Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7406

Datum uitspraak2009-06-26
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580306-08 en 06/850117-09, 06/580617-08 en 06/580653-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Tussenbeslissingen van de meervoudige strafkamer naar aanleiding van gedane verzoeken op de regiezitting in de zaak van Gert Nijkamp op 12 juni 2009.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummers: 06/580306-08 en 06/850117-09 ([verdachte A]) 06/580617-08 ([verdachte B]) 06/580653-08 ([verdachte C]) Uitspraak d.d.: 26 juni 2009 Niet verschenen ([verdachte A] en [verdachte B])/Tegenspraak ([verdachte C])/ Dip/dip/dip/dip TUSSENBESLISSING in de zaken tegen: [verdachte A], geboren te [plaats, 1984], wonende te [adres], verblijvende in het Huis van Bewaring te Zutphen, raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer. [verdachte B], geboren te [plaats, 1982], wonende te [adres], verblijvende in het Huis van Bewaring te Almelo, raadsman mr. G.F.M.G. Heutink, advocaat te Apeldoorn. [verdachte C], geboren te [plaats, 1982], wonende te [adres], verblijvende in het Huis van Bewaring te Doetinchem, raadsman mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam. Onderzoek van de zaken Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2009. VERZOEKEN INZAKE VERDACHTE [verdachte A] Verzoek van de officier van justitie: onderzoek naar de geestvermogens De officier van justitie heeft verzocht om plaatsing ter observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum te Utrecht (hierna: PBC). Psychiater Verhoef, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Zutphen, geeft in zijn rapport van 22 december 2008 aan dat minimaal sprake lijkt van persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek. Door de weigering tot meewerking van verdachte kan niet verder worden geadviseerd. Drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog, benoemd om als deskundige een psychologisch rapport uit te brengen omtrent verdachte, geeft in haar brief van 27 mei 2009 aan dat verdachte niet wenst mee te werken. Zij geeft aan dat, afhankelijk van het belang dat de rechtbank hecht aan actuele rapportage, het vorderen van een klinische observatie overwogen kan worden. De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is dat een onderzoek naar de persoonlijkheid en geestvermogens van verdachte wordt ingesteld door het PBC. Ingevolge artikel 317 van het Wetboek van Strafvordering dient verdachte wel in de gelegenheid te worden gesteld om gehoord te worden. Bij brief van 19 juni 2009 heeft de raadsman aangegeven dat zijn schriftelijke reactie op de vordering van de officier van justitie, gedateerd 16 juni 2009, volstaat als reactie van verdachte conform eerdergenoemd artikel. Verdachte heeft geen behoefte aan nader verhoor in raadkamer. Verzoeken van de verdediging Door de Rechter-Commissaris is reeds positief beslist op de verzoeken tot het horen van de volgende getuigen: - [naam A], hoofd RCIE; - Infiltrant A3170, aan wie de status van anonieme getuige van artikel 190 lid 2 Wetboek van Strafvordering is toegewezen; - [naam B], teamleider WOD; - [naam C], teamleider Dille; - [naam D], tactisch coördinator Dille; - [naam E], administratief coördinator Dille. Door de officier van justitie is ter zitting meegedeeld dat ook [naam F], administratief coördinator, als getuige zou zijn toegewezen. Hiervan blijkt echter niet uit het dossier. Door de rechter-commissaris is aangegeven dat niet is verzocht om [naam F] als getuige te horen. 1. Verzoek tot het horen van getuigen Namens verdachte is, naast het verzoek tot het horen van bovengenoemde, reeds toegestane getuigen, het gemotiveerde verzoek gedaan tot het horen van de volgende personen als getuige: - 1a. NN-informant die aan de CIE zou hebben verklaard dat [verdachte A] zou hebben rondverteld dat hij de moord op [slachtoffer] zou hebben gepleegd; - 1b. NN-informant die aan de RCIE zou hebben verteld dat [verdachte A] een forse huurschuld zou hebben; - 1c. NN-informant die aan de RCIE zou hebben gezegd dat [verdachte A] vuurwapens zou hebben en dragen; De raadsman heeft met betrekking tot het horen van de informanten aangevoerd dat het hele dossier berust op informanten die een doorbraak in het onderzoek hebben bewerkstelligd. Het is van belang dat wordt nagegaan of de informatie: - steeds van dezelfde informant is gekomen; - of deze informant/informanten stelselmatige of incidentele informanten zijn; - of zij voor hun diensten worden betaald; - of het wellicht politieambtenaren of andere overheidsfunctionarissen zijn; - zo ja, of zij de informatie rechtmatig hebben vergaard; - hoe zij dan aan de informatie zijn gekomen; - of het criminele informanten zijn; - of zij belang hebben gehad bij het incrimineren van [verdachte A] - etcetera. Het verhoor van het hoofd RCIE volstaat niet. Indien het horen van de informanten als getuige veiligheidsproblemen oplevert, kan dat worden ondervangen door hen de status van bedreigde getuigen toe te kennen. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van de NN-informanten. Zij heeft aangegeven dat de CIE-informatie enkel als startinformatie is gebruikt en niet als bewijsmiddel. Een betrouwbaarheidstoets van genoemde informanten kan plaatsvinden door het verhoor van [naam A], hoofd RCIE. De rechtbank is met betrekking tot het verzoek tot het horen van de hiervoor onder 1a. tot en met 1c. vermelde NN-informanten als getuige van oordeel dat met het verhoor van het hoofd van de RCIE [naam A] voldoende tegemoet wordt gekomen aan het recht en belang van de verdediging om vragen te stellen over de betrouwbaarheid van de informanten en de verkregen informatie. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van de informanten af. - 1d. [naam G], teamleider Crick; - 1e. [naam H], tactisch coördinator Crick; De raadsman heeft aangevoerd aan de heren [naam G] en [naam H] te willen vragen wat de overwegingen zijn geweest voor het opzetten van een nieuw team Dille. De raadsman wil graag weten hoe en waarom het onderzoek is overgedragen aan een nieuw team. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van [naam G], teamleider Crick en [naam H], tactisch coördinator Crick. Zij heeft aangegeven dat er geen verband bestaat tussen Crick en Dille en dat vrijwel alle onderzoekshandelingen met betrekking tot [verdachte A] in het kader van Dille zijn gedaan, welk team per 1 juli 2008 van start is gegaan. Een beperkt aantal onderzoekshandelingen dateert van voor 1 juli 2008, maar deze hebben onder leiding van [naam C] plaatsgevonden. De officier van justitie heeft aangegeven dat over de overgang van Crick naar Dille een proces-verbaal van de recherche-officier aan het dossier zou kunnen worden toegevoegd, aangezien deze heeft beslist tot het instellen van het nieuwe team Dille. De rechtbank is met betrekking tot het verzoek tot het horen van [naam G] en [naam H] van oordeel dat op dit moment het verband tussen Dille en Crick onvoldoende is komen vast te staan. De verzoeken tot het horen van de heren [naam G] en [naam H] zullen dan ook vooralsnog worden afgewezen. Wel wordt opdracht gegeven aan de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de recherche-officier. Hierin dient een tijdlijn te worden weergegeven, waarin in elk geval is opgenomen: - de start van TGO Crick; - het besluit tot afbouw van Crick; - de ontvangst van de informatie met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte A]; - de uitgifte(datum) van de informatie omtrent [verdachte A] aan het tactisch team; - de besluitvorming omtrent de start van Dille; - de (eventuele) overdracht van gegevens door Crick aan Dille; - de feitelijke start van het Dilleteam; en voorts over al die factoren die van belang zouden kunnen zijn voor het taxeren van de overgang van Crick naar Dille en/of die het verband tussen beide onderzoeken nader kunnen duiden. - 1f. Politieambtenaren A3171, A3172, A3188, A3193, A3194, A3195 en A1837; De raadsman heeft gesteld dat hij deze infiltranten wil horen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat, indien in het traject van de infiltratie fouten zijn gemaakt, de bekentenis van [verdachte A] op losse schroeven komt te staan. Het lijkt erop dat wel degelijk infiltratie in de zin van artikel 126h Wetboek van Strafvordering heeft plaatsgevonden. Horen van de infiltranten is van belang teneinde de rechtmatigheid van de inzet, alsmede de Talloncriteria te kunnen beoordelen. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen als getuige van de personen die zij (kortheidshalve) de infiltranten heeft genoemd. Zij heeft aangegeven dat de inzet niet heeft plaatsgevonden op basis van artikel 126h Wetboek van Strafvordering (infiltratie), maar op basis van artikel 126j Wetboek van Strafvordering (stelselmatige informatie-inwinning). Er is niet deelgenomen of meegewerkt aan een groep van personen of een georganiseerd verband waarbinnen misdrijven worden gepleegd. Het Talloncriterium, inhoudende dat een infiltrant verdachte niet mag brengen tot het plegen van andere strafbare feiten dan waar diens opzet reeds op was gericht, geldt alleen bij inzet op basis van artikel 126h Wetboek van Strafvordering. Bovendien had ten tijde van het inzetten van de infiltranten de moord al plaatsgevonden. Alleen tegenover infiltrant A3170 is door [verdachte A] over de moord verklaard, niet tegenover de overige infiltranten. Er is dan ook geen belang bij het horen van deze infiltranten. De rechtbank overweegt dat de definitie van infiltratie valt af te leiden uit de wetsgeschiedenis. Er is hier naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van infiltratie in de zin van artikel 126h Wetboek van Strafvordering, aangezien de inzet was bedoeld als validatie van de CIE-informatie met betrekking tot [verdachte A]. De politieambtenaren zijn louter ingezet om het decor waarin [naam I] (A3170) functioneerde ten opzichte van [verdachte A] geloofwaardig te maken. Er is dan ook geen verdedigingsbelang bij het horen van de hierboven genoemde personen, anders dan ‘[naam I]’, die reeds als getuige is toegewezen. Het verzoek wordt dan ook afgewezen. - 1g. Politieambtenaren/begeleiders B1055 en B1307. De officier van justitie heeft zich vooralsnog verzet tegen het horen van de infiltrantenbegeleiders. Na het horen van [naam B] kan volgens haar worden bezien of de begeleiders nog gehoord moeten worden. De rechtbank is van oordeel dat er verdedigingsbelang bestaat bij het horen van de begeleiders van het team en van ‘[naam I]’ in het bijzonder. Op deze wijze wordt naar het oordeel van de rechtbank voldoende tegemoet gekomen aan het verdedigingsbelang bij controle van dit bijzondere opsporingsmiddel. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van de genoemde begeleiders toe. 2. Verzoek tot separate behandeling van de zaak tegen verdachte [verdachte A] De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen separate behandeling. De rechtbank wijst het verzoek tot afzonderlijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte [verdachte A] toe. 3. Verzoek om OVC-bestanden en taps in audio-vorm aan het dossier toe te voegen De raadsman heeft verzocht om toevoeging van OVC-bestanden en taps in audiovorm aan het dossier teneinde te kunnen controleren of de uitwerking hiervan klopt. De officier van justitie heeft aangegeven zich hiertegen te verzetten. De rechtbank is van oordeel dat het recht van de verdediging op kennisneming van de processtukken voldoende wordt gewaarborgd door de mogelijkheid tot uitluisteren van zowel de taps als de OVC-bestanden op het politiebureau. Ieder van de raadslieden wordt in de gelegenheid gesteld dit te doen op een politiebureau in zijn vestigingsplaats. De rechtbank wijst af het verzoek tot toevoeging van de digitale audiobestanden aan het dossier. 4. Verzoek tot open verwijzing naar de rechter-commissaris De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen open verwijzing naar de rechter-commissaris. De rechtbank wijst het verzoek tot open verwijzing naar de rechter-commissaris toe. 5. Verzoek om uitgenodigd te worden door de rechter-commissaris voor de getuigenverhoren in de zaken van medeverdachten [verdachte B] en [verdachte C]. De rechtbank wijst het verzoek toe en gelast dat mr. Vlug zal worden uitgenodigd voor de getuigenverhoren in de zaken van de medeverdachten [verdachte B] en [verdachte C]. VERZOEKEN INZAKE VERDACHTE [verdachte B] Beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009 Getuigen in de zaak van verdachte [verdachte A] worden ook gehoord in de strafzaak tegen [verdachte B]. Het betreft het horen van de volgende getuigen; - [naam A], hoofd RCIE; - Infiltrant A3170, aan wie de status van anonieme getuige, artikel 190 lid 2 Wetboek van Strafvordering, is toegewezen; - [naam B], teamleider WOD; - [naam C], teamleider Dille; - [naam D], tactisch coördinator Dille; - [naam E], administratief coördinator Dille. Verzoeken van de verdediging 1. Verzoek tot toevoegen van het plaats delict managementmodel, p. 369 van het proces-verbaal Door de raadsman is aangevoerd dat de verdediging moet kunnen toetsen of de politie zich heeft gehouden aan haar eigen kwaliteitsnormen. Het feit dat het gaat om een intern stuk staat daar niet aan in de weg. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging van het plaats delict managementmodel, aangezien het gaat om een interne werkbeschrijving en niet om een processtuk. De rechtbank is van oordeel dat het gevraagde document een beschrijving van de interne werkwijze van de politie betreft. Onvoldoende is gebleken dat de normen die uit het document voortvloeien in de zaak tegen deze verdachte niet in acht zouden zijn genomen. De rechtbank wijst af het verzoek tot toevoeging aan het procesdossier van het plaats delict managementmodel. 2. Verzoek tot toevoegen Forensisch Technische Normen, p. 418 van het proces-verbaal De officier van justitie heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen toevoeging aan het dossier. De Forensisch Technische Normen zullen worden opgevraagd bij TFO en aan het dossier worden toegevoegd. De raadsman heeft aangegeven zijn verzoek te handhaven voor het geval het TFO niet meewerkt. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de omstandigheid dat de officier van justitie al positief op dit verzoek heeft gereageerd, het verzoek van de raadsman tot toevoeging van de Forensisch Technische Normen dient te worden toegewezen. De rechtbank gaat er vanuit dat dit stuk door het openbaar ministerie aan het dossier zal worden toegevoegd. 3. Verzoek tot toevoegen aan het dossier van de informatieset, p. 467 van het proces-verbaal voorgeleiding [verdachte B] De raadsman heeft aangegeven om toevoeging te verzoeken aangezien hij wil nagaan of de gegevens die in de set zijn opgenomen op rechtmatige wijze zijn verkregen. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging van genoemde informatieset aan het dossier, nu het een intern werkdocument betreft. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot toevoeging aan het dossier van de informatieset onvoldoende is onderbouwd. Het betreft bovendien interne werkdocumentatie van de politie om een potentiële verdachte behoorlijk te kunnen identificeren. De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van genoemde informatieset af. 4. Verzoek tot toevoegen aan het dossier van het overdrachtproces-verbaal Crick-Dille De raadsman is van mening dat het startproces-verbaal van Dille aan het dossier moet worden toegevoegd, alsmede alle relevante gegevens uit het Crick-dossier. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat Dille is gestart naar aanleiding van nieuwe CIE-informatie. Relevante gegevens uit het Crick-dossier zijn aan het dossier Dille toegevoegd. De rechtbank verwijst naar haar (afwijzende) beslissing genomen op de door de raadsman van verdachte [verdachte A] gedane verzoeken (onder 1d. en 1e.) tot het horen van [naam G] en [naam H] als getuige. Het aanvullende proces-verbaal dat door de recherche-officier zal moeten worden opgemaakt, dient ook te worden toegevoegd aan de processtukken in de zaak van verdachte [verdachte B]. 5. Verzoek tot toevoegen van alle politiejournaals en volledige onderzoeksdossiers De raadsman heeft ter onderbouwing van dit verzoek aangevoerd dat er meer onderzoekshandelingen zijn verricht dan terug te vinden in het dossier. Een concreet voorbeeld is het onderzoek naar een bericht in de Telegraaf d.d. 4 april 2009, waaruit betrokkenheid van [naam J] zou blijken. Ook door de weduwe van het slachtoffer is betrokkenheid van een ander dan [verdachte B] gesuggereerd. De onderzoeksresultaten van deze alternatieve scenario’s zijn niet terug te vinden in het dossier. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging aan de processtukken van de politiejournaals en van de volledige onderzoeksdossiers. De politiejournaals zijn interne stukken. Alles wat relevant is in het kader van de waarheidsvinding, zowel belastend als ontlastend, is toegevoegd aan het dossier. Het verzoek is onvoldoende gemotiveerd. De resultaten van het onderzoek naar het artikel in de Telegraaf zullen wel nog aan het dossier worden toegevoegd. Naar verwachting gebeurt dat eind juni 2009. De rechtbank is van oordeel dat politiejournaals interne documenten zijn die niet worden toegevoegd aan processtukken. De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van de politiejournaals daarom af. Door de officier van justitie is medegedeeld dat de onderzoeksresultaten naar aanleiding van het artikel in de Telegraaf d.d. 4 april 2009 aan het dossier zullen worden toegevoegd. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot toevoeging van de volledige onderzoeksdossiers aan het strafdossier onvoldoende is onderbouwd. Het enkele feit dat die onderzoeken zijn gedaan naar aanleiding van de dodelijke schietpartij op [slachtoffer] is daarvoor onvoldoende. Het verzoek is zodanig onbestemd dat honorering ervan niet in het belang van het onderzoek noodzakelijk is te achten. De rechtbank wijst hierbij ook op het arrest van de Hoge Raad van 21 januari 1997 (NJ 1997, 321). De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van de volledige onderzoeksdossiers af. 6. Verzoek tot toevoegen van alle telefoontaps en opgenomen OVC-gesprekken als audiobestand De raadsman heeft aangevoerd zelf te willen kunnen controleren of genoemde taps en OVC-gesprekken ontlastend materiaal bevatten. Bovendien is het vast beleid deze toe te voegen aan het dossier, aldus de raadman. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen voeging van genoemde audiobestanden. Er is geen sprake van een vast beleid tot toevoeging van deze audiobestanden aan het dossier. Desgewenst is er de mogelijkheid de taps en OVC-bestanden te beluisteren op het politiebureau. Het verzoek tot toevoeging aan het dossier van alle telefoontaps en opgenomen OVC-gesprekken als audiobestand wordt afgewezen. De rechtbank verwijst voor de motivering naar haar beslissing op het namens de verdachte [verdachte A] onder 3. vermelde verzoek. 7. Verzoek tot toevoegen van het proces-verbaal van plaatsing apparatuur in HvB te Almelo De raadsman heeft aangevoerd dat de verdediging zich een beeld wil kunnen vormen hoe de plaatsing van de opnameaparatuur in zijn werk is gegaan. De officier van justitie heeft aangegeven akkoord te gaan met toevoeging van een proces-verbaal op dit punt. Zij heeft ter terechtzitting nog medegedeeld dat om technische redenen geen opnamen hebben plaatsgevonden. De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging aan het dossier van het proces-verbaal van plaatsing apparatuur in het Huis van Bewaring te Almelo toe. De rechtbank gaat er gezien de toezegging van de officier van justitie van uit, dat genoemd proces-verbaal aan het dossier wordt toegevoegd. Voor het overige is de raadsman in de gelegenheid om getuige [naam D] daaromtrent te bevragen. 8. Verzoek tot toevoegen proces-verbaal over het in ongerede geraakte originele eindsectierapport De raadsman heeft zich afgevraagd wat er met betrekking tot genoemd sectierapport aan de hand is, welk onderzoek er is verricht naar de verdwijning van het rapport en wat het resultaat van dat onderzoek is. De officier van justitie heeft aangegeven dat het voorlopige sectierapport zich in het dossier bevindt. Een kopie van het eindsectierapport zal worden opgevraagd bij het NFI. Intussen, bij brief van 16 juni 2009, is door de officier van justitie beschikbaar gesteld een rapport d.d. 2 juli 2007, inhoudende een pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door dr. B. Kubat. Van het rapport is door de rechtbank een afschrift aan de raadslieden gestuurd. De officier van justitie heeft het desbetreffende originele eindrapport aan het procesdossier toegevoegd. Aangezien de raadsman bij een beslissing op dit punt geen belang meer heeft, zal de rechtbank niet op het verzoek beslissen. 9. Verzoek tot open verwijzing naar de rechter-commissaris De officier van justitie heeft aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. De rechtbank wijst het verzoek tot open verwijzing naar de rechter-commissaris toe. 10. Verzoek tot toevoegen bevelen vernietiging geheimhoudersgesprekken De raadsman heeft aangevoerd te willen weten welke maatregelen door de officier van justitie zijn genomen om te voorkomen dat het mis zou gaan met betrekking tot het vernietigen van geheimhoudersgesprekken. Door de officier van justitie is aangeboden om de processen-verbaal met betrekking tot de vernietiging van de geheimhoudersgespreken toe te voegen aan het dossier. De rechtbank beveelt dat alle bevelen vernietiging geheimhoudersgesprekken, inclusief bijbehorende voorstellen van de politie daartoe en de processen-verbaal ter uitvoering van de bevelen, aan de processtukken worden toegevoegd. Met deze toevoeging zal naar het oordeel van de rechtbank kunnen blijken op welke wijze het openbaar ministerie vorm geeft aan het naleven van de wettelijke bepalingen dienaangaande. VERZOEKEN INZAKE VERDACHTE [verdachte C] Beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009 Getuigen in de zaak van verdachte [verdachte A] worden ook gehoord in de strafzaak tegen [verdachte C]. Het betreft het horen van de volgende getuigen; - [naam A], hoofd RCIE; - Infiltrant A3170, aan wie de status van anonieme getuige, artikel 190 lid 2 Wetboek van Strafvordering, is toegewezen; - [naam B], teamleider WOD; - [naam C], teamleider Dille; - [naam D], tactisch coördinator Dille; - [naam E], administratief coördinator Dille. Verzoeken van de verdediging 1. Verzoek tot toevoegen van het plaats delict managementmodel, p. 369 van het proces-verbaal Door de raadsman is aangevoerd dat de verdediging moet kunnen toetsen of de politie zich heeft gehouden aan haar eigen kwaliteitsnormen. Het feit dat het gaat om een intern stuk staat daar niet aan in de weg. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging van het plaats delict managementmodel, aangezien het gaat om een interne werkbeschrijving en niet om een processtuk. De rechtbank is van oordeel dat het gevraagde document een beschrijving van de interne werkwijze van de politie betreft. Onvoldoende is gebleken dat de normen die uit het document voortvloeien in de zaak tegen deze verdachte niet in acht zouden zijn genomen. De rechtbank wijst af het verzoek tot toevoeging aan het procesdossier van het plaats delict managementmodel. 2. Verzoek tot toevoegen Forensisch Technische Normen, p. 418 van het proces-verbaal De officier van justitie heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen toevoeging aan het dossier. De Forensisch Technische Normen zullen worden opgevraagd bij TFO en aan het dossier worden toegevoegd. De raadsman heeft aangegeven zijn verzoek te handhaven voor het geval het TFO niet meewerkt. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de omstandigheid dat de officier van justitie al positief op dit verzoek heeft gereageerd, het verzoek van de raadsman tot toevoeging van de Forensisch Technische Normen dient te worden toegewezen. De rechtbank gaat er vanuit dat dit stuk door het openbaar ministerie aan het dossier zal worden toegevoegd. 3. Verzoek tot toevoegen aan het dossier van de informatieset, p. 467 van het proces-verbaal voorgeleiding [verdachte B] De raadsman heeft aangegeven om toevoeging te verzoeken aangezien hij wil nagaan of de gegevens die in de set zijn opgenomen op rechtmatige wijze zijn verkregen. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging van genoemde informatieset aan het dossier, nu het een intern werkdocument betreft. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot toevoeging aan het dossier van de informatieset onvoldoende is onderbouwd. Het betreft bovendien interne werkdocumentatie van de politie om een potentiële verdachte behoorlijk te kunnen identificeren. De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van genoemde informatieset af. 4. Verzoek tot toevoegen aan het dossier van het overdrachtproces-verbaal Crick-Dille De raadsman is van mening dat het startproces-verbaal van Dille aan het dossier moet worden toegevoegd, alsmede alle relevante gegevens uit het Crick-dossier. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat Dille is gestart naar aanleiding van nieuwe CIE-informatie. Relevante gegevens uit het Crick-dossier zijn aan het dossier Dille toegevoegd. De rechtbank verwijst naar haar (afwijzende) beslissing genomen op de door de raadsman van verdachte [verdachte A] gedane verzoeken (onder 1d. en 1e.) tot het horen van [naam G] en [naam H] als getuige. Het aanvullende proces-verbaal dat door de recherche-officier zal moeten worden opgemaakt, dient ook te worden toegevoegd aan de processtukken in de zaak van verdachte [verdachte C]. 5. Verzoek tot toevoegen van alle politiejournaals en volledige onderzoeksdossiers De raadsman heeft ter onderbouwing van dit verzoek aangevoerd dat er meer onderzoekshandelingen zijn verricht dan terug te vinden in het dossier. De onderzoeksresultaten van alternatieve scenario’s zijn evenwel niet terug te vinden in het dossier. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging aan de processtukken van de politiejournaals en van de volledige onderzoeksdossiers. De politiejournaals zijn interne stukken. Alles wat relevant is in het kader van de waarheidsvinding, zowel belastend als ontlastend, is toegevoegd aan het dossier. Het verzoek is onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat politiejournaals interne documenten zijn die niet worden toegevoegd aan processtukken. De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van de politiejournaals daarom af. Door de officier van justitie is medegedeeld dat de onderzoeksresultaten naar aanleiding van het artikel in de Telegraaf d.d. 4 april 2009 aan het dossier zullen worden toegevoegd. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot toevoeging van de volledige onderzoeksdossiers aan het strafdossier onvoldoende is onderbouwd. Het enkele feit dat die onderzoeken zijn gedaan naar aanleiding van de dodelijke schietpartij op [slachtoffer] is daarvoor onvoldoende. Het verzoek is zodanig onbestemd dat honorering ervan niet in het belang van het onderzoek noodzakelijk is te achten. De rechtbank wijst hierbij ook op het arrest van de Hoge Raad van 21 januari 1997 (NJ 1997, 321). De rechtbank wijst het verzoek tot toevoeging van de volledige onderzoeksdossiers af. 6. Verzoek tot toevoegen van alle telefoontaps en opgenomen OVC-gesprekken als audiobestand De raadsman heeft aangevoerd zelf te willen kunnen controleren of genoemde taps en OVC-gesprekken ontlastend materiaal bevatten. Bovendien is het vast beleid deze toe te voegen aan het dossier, aldus de raadman. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen voeging van genoemde audiobestanden. Er is geen sprake van een vast beleid tot toevoeging van deze audiobestanden aan het dossier. Desgewenst is er de mogelijkheid de taps en OVC-bestanden te beluisteren op het politiebureau. Het verzoek tot toevoeging aan het dossier van alle telefoontaps en opgenomen OVC-gesprekken als audiobestand wordt afgewezen. De rechtbank verwijst voor de motivering naar haar beslissing op het namens de verdachte [verdachte A] onder 3. vermelde verzoek. 