten EUR 0,00 - vast recht 1.100,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 0,00 - overige kosten 0,00 - salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00) Totaal EUR 2.888,00 De wettelijke rente over de proceskostenveroordeling zal worden toegewezen zoals gevorderd, zij het dat verschuldigdheid eerst na 14 dagen na de datum van dit vonnis zal ontstaan. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van SNS BANK N.V. tot op heden begroot op EUR 2.888,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, 5.3. veroordeelt [eisers] vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op: - EUR 131,-- aan salaris advocaat, - te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak. Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2009.?