Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7517

Datum uitspraak2009-09-11
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2931 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening WAO-uitkering. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat de medische grondslag berust op een zorgvuldig onderzoek. Het Uwv heeft de belastbaarheid van appellante niet overschat. Voor het standpunt van appellante dat voor een aantal van haar klachten, waaronder slechte concentratie en het niet zelfstandig kunnen handelen, ten onrechte geen beperkingen zijn vastgesteld, heeft de Raad in de gedingstukken van medische aard, voorzover deze zien op de datum in geding, geen aanknopingspunten gevonden. Met betrekking tot de grond van appellante dat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst om de geduide functies te kunnen verrichten, overweegt de Raad dat bij appellante geen sprake is van uit ziekte of gebrek voortkomende onmogelijkheden om de Nederlandse taal aan te leren.


Uitspraak

08/2931 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 april 2008, 07/3061 WAO (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 11 september 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. M.S. Kerkhof-Pöttger, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, kantoor Rijswijk, hoger beroep ingesteld. Tevens is een rapportage van 7 juni 2008 van zenuwarts G.W. de Graaff overgelegd. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend met daarbij een rapportage van 18 juli 2008 van bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal. Bij brief van 17 juli 2009 heeft mr. G.M.A. van de Loo, eveneens werkzaam bij DAS rechtsbijstand, kantoor Amsterdam, zich als opvolgend gemachtigde van appellante gesteld en aanvullende gronden ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2009. Appellante is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Van de Loo en de echtgenoot van appellante S. Fis. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M.L. Turnhout. II. OVERWEGINGEN 1.1. Appellante heeft zich op 14 februari 2001 ziek gemeld vanuit een uitkeringssituatie op grond van de Werkloosheidswet wegens psychische klachten. Daarvoor was appellante laatstelijk werkzaam als tuinbouwmedewerkster. 1.2. Na het doorlopen van de wettelijke wachttijd werd aan appellante met ingang van 13 februari 2002 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. 1.3. In het kader van een herbeoordeling in verband met het per 1 oktober 2004 aangepaste Schattingsbesluit heeft de arts C. Bartels appellante gezien tijdens een spreekuurcontact. In het rapport van 4 juli 2006 heeft deze arts geconcludeerd dat appellante in staat is tot fysiek lichte, niet stresserende arbeid voor dertig uur per week, zonder deadlines en productiepieken, geen conflicthantering en met een vastomlijnde taakomschrijving. De beperkingen legde zij vast in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Naar aanleiding van informatie van psychiater R. Rambharos van PsyQ van 12 juli 2006, heeft de arts V.R. Steenmeijer in het kader van een tweede beoordeling gerapporteerd. Hij kan zich verenigen met de door Bartels opgestelde FML. Vervolgens heeft arbeidsdeskundige H. de Vries in het rapport van 27 oktober 2006 na functieduiding het verlies aan verdiencapaciteit berekend op 49%. Dienovereenkomstig heeft het Uwv bij besluit van 31 oktober 2006 de WAO-uitkering van appellante met ingang van 31 december 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. 2. In de bezwaarprocedure heeft bezwaarverzekeringsarts M. Angun op 19 april 2007 gerapporteerd. Hij heeft aangegeven dat de belastbaarheid van appellante, zoals weergegeven in de FML, niet is overschat. Bij besluit van 19 april 2007 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 31 oktober 2006 ongegrond verklaard. 3. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven en beslissingen gegeven over proceskosten en griffierecht. Daartoe heeft de rechtbank, kort weergegeven, geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat het besluit op een voldoende medische grondslag berust. Ten aanzien van de arbeidskundige grondslag heeft de rechtbank geoordeeld dat appellante met ingang van 31 december 2006 in staat was te achten de door de arbeidsdeskundige voorgehouden functies te verrichten. Nu eerst in beroep en wel in het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 6 februari 2008 alle signaleringen alsnog afdoende van de noodzakelijke toelichting zijn voorzien heeft de rechtbank beslist als hiervoor weergegeven. 4. In hoger beroep heeft de gemachtigde van appellante een rapportage van 7 juni 2008 van zenuwarts G.W. de Graaff overgelegd waaruit blijkt dat appellante leidt aan een ernstige depressie. Volgens De Graaff, die appellante op 15 mei 2008 onderzocht, wordt appellante als gevolg van haar ziekteverschijnselen ernstig belemmerd in haar mogelijkheden tot functioneren in haar dagelijkse leefsituatie. Dit is volgens appellante ook van toepassing op de datum in geding. Voorts zijn er volgens appellante in de FML ten onrechte geen beperkingen aangegeven op de punten concentreren, handelingstempo en zelfstandig handelen. Tevens spreekt appellante slecht Nederlands en kan zij de Nederlandse taal niet schrijven of lezen. Tot slot zijn de geduide functies gemotiveerd bestreden. 5.1. De Raad overweegt als volgt. 5.2. Wat betreft de medische grondslag van het bestreden besluit verenigt de Raad zich met het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die tot dat oordeel hebben geleid. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat de medische grondslag berust op een zorgvuldig onderzoek. Tevens blijkt naar het oordeel van de Raad uit de in het dossier aanwezige medische gegevens, waaronder de brief van 12 juli 2006 van psychiater R. Rambharos van PsyQ, niet dat het Uwv de belastbaarheid van appellante heeft overschat. Daaraan voegt de Raad nog toe dat de in hoger beroep overgelegde rapportage van 7 juni 2008 van zenuwarts De Graaff geen betrekking heeft op de datum in geding. Voor zover appellante heeft gesteld dat deze rapportage ook dient te gelden voor de datum in geding, merkt de Raad op dat voor dit standpunt geen enkele steun is te vinden in de beschikbare medische informatie uit 2006. Voor het standpunt van appellante dat voor een aantal van haar klachten, waaronder slechte concentratie en het niet zelfstandig kunnen handelen, ten onrechte geen beperkingen zijn vastgesteld, heeft de Raad in de gedingstukken van medische aard, voorzover deze zien op de datum in geding, geen aanknopingspunten gevonden. 5.3. Wat betreft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit overweegt de Raad als volgt. 5.4. De Raad stelt vast dat de schatting berust op de functies inpakker, handmatig (sbc-code 111190), productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) en productiemedewerker textiel, geen kleding (sbc-code 272043). 5.5. Met betrekking tot de grond van appellante dat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst om de geduide functies te kunnen verrichten, overweegt de Raad als volgt. Aangezien bij appellante geen sprake is van uit ziekte of gebrek voortkomende onmogelijkheden om de Nederlandse taal aan te leren, onderschrijft de Raad niet haar stelling dat, nu zij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, zij twee van de drie functies niet kan vervullen. Waarom de schriftelijke instructies bij de functie van productiemedewerker industrie overigens voor appellante een beletsel vormen om deze functie te vervullen, vermag de Raad niet in te zien, nu gesteld, noch gebleken is dat appellante niet kan lezen. De Raad voegt hieraan toe dat appellante niet gesteld heeft dat zij de Nederlandse taal niet beheerst maar dat zij de Nederlandse taal matig beheerst. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat het hier een betrekkelijk eenvoudige functie betreft, zodat het aannemelijk is dat het gaat om in eenvoudig Nederlands gestelde instructies. 5.6. Ten aanzien van de grond dat appellante de functies niet kan vervullen in verband met het niet zelfstandig kunnen handelen, een te hoog handelingstempo, en het moeite hebben met herinneren merkt de Raad het volgende op. Het merendeel van de functies betreft eenvoudige en routinematige arbeid volgens een vast patroon met eenvoudige instructies waarbij nauwelijks een hoog handelingstempo is vereist en geen groot beslag op de geheugencapaciteit wordt gelegd. Appellante moet, naar het oordeel van de Raad, ook met de in de FML aangegeven en toegelichte beperking voor herinneren voor deze functies geschikt worden geacht. De Raad voegt hieraan toe dat appellante niet beperkt is geacht op de items zelfstandig handelen en handelingstempo. 5.7. De Raad stelt voorts vast dat in beroep door bezwaararbeidsdeskundige A.G. Diergaarde voldoende inzicht is verschaft in de signaleringen bij de functiebelastingen van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies en alle signaleringen zijn voorzien van een afdoende toelichting. 5.8. De Raad concludeert dat het Uwv terecht bij het bestreden besluit de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante met ingang van 31 december 2006 heeft vastgesteld op 45 tot 55%. 5.9. Uit hetgeen onder 5.2 tot en met 5.8 is overwogen, vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 6. De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling van een partij in de proceskosten van een andere partij. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2009. (get.) C.W.J. Schoor. (get.) A.L. de Gier. KR