Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7558

Datum uitspraak2009-09-09
Datum gepubliceerd2009-09-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers646507
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Procedure inzake VO-EG nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executariale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (EET-Vo). Weigering EET-waarmerk van het verstekvonnis op grond van artikel 16 sub a EET-Vo.


Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH Sector Kanton, locatie Eindhoven Zaaknummer : 646507 EJ verz. : 09-1571 Uitspraak : 9 september 2009 Procedure ex Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen In de zaak van: de coöperatie Coöperatieve Rabobank Eindhoven-Veldhoven U.A., voorheen genaamd coöperatieve Rabobank Eindhoven U.A. tevens rechtsopvolgster van de coöperatieve Rabobank Veldhoven U.A., gevestigd te Eindhoven, verzoekster, gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarder te Tilburg, t e g e n : [verweerder], voorheen wonende te Eindhoven, thans woonachtig in België, verweerder, heeft de kantonrechter te Eindhoven de navolgende beschikking gegeven. 1. De procedure 1.1. Op 7 augustus 2009 is ter griffie van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch ingekomen een verzoekschrift voor een Europese executoriale titel, met het verzoek om het verstekvonnis van 23 augustus 2007 te waarmerken als een Europese executoriale titel. Ingevolge artikel 2 lid 1 van de Uitvoeringswet Verordening Europese Executoriale Titel dient, indien de beslissing door de kantonrechter is afgegeven, ook het verzoek aan de kantonrechter te worden gedaan. Op 12 augustus 2009 is het verzoekschrift dan ook door voormelde rechtbank aan de griffie van de sector kanton te Eindhoven gezonden. Bij het verzoekschrift is een kopie van de dagvaarding van 2 augustus 2007 en van het verstekvonnis van 23 augustus 2007 gevoegd. 1.2. De uitspraak is bepaald op heden. 2. Het verzoek en de beoordeling ervan 2.1. Nu de kantonrechter ingevolge artikