Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7392

Datum uitspraak2009-09-10
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002468-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt wegens medeplegen van een poging tot oplichting, medeplegen van valsheid in geschrift, poging tot diefstal met geweld, poging tot afpersing en mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Verwerping noodweerverweer. Officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002468-07 Parketnummer eerste aanleg: 18-670041-07 en 18-640325-06 (tul) Arrest van 10 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 2 oktober 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], alias [alias 1], (alias [alias 2], volgens opgave door verdachte ter terechtzitting is laatstgenoemde alias tevens de naam van de broer van verdachte) geboren op [1985] te [geboorteplaats] zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, thans verblijvende in Detentie Centrum Zeist, loc. mannen te Soesterberg, verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. T'Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede. Het vonnis waarvan beroep De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis van misdrijven vrijgesproken en wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van feit 1 primair, 2, 3, 4A, 4B en 5 zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft zij gevorderd de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging De meervoudige kamer in de rechtbank Groningen heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de officier van justitie. Daarnaast heeft het hof ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Aan verdachte is, zoals gewijzigd, ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 22 januari 2007 in de gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, TNT-post/de postbode heeft bewogen tot de afgifte van post (bevattende een Rabopinpas al dan niet met bijbehorende pincode), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich telefonisch bij de Rabobank gemeld en/of zich voorgesteld als zijnde [naam] en/of wonende [adres] te [woonplaats]en/of (vervolgens) een nieuwe Rabobankpinpas met daarbij behorende pincode aangevraagd en/of (vervolgens) toen TNT-post/de postbode de post (met voornoemde pas) bezorgde, als legitimatie een rijbewijs getoond van die [naam], althans een (vervalst) rijbewijs dat moest doorgaan voor het rijbewijs van die [naam], waardoor TNT-post/de postbode werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 22 januari 2007 in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, TNT-post/de postbode te bewegen tot de afgifte van post (bevattende een Rabopinpas al dan niet met bebehorende pincode), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, met een of meer van zijn mededader(s) zich telefonisch bij de Rabobank heeft gemeld en/of zich heeft voorgesteld als zijnde [naam] en/of wonende [adres] te [woonplaats] en/of (vervolgens) een nieuwe Rabobankpinpas met daarbij behorende pincode heeft aangevraagd en/of (vervolgens) toen TNT-post/de postbode de post (met voornoemde pas) bezorgde, als legitimatie een rijbewijs heeft getoond van die [naam], althans een (vervalst) rijbewijs dat moest doorgaan voor het rijbewijs van die [naam], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 22 januari 2007, althans op 22 januari 2007 in de gemeente [gemeente] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) een rijbewijs ten name van [naam], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) zich met dat rijbewijs hebben gelegitimeerd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de foto van [naam] was vervangen door een foto van (een van) verdachtes mededader(s), althans een andere persoon dan die [naam] althans dat een op een rijbewijs gelijkend document met de naam [naam] was voorzien van een foto van verdachtes mededader; 3: hij op of omstreeks 16 september 2006, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of een elleboogstoot heeft gegeven, en/of (vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen, althans eenmaal, met geschoeide voet, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 16 september 2006, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of een elleboogstoot heeft gegeven, en/of (vervolgens) terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag meermalen, althans eenmaal, met geschoeide voet, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 4A: hij op of omstreeks 7 mei 2006, op of aan de openbare weg, de [straat], althans op of aan een openbare weg, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, zijn vingers en/of handen in een/de broekzak(ken) van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gestopt en/of gedaan, en/of (daarbij) heeft gezegd: "Geef mij geld, geef mij geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; en/of 4B hij op of omstreeks 7 mei 2006, op of aan de openbare weg, de [straat], althans op of aan een openbare weg, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, zijn vingers en/of handen in een/de broekzak(ken) van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gestopt en/of gedaan, en/of (daarbij) heeft gezegd: "Geef mij geld, geef mij geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans indien terzake van het vorenstaande onder A en B geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 7 mei 2006, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voornoemd oogmerk zijn vingers en/of handen in een/de broekzak(ken) van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of gestopt en/of gedaan, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid en/of hij op of omstreeks 7 mei 2006, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel en/of pijn heeft ondervonden. 5. hij op of omstreeks 7 mei 2006, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Vrijspraak feit 1 primair en feit 3 Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Nadat bij de Rabobank een telefonisch verzoek was binnengekomen van een persoon, zich noemende [naam], wonende [adres] te [woonplaats] omtrent de aanvraag van een nieuwe pinpas en pincode, ontstond bij de Rabobank enige argwaan vanwege de gang van zaken tijdens dit telefonische verzoek. Vanuit de bank werd contact opgenomen met de cliënt [naam]. Zij bevestigde dat ze dit verzoek niet had gedaan. In overleg met de politie en TNT-post werd besloten een pinpas op de gebruikelijke manier te verzenden.1 Een bedrijfsrechercheur van TNT Post trad hierbij als postbode op. Toen de postbode de pinpas bij het voornoemde adres wilde bezorgen, werd hij aangesproken door een mededader van verdachte. Toen zij zich legitimeerde met een (vervalst) legitimatiebewijs als zijnde [naam], overhandigde de postbode het poststuk met daarin de pinpas.2 Even later werd de medeverdachte (en ook verdachte) aangehouden.3 Op grond van vorenstaande acht het hof niet bewezen dat TNT-post /de postbode door de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen is bewogen tot afgifte van post, aangezien TNT-post/de postbode de post aan een medeverdachte hebben afgegeven met de bedoeling om verdachte en/of zijn mededaders te