Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7417

Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-11
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers112342/FT RK 09-585 en 112344/FT RK 09-587
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek 287b Fw (moratorium) wegens ernstige terugkerende wanbetaling door verzoekers.


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector Civielrecht zaaknummers: 112342/FT-RK 09.585 en 112344/FT-RK 09.587 vonnis d.d. 2 september 2009 in de zaak van: [verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [woonplaats], en [verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], beiden wonende te [adres], [woonplaats], hierna te noemen verzoekers. PROCESGANG Op 28 augustus 2009 is door verzoekers tegelijk met het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw). De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 2 september 2009. De [verzoeker] is ter zitting verschenen. Voorts zijn verschenen [naam] werkzaam bij GKB, [naam], namens Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V., en [naam], namens de stichting Stichting Wold & Waard. RECHTSOVERWEGINGEN Verzoekers huren een woning van de stichting Stichting Wold & Waard. Zij hebben een achterstand in de betaling van de huurpenningen laten ontstaan, op grond waarvan de kantonrechter bij vonnis van 6 mei 2009 de huurovereenkomst heeft ontbonden, de ontruiming van de door verzoekers gehuurde woning heeft gelast en verzoekers heeft veroordeeld in betaling van de huurschuld, vermeerderd met de wettelijke rente en betaling van de kosten van de procedure. De gevraagde voorziening houdt in het van toepassing verklaren van artikel 305 Fw. Verzoekers hebben aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij pogen een minnelijke schuldregeling met hun schuldeisers overeen te komen dan wel - als dat niet lukt - toelating tot de schuldsaneringsregeling zullen verzoeken. De gevraagde voorziening is volgens verzoekers noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft. Door de [verzoeker] is - samengevat - het volgende aangevoerd. Vorige week hebben hij en [verzoekster] zich gemeld bij de GKB. De lopende verplichtingen kunnen vanaf nu worden voldaan en binnenkort zal budgetbeheer worden opgestart. Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V. is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Namens Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V. is [naam] verschenen, samen met [naam] van Stichting Wold & Waard. Namens de verhuurder hebben zij zich tegen het verzoek verzet en daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd. Reeds gedurende zestien jaar is sprake van ernstige tekortkomingen in de nakoming van de betalingsverplichtingen zijdens verzoekers. Afspraken met de verhuurder worden door verzoekers niet nagekomen. Zelfs nadat de [verzoeker] een bedrag van € 50.000,-- bruto heeft ontvangen, zijnde een ontslagvergoeding in 2004 of 2005 van zijn voormalige werkgever, bleven achterstanden in de huurtermijnen ontstaan. Verzoekers hebben de vele kansen die verhuurder hun geboden heeft onbenut gelaten. Definitieve ontbinding van de huurovereenkomst is onder deze omstandigheden gerechtvaardigd. De rechtbank merkt op dat de toewijzing van een verzoek tot het instellen van een moratorium afhankelijk is van de afweging van de wederzijdse belangen. Het belang van verzoekers is om te kunnen werken aan het oplossen van hun schulden. Het belang van verhuurder is om de huurovereenkomst met verzoekers te beëindigen nu verzoekers herhaaldelijk huurschulden laten ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de belangen van verhuurder zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers. Reeds gedurende zestien jaar is sprake van huurachterstanden. Er is dan ook sprake van ernstige terugkerende wanbetaling aan de zijde van verzoekers. Aan verzoekers is dertien keer ontruiming aangezegd, doch dit heeft niet geleid tot tijdige betaling van de huurpenningen, in het jaar 2009 heeft nog geen enkele huurbetaling plaatsgevonden. Verzoekers hebben vele kansen gekregen van de verhuurder, maar na zestien jaar is voor verhuurder de maat vol. Verzoekers hadden eerder moeten beseffen, en hebben hier ruimschoots gelegenheid toe gehad, dat zij een oplossing moesten zoeken voor hun problematische schuldenpositie ten opzichte van de verhuurder. Het feit dat verzoekers zich vorige week hebben gemeld bij de GKB maakt dit niet wezenlijk anders, zij hadden dat al veel eerder kunnen doen. De rechtbank acht de betalingsachterstanden aan de zijde van verzoekers dermate verwijtbaar dat het niet gerechtvaardigd is het ontruimingsvonnis van 6 mei 2009 ten gunste van verzoekers opzij te zetten. Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist. Dit leidt tot de volgende beslissing. BESLISSING wijst het verzoek af. Gewezen door mr. A.L. Goederee, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.