7. Verzoek tot toevoegen van het proces-verbaal van plaatsing apparatuur in HvB te Doetinchem De raadsman heeft aangevoerd dat de verdediging zich een beeld wil kunnen vormen hoe de plaatsing van de opnameaparatuur in zijn werk is gegaan. De officier van justitie heeft aangegeven akkoord te gaan met toevoeging van een proces-verbaal op dit punt. De rechtbank gaat er vanuit dat het proces-verbaal van plaatsing apparatuur in het Huis van Bewaring te Doetinchem aan het dossier wordt toegevoegd. Voor het overige is de raadsman in de gelegenheid om getuige [naam D] daaromtrent te bevragen. 8. Aanvullende verzoeken [verdachte C] tot het horen van getuigen Namens verdachte is bij faxbrief van 11 juni 2009 onder meer het gemotiveerde verzoek gedaan tot het horen van vierentwintig getuigen, te weten: 8a. [naam K], geboren op [datum], wonende te [adres]; De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het horen van deze getuige. De rechtbank wijst het verzoek toe. 8b. [naam L], geboren op 15 mei 1985, wonende te [adres]. De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het horen van deze getuige. De rechtbank wijst het verzoek toe. 8c. [naam M], manager [bedrijf], wonende [adres]. Door de raadsman is aangevoerd dat de heer [naam M] zou kunnen verklaren over de gang van zaken bij het verstrekken van dienstkleding van [bedrijf]. De raadsman wil bovendien nagaan of hem wellicht bij de ondervraging woorden in de mond zijn gelegd. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen het horen van deze getuige, aangezien zij geen verdedigingsbelang ziet. De rechtbank is van oordeel dat verdedigingsbelang bij het horen van de heer [naam M] als getuige vooralsnog niet is gebleken. De rechtbank wijst het verzoek af. 8d. [naam N], geboren op [datum], wonende [adres]. De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het horen van deze getuige. De rechtbank wijst het verzoek toe. 8e [naam O], geboren op [datum] te Apeldoorn, wonende te [adres]. De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het horen van deze getuige. De rechtbank wijst het verzoek toe. 8f. [naam A], inspecteur van politie en hoofd van de Regionale CIE, CRICK-onderzoek, bij de regiopolitie Noord- en Oost Gelderland. De officier van justitie heeft aangegeven dat dit verzoek reeds door de rechter-commissaris is gehonoreerd. De rechtbank wijst op de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009, waarbij is beslist dat de getuigenverhoren naar aanleiding van de verzoeken namens verdachte [verdachte A], waaronder ook het verhoor van de heer [naam A], tevens in de zaak van verdachte [verdachte C] zullen plaatsvinden. Het verzoek wordt hier dus afgewezen. 8g. [naam P], inspecteur van politie en hoofd van de Regionale CIE, DILLE-onderzoek, bij de regiopolitie Noord- en Oost Gelderland (p. 461); 8h. [naam Q], inspecteur van politie en hoofd van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de politieregio Gelderland Midden. Door de raadsman is aangevoerd dat blijkens de processen-verbaal van 17 november 2008 en 24 november 2008, respectievelijk 1 december 2008, door de heren [naam P] en [naam Q] CIE-informatie als betrouwbaar is bestempeld. Het is van belang na te gaan op welke wijze het CIE-proces-verbaal tot stand is gekomen en hoe de betrouwbaarheid van informant en informatie is gecontroleerd. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen het horen van deze getuigen, nu CIE-informatie niet wordt gebruikt als bewijs en zij dan ook geen belang ziet bij nader onderzoek van deze informatie. De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van de verdediging is dat toetsing van alle CIE-informatie over de volle breedte kan plaatsvinden. De rechtbank wijst de verzoeken tot het horen van de heer [naam P] en de heer [naam Q] dientengevolge toe. 8i. [naam R], brigadier van politie, werkzaam bij de politieregio Noord- en Oost Gelderland, tijdelijk ingedeeld bij het Regionaal Onderzoeks Team Dille; 8j. [naam S], hoofdagent van politie, werkzaam bij de politieregio Noord- en Oost Gelderland, tijdelijk ingedeeld bij het Regionaal Onderzoeks Team Dille; 8k. [naam T], hoofdagent van politie, werkzaam bij de politieregio Noord- en Oost Gelderland, tijdelijk ingedeeld bij het Regionaal Onderzoeks Team Dille. Door de raadsman is aangevoerd dat het er bij de verhoren op 1 april 2009 en 16 april 2009 de schijn van heeft gehad dat de verdachte [verdachte A] door genoemde politiefunctionarissen gebruikt is om verdachte [verdachte C] een bekentenis te ontlokken. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen het horen van deze politiefunctionarissen als getuigen. Vragen over de gebruikte verhoormethode kunnen worden gesteld aan de teamleider en tactisch coördinator van het Dille team. De rechtbank is van oordeel dat er, alhoewel vragen kunnen worden gesteld bij de gebruikte verhoortactiek, onvoldoende verdedigingsbelang is bij het horen van genoemde politiefunctionarissen als getuigen, nu de confrontatie niet tot een bekentenis heeft geleid en hierover vragen kunnen worden gesteld aan de teamleider, Groenouwe, en de tactisch coördinator van Dille, [naam D]. De rechtbank wijst de verzoeken tot het horen van genoemde politiefunctionarissen daarom af. 8l. [naam U], in het verleden werkzaam bij de regiopolitie Noord- Oost Gelderland, voormalig tactisch coördinator CRICK-onderzoek, overige gegevens bekend bij politie. De raadsman heeft aangevoerd dat hij de heer [naam U] wil bevragen over zijn rol binnen het onderzoek en of de bijzondere opsporingsbevoegdheden correct zijn ingezet. De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen het horen van de heer [naam U] als getuige. Het proces-verbaal van recherche-officier E. Duijts d.d. 29 mei 2009, verzonden bij brief van de officier van justitie d.d. 2 juni 2009, volstaat. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot het horen van deze getuige onvoldoende is onderbouwd in het kader van de aan de orde zijnde verdenking. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van de heer [naam U] als getuige af. 8m. [naam B], teamleider van het Politie Infiltratie Team Noord en Oost Nederland. De officier van justitie heeft aangegeven dat dit verzoek reeds is gehonoreerd door de rechter-commissaris. De rechtbank wijst op de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009, waarbij is beslist dat de getuigenverhoren naar aanleiding van de verzoeken van de verdediging van verdachte [verdachte A], waaronder ook het getuigeverhoor van de heer [naam B], tevens in de zaak van verdachte [verdachte C] zullen plaatsvinden. Her verzoek wordt hier dus afgewezen. 8n. Teamleider van het CRICK-onderzoek. De raadsman heeft aangevoerd aan de heer [naam G] te willen vragen wat de overwegingen zijn geweest voor het opzetten van een nieuw team Dille. De raadsman wil graag weten hoe en waarom het onderzoek is overgedragen aan een nieuw team. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van [naam G], teamleider Crick. Zij heeft aangegeven dat er geen verband bestaat tussen Crick en Dille en dat vrijwel alle onderzoekshandelingen met betrekking tot [verdachte A] in het kader van Dille zijn gedaan, welk team per 1 juli 2008 van start is gegaan. Een beperkt aantal onderzoekshandelingen dateert van voor 1 juli 2008, maar deze hebben onder leiding van [naam C] plaatsgevonden. De officier van justitie heeft aangegeven dat over de overgang van Crick naar Dille een proces-verbaal van de recherche-officier aan het dossier zou kunnen worden toegevoegd, aangezien deze heeft beslist tot het instellen van het nieuwe team Dille. De rechtbank verwijst met betrekking tot het verzoek tot het horen van [naam G] naar hetgeen is aangevoerd onder 1d. bij de verdachte [verdachte A]. Het verzoek zal vooralsnog worden afgewezen. Wel wordt opdracht gegeven aan de officier van justitie het aanvullend proces-verbaal dat zij zal laten opmaken door de recherche-officier, toe te voegen aan het dossier van verdachte [verdachte C]. 8o. Teamleider van het DILLE-onderzoek. De officier van justitie heeft aangegeven dat dit verzoek reeds is gehonoreerd door de rechter-commissaris. De rechtbank wijst op de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009, waarbij is beslist dat de getuigenverhoren naar aanleiding van de verzoeken van de verdediging van verdachte [verdachte A], waaronder ook het verhoor van de heer Groenouwe, teamleider DILLE, tevens in de zaak van verdachte [verdachte C] zullen plaatsvinden. Het verzoek wordt hier dus afgewezen. 8p. A3170, ‘[naam I]’, politiële informatie inwinner, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. De officier van justitie heeft aangegeven dat dit verzoek reeds is gehonoreerd door de rechter-commissaris. De rechtbank wijst op de meergenoemde beslissing van de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009. Het getuigeverhoor van politieambtenaar A3170 vindt tevens in de zaak van verdachte [verdachte C] plaats. Het verzoek wordt hier dus afgewezen 8q. A3171, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8r. A3172, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8s. A3188, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8t. A3193, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8u. A3194, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8v. A3195, politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. 8w. A1837politiële informatie inwinner, opsporingsambtenaar ex artikel 141 onder B Wetboek van Strafvordering, overige gegevens bekend bij [naam B], teamleider van PIT Noord en Oost Nederland. Door de raadsman is aangevoerd dat, indien in het traject van de infiltratie fouten zijn gemaakt, de bekentenis van verdachte [verdachte A] op losse schroeven komt te staan. Het lijkt erop dat wel degelijk infiltratie in de zin van artikel 126j Wetboek van Strafvordering heeft plaatsgevonden. Genoemde infiltranten dienen te worden gehoord ter controle van de rechtmatigheid van hun inzet en ter beoordeling van de Talloncriteria. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het horen van de infiltranten als getuige. Zij heeft aangegeven dat de inzet niet heeft plaatsgevonden op basis van artikel 126h Wetboek van Strafvordering (infiltratie), maar op basis van artikel 126j Wetboek van Strafvordering (stelselmatige informatie-inwinning). Er is niet deelgenomen of meegewerkt aan een groep van personen of een georganiseerd verband waarbinnen misdrijven worden gepleegd. Het Talloncriterium, inhoudende dat een infiltrant verdachte niet mag brengen tot het plegen van andere strafbare feiten dan waar diens opzet reeds op was gericht, geldt alleen bij inzet op basis van artikel 126h Wetboek van Strafvordering. Bovendien had ten tijde van het inzetten van de infiltranten de moord al plaatsgevonden. Alleen tegenover infiltrant A3170 is door [verdachte A] over de moord verklaard, niet tegenover de overige infiltranten. Er is dan ook geen belang bij het horen van deze infiltranten. De rechtbank overweegt dat de definitie van infiltratie valt af te leiden uit de wetsgeschiedenis. Er is hier naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van infiltratie in de zin van artikel 126h Wetboek van Strafvordering, aangezien de inzet was bedoeld als validatie van de CIE-informatie met betrekking tot [verdachte A]. De politieambtenaren zijn louter ingezet om het decor waarin A3170 (‘[naam I]’) functioneerde ten opzichte van [verdachte A] geloofwaardig te maken. Er is dan ook geen verdedigingsbelang bij het horen van de hierboven genoemde personen anders dan ‘[naam I]’ die reeds als getuige is toegewezen. Het verzoek wordt dan ook afgewezen. 8x. [verdachte A], geboren op 14 augustus 1984. De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het horen van [verdachte A] als getuige. De rechtbank wijst het verzoek toe, met de aantekening dat de rechter-commissaris in overweging wordt gegeven deze getuige als laatste getuige te horen. 9. verzoek om toevoegen ontbrekende pagina 528 van het proces-verbaal De officier heeft toegezegd te zullen nagaan of genoemde pagina daadwerkelijk ontbreekt. Wanneer deze ontbreekt, zal de pagina aan het dossier worden toegevoegd. De rechtbank wijst het verzoek toe en gaat er vanuit dat genoemde pagina aan het dossier zal worden toegevoegd. 10. verzoek om toevoegen bevindingen n.a.v. het artikel in de Telegraaf d.d. 4 april 2009 De raadsman heeft aangevoerd dat er onderzoek is verricht naar aanleiding van een bericht in de Telegraaf d.d. 4 april 2009, waaruit betrokkenheid van [naam J] en [naam V] bij de dood van [slachtoffer] zou blijken. De onderzoeksresultaten zijn niet terug te vinden in het dossier. De officier van justitie heeft toegezegd dat de resultaten van het onderzoek naar aanleiding van genoemd artikel in de Telegraaf aan het dossier zullen worden toegevoegd. De rechtbank wijst het verzoek toe en gaat er, gelet op de toezegging van de officier van justitie, van uit dat de onderzoeksresultaten naar aanleiding van het artikel in de Telegraaf d.d. 4 april 2009 aan het dossier zullen worden toegevoegd. 11. verzoek om toevoegen resultaten van het onderzoek naar hogere opdrachtgevers 12. verzoek om toevoegen dossier [naam U], Flamingo-onderzoek 13. verzoek om toevoegen dossier Lincoln-onderzoek Door de raadsman is aangevoerd dat de verdediging zelf wil kunnen nagaan of er in genoemde onderzoeken verbindingen zijn met het dossier tegen verdachte [verdachte C]. Het proces-verbaal van recherche-officier E. Duijts d.d. 29 mei 2009 volstaat niet. Het is nodig voor de verdediging om zelf onderzoek te doen naar de vraag welke gevolgen het lekken van [naam U] heeft gehad voor het onderzoek tegen verdachte [verdachte C]. De officier van justitie heeft aangegeven dat het openbaar ministerie het procesdossier samenstelt. Alles wat relevant is uit de andere dossiers is toegevoegd aan het dossier tegen verdachte [verdachte C]. Het proces-verbaal van recherche-officier E. Duijts volstaat. De zaak [naam U] is nog onder de rechter. De rechtbank is van oordeel dat de verzoeken als bedoeld onder 11, 12 en 13 onvoldoende zijn onderbouwd. De stelling van de raadsman dat die onderzoeken wellicht verbindingen met het dossier tegen verdachte [verdachte C] kunnen bevatten, is zodanig onbestemd dat honorering van het verzoek niet in het belang van het onderzoek noodzakelijk is te achten. De rechtbank wijst hierbij ook op het arrest van de Hoge Raad van 21 januari 1997 (NJ 1997, 321). De rechtbank wijst de verzoeken tot toevoeging van de onderzoeksresultaten van het onderzoek naar de hogere opdrachtgevers, het dossier Flamingo en het dossier Lincoln af. 14. Verzoek tot het bekijken van de opnamen van de verhoren van [verdac[verdachte A], bij voorkeur op een politiebureau in Amsterdam De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het bekijken van de verhoren van [verdac[verdachte A]. In overleg met het onderzoeksteam zal een afspraak met de raadsman worden gemaakt. De rechtbank wijst het verzoek toe en gaat er van uit dat door de officier van justitie zal worden geregeld dat de raadsman de verhoren van [verdac[verdachte A] op een politiebureau in Amsterdam kan bekijken. 15. Verzoek tot het beluisteren van alle OVC en tapgesprekken, indien het verzoek tot toevoegen van geluidsopnames aan het dossier niet wordt gehonoreerd De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen toevoeging van de geluidsopnames, maar geen bezwaar te hebben tegen het uitluisteren van genoemde OVC en tapgesprekken. De rechtbank is van oordeel dat het recht van de verdediging op kennisneming van de processtukken voldoende wordt gewaarborgd door de mogelijkheid tot uitluisteren van zowel de taps als de OVC-bestanden op het politiebureau. Als reeds overwogen onder 3. bij de bespreking van de verzoeken van de verdediging van verdachte [verdachte A], zal ieder van de raadslieden in de gelegenheid worden gesteld dit te doen op een politiebureau in zijn vestigingsplaats. De rechtbank wijst het verzoek tot het beluisteren van de OVC en tapgesprekken dus toe. 16. Verzoek tot toevoeging van alle informatie betreffende opnames van vertrouwelijke telefoongesprekken De raadsman heeft aangevoerd te willen beschikken over de processen-verbaal van vernietiging van de geheimhoudersgesprekken. Ook heeft hij aangegeven graag te willen weten op welke momenten deze gesprekken werden getapt en op welke momenten de gesprekken aan de officier van justitie werden overhandigd. Door de officier van justitie is aangeboden om de processen-verbaal met betrekking tot de vernietiging van de geheimhoudersgesprekken toe te voegen aan het dossier. Daarnaast is door de officier van justitie aangegeven dat de teamleider en tactisch coördinator hierover kunnen worden bevraagd tijdens hun verhoor. De rechtbank beveelt dat alle bevelen vernietiging geheimhoudersgesprekken, inclusief bijbehorende voorstellen van de politie daartoe en de processen-verbaal ter uitvoering van de bevelen, aan de processtukken worden toegevoegd. Met deze toevoeging zal naar het oordeel van de rechtbank kunnen blijken op welke wijze het openbaar ministerie vorm geeft aan het naleven van de wettelijke bepalingen dienaangaande. 17. Verzoek om open verwijzing naar de rechter-commissaris De officier van justitie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen open verwijzing naar de rechter-commissaris. De rechtbank wijst het verzoek tot open verwijzing naar de rechter-commissaris toe. 18.Verzoek tot toevoegen aan het dossier van de kleurenwaaier, gebruikt bij de bevraging over de Ford Mondeo De officier van justitie heeft toegezegd geen bezwaar te hebben tegen toevoeging van genoemde kleurenwaaier aan het dossier en deze dan ook aan het dossier te zullen toevoegen. De rechtbank wijst het verzoek toe en gaat er, gelet op de toezegging door de officier van justitie, van uit dat de kleurenwaaier door haar aan het dossier zal worden toegevoegd. 19. Verzoek tot het laten opmaken van een proces-verbaal waarin wordt gerelateerd of er afspraken zijn gemaakt met verdachte [verdachte A] met betrekking tot o.a. de te eisen straf, een getuigenprogramma, dan wel over het al dan niet vervolgen van andere door [verdachte A] gepleegde strafbare feiten. Door de officier van justitie is ter zitting aangegeven dat nooit toezeggingen op welk vlak dan ook zijn gedaan aan verdachte [verdachte A]. Zij ziet geen aanleiding om daar proces-verbaal van op te maken. De rechtbank is van oordeel dat de mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting inhoudende dat geen afspraken van welke aard ook met verdachte [verdachte A] zijn gemaakt, afdoende is. De rechtbank wijst het verzoek tot het laten opmaken van een proces-verbaal dienaangaande af. Dit laat echter onverlet het recht van de officier van justitie om over dit onderwerp desgeraden proces-verbaal op te maken. Verzoek tot opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank is van oordeel dat beide verzoeken dienen te worden afgewezen. Dit is bij afzonderlijke beslissing, d.d. 15 juni 2009, gedaan en geminuteerd. BESLISSING Inzake verdachte [verdachte A]: De rechtbank: - gelast de opname van verdachte ter observatie in het Pieter Baan Centrum te Utrecht, teneinde een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte in te stellen; - wijst af het verzoek tot het horen van de volgende getuigen: • NN-informant die aan de CIE zou hebben verklaard dat [verdachte A] zou hebben rondverteld dat hij de moord op [slachtoffer] zou hebben gepleegd; • NN-informant die aan de RCIE zou hebben verteld dat [verdachte A] een forse huurschuld zou hebben; • NN-informant die aan de RCIE zou hebben gezegd dat [verdachte A] vuurwapens zou hebben en dragen; • Politieambtenaren A3171, A3172, A3188, A3193, A3194, A3195 en A1837; • [naam G], teamleider Crick; • [naam H], tactisch coördinator Crick; - wijst toe het verzoek tot het horen van de volgende getuigen: • Politieambtenaren/begeleiders B1055 en B1307; - gelast de officier van justitie aan de processtukken toe te voegen een aanvullend proces-verbaal van de recherche-officier, inhoudende een tijdlijn, waarin in elk geval is opgenomen: • de start van TGO Crick; • het besluit tot afbouw van Crick; • de ontvangst van de informatie met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte A]; • de uitgiftedatum van de informatie omtrent [verdachte A] aan tactisch team; • de besluitvorming omtrent de start van Dille; • de (eventuele) overdracht van gegevens door Crick aan Dille; • de feitelijke start van het Dilleteam; en voorts over al die factoren die van belang zouden kunnen zijn voor een juiste taxatie van de overgang van Crick naar Dille en/of die het verband tussen beide onderzoeken nader kunnen duiden; - wijst toe het verzoek tot van de overige verdachten afgescheiden behandeling van de strafzaak tegen verdachte; - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de (digitale) audio¬bestanden van OVC- en tapgesprekken; - wijst toe het verzoek om uitgenodigd te worden door de rechter-commissaris voor de getuigenverhoren in de zaken van medeverdachten [verdachte B] en [verdachte C]; - verwijst de zaak voor nader onderzoek naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en stelt daartoe de stukken in handen van de rechter-commissaris, met het verzoek als getuigen te horen: • Begeleiders B1055 en B1307; • voorts datgene te doen hetgeen de rechter-commissaris in deze dienstig voorkomt. Inzake verdachte [verdachte B]: - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van het plaats delict management¬model; - wijst toe het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de Forensisch Technische Normen (p. 418 van het proces-verbaal); - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de informatieset als bedoeld op p. 467 van het proces-verbaal voorgeleiding verdachte [verdachte B]; - gelast de officier van justitie aan de stukken toe te voegen een aanvullend proces-verbaal van de recherche-officier, inhoudende een tijdlijn, waarin in elk geval is opgenomen: • de start van TGO Crick; • het besluit tot afbouw van Crick; • de ontvangst van de informatie met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte A]; • de uitgiftedatum van de informatie omtrent [verdachte A] aan tactisch team; • de besluitvorming omtrent de start van Dille; • de (eventuele) overdracht van gegevens door Crick aan Dille; • de feitelijke start van het Dilleteam; en voorts over al die factoren die van belang zouden kunnen zijn voor een juiste taxatie van de overgang van Crick naar Dille en/of die het verband tussen beide onderzoeken nader kunnen duiden; - wijst af de verzoeken tot toevoeging aan de processtukken van alle politiejournaals en het volledige onderzoeksdossier inzake Dille. - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de (digitale) audio¬bestanden van OVC- en tapgesprekken; - wijst toe het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van een proces-verbaal van plaatsing apparatuur in het Huis van Bewaring te Almelo; - beveelt de toevoeging aan de processtukken van alle bevelen tot vernietiging geheimhoudersgesprekken, inclusief bijbehorende voorstellen van de politie daartoe en de processen-verbaal ter uitvoering van de bevelen; - verwijst de zaak voor nader onderzoek naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en stelt daartoe de stukken in handen van de rechter-commissaris, met het verzoek datgene te doen hetgeen de rechter-commissaris in deze verder dienstig voorkomt. Inzake verdachte [verdachte C]: - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van het plaats delict managementmodel; - wijst toe het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de Forensisch Technische Normen (p. 418 van het proces-verbaal); - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de informatieset als bedoeld op p. 467 van het proces-verbaal voorgeleiding verdachte [verdachte B]; - gelast de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de recherche-officier, inhoudende een tijdlijn, waarin in elk geval is opgenomen: • de start van TGO Crick; • het besluit tot afbouw van Crick; • de ontvangst van de informatie met betrekking tot de betrokkenheid van [verdachte A]; • de uitgiftedatum van de informatie omtrent [verdachte A] aan tactisch team; • de besluitvorming omtrent de start van Dille; • de (eventuele) overdracht van gegevens door Crick aan Dille; • de feitelijke start van het Dilleteam; en voorts over al die factoren die van belang zouden kunnen zijn voor een juiste taxatie van de overgang van Crick naar Dille en/of die het verband tussen beide onderzoeken nader kunnen duiden; - wijst af de verzoeken tot toevoeging aan de processtukken van alle politiejournaals en het volledige onderzoeksdossier inzake Dille. - wijst af het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van de (digitale) audiobestanden van OVC- en tapgesprekken; - wijst toe het verzoek tot toevoeging aan de processtukken van het proces-verbaal van plaatsing apparatuur in het Huis van Bewaring te Doetinchem; - wijst af het verzoek tot het horen van de volgende getuigen: • [naam R], brigadier van politie; • [naam S], hoofdagent van politie; • [naam T], hoofdagent van politie; • [naam U], voormalig tactisch coördinator CRICK-onderzoek; • Infiltranten A3171, A3172, A3188, A3193, A3194, A3195 en A1837; • [naam M], wonende te [adres]; • [naam G], teamleider CRICK-onderzoek; - wijst toe het verzoek tot het horen van de volgende getuigen: • [naam K]; • [naam L]; • [naam N]; • [naam O]; • [naam P], inspecteur van politie en hoofd van de Regionale CIE; • [naam Q], inspecteur van politie en hoofd van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de politieregio Gelderland Midden; • [verdachte A]; - wijst toe het verzoek om toevoeging aan de processtukken van de ontbrekende pagina 528 van het proces-verbaal; - wijst toe het verzoek om toevoeging aan de processtukken van de bevindingen naar aanleiding van het artikel in de Telegraaf d.d. 4 april 2009; - wijst af de verzoeken tot toevoeging aan de processtukken van de resultaten van het onderzoek naar hogere opdrachtgevers, het dossier Flamingo en het dossier Lincoln; - wijst toe het verzoek tot het bekijken van de verhoren van [verdachte A] op een politiebureau in Amsterdam; - wijst toe het verzoek tot het beluisteren van de OVC- en tapgesprekken op een politiebureau in Amsterdam; - beveelt de toevoeging aan de processtukken van alle bevelen tot vernietiging geheimhouders¬gesprekken, inclusief bijbehorende voorstellen van de politie daartoe en de processen-verbaal ter uitvoering van de bevelen; - wijst toe het verzoek om toevoeging aan de processtukken van de kleurenwaaier, gebruikt bij de bevraging over de Ford Mondeo; - wijst af het verzoek tot het laten opmaken van een proces-verbaal waarin wordt gerelateerd met betrekking tot eventuele afspraken met en/of toezeggingen aan verdachte [verdachte A] - verwijst de zaak voor nader onderzoek naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en stelt daartoe de stukken in handen van de rechter-commissaris, met het verzoek als getuigen te horen: • [naam K], wonende te [adres]; • [naam L], wonende te [adres]; • [naam N], wonende te [adres]; • [naam O], wonende te [adres]; • [naam P], inspecteur van politie en hoofd van de Regionale CIE, DILLE-onderzoek, bij de regiopolitie Noord- en Oost Gelderland; • [naam Q], inspecteur van politie en hoofd van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de politieregio Gelderland Midden; • [verdachte A], wonende te [adres], verblijvende in het Huis van Bewaring te Zutphen, waarbij wordt aangetekend dat deze getuige dient als laatste getuige te worden gehoord; en voorts over al die factoren die van belang zouden kunnen zijn voor een juiste taxatie van de overgang van Crick naar Dille en/of die het verband tussen beide onderzoeken nader kunnen duiden; Deze beslissing is gegeven door mrs. Hödl, voorzitter, Varenhorst en Roessingh-Bakels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2009.