ontmaskeren als oplichters. Wel acht het hof bewezen dat verdachte zich met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan een poging tot oplichting van TNT-post/de postbode. Evenmin acht het hof bewezen hetgeen onder 3 (primair en subsidiair) aan verdachte is ten laste gelegd, nu het hof onvoldoende de overtuiging heeft bekomen dat verdachte de persoon was die het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Verdachte ontkent zijn betrokkenheid bij dit feit en de getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte niet de dader is. Het enige bewijsmiddel waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt is de herkenning door verbalisant [verbalisant], die heeft verklaard dat hij verdachte bij het plegen van het feit op 16 september 2006 op een afstand van 5-10 meter heeft herkend en dat hij hem kende van een vijftal verhoren in de jaren 2002-2003, dat is ten minste drie jaren daarvoor. Het hof is bij deze stand van zaken van oordeel, dat een vergissing bij de herkenning door verbalisant [verbalisant] in onvoldoende mate kan worden uitgesloten. Verdachte dient dan ook van het onder 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4A, 4B en 5 heeft begaan, met dien verstande dat: 1. (subsidiair) hij in de periode van 11 tot en met 22 januari 2007 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een of meer listige kunstgrepen, TNT-post/de postbode te bewegen tot de afgifte van post (bevattende een Rabopinpas), met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich telefonisch bij de Rabobank heeft gemeld en zich heeft voorgesteld als zijnde [naam] en wonende [adres] te [woonplaats] en een nieuwe Rabobankpinpas met daarbij behorende pincode heeft aangevraagd en toen TNT-post/de postbode de post (met voornoemde pas) bezorgde, als legitimatie een vervalst rijbewijs heeft getoond van die [naam], dat moest doorgaan voor het rijbewijs van die [naam], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in de periode van 11 tot en met 22 januari 2007, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst rijbewijs ten name van [naam], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zijn mededader zich met dat rijbewijs heeft gelegitimeerd en bestaande die vervalsing hierin dat een op een rijbewijs gelijkend document met de naam [naam] was voorzien van een foto van verdachtes mededader; 4A: hij op 7 mei 2006, op of aan de openbare weg, de [straat], te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, toebehorende aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, zijn vingers en/of handen in een broekzak van die [slachtoffer 2] heeft gedaan, en (daarbij) heeft gezegd: "Geef mij geld, geef mij geld", en vervolgens die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; en 4B hij op 7 mei 2006, op of aan de openbare weg, de [straat], te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld een persoon, te weten [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goederen, toebehorende aan die [slachtoffer 2], welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, zijn vingers en/of handen in een broekzak van die [slachtoffer 2] heeft gedaan, en (daarbij) heeft gezegd: "Geef mij geld, geef mij geld", en vervolgens die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5. hij op 7 mei 2006, te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen heeft geschopt en geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair, 2, 4A en 4B en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven: feit 1 subsidiair: medeplegen van poging tot oplichting; feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift; feit 4A: poging tot diefstal vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken; gepleegd in eendaadse samenloop met: feit 4B: poging tot afpersing; feit 5: mishandeling. Strafbaarheid Door en namens verdachte is ter terechtzitting van het hof met betrekking tot feit 5 een beroep gedaan op noodweer. Verdachte zou zijn aangevallen door [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] dan wel [betrokkene] en zou zich hiertegen hebben verdedigd. Verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus de raadsman. Gelet op de afgelegde verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [betrokkene] acht het hof de door de verdediging gestelde feiten niet aannemelijk geworden. Het hof verwerpt het beroep op noodweer. Het hof acht verdachte strafbaar, nu ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in de periode van 11 tot en met 22 januari 2007 schuldig gemaakt aan poging tot oplichting. Het doel hierbij was om een Rabobankpinpas met bijbehorende pincode, behorende bij een rekening van [naam], te bemachtigen. Verdachte heeft door dit handelen misbruik gemaakt van vertrouwen en heeft zich aldus ten koste van derden geprobeerd te bevoordelen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, door een legitimatiebewijs op naam van [naam] te vervalsen. Hij heeft door deze handelwijze het vertrouwen dat in het algemeen in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in het gebruik van geschriften die tot bewijs dienen geschaad. Verdachte heeft zich op 7 mei 2006 schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en een poging tot afpersing van [slachtoffer 2]. Ook heeft hij hierbij een vriend van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] mishandeld. Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 mei 2009 - eerder is veroordeeld ter zake van gewelds- en vermogensdelicten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden een passende en ook noodzakelijke bestraffing is. Nu het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechter in eerste aanleg en de advocaat-generaal, heeft dit gevolgen voor de hoogte van de op te leggen straf. Vordering tot tenuitvoerlegging Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Groningen d.d. 26 juni 2006, is [alias 2]veroordeeld tot (onder meer) 50 uren werkstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 26 juni 2006. De proeftijd is ingegaan op 11 juli 2006. De officier van justitie heeft d.d. 29 mei 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde werkstraf, om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat, hoewel verdachte de naam [alias 2] (ook) gebruikt, verdachte tevens een broer heeft die deze naam draagt. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat het niet verdachte, maar zijn broer is die op 26 juni 2006 is veroordeeld. Het hof zal op grond hiervan de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging verklaren. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 55, 57, 63, 300, 312, 317, 326 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het verdachte onder 1 subsidiair, 2, 4A en 4B en 5 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld feit 1 subsidiair, feit 2, feit 4A en 4B en feit 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden; beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht; verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de werkstraf, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van Kinderrechter te Groningen van 26 juni 2006. Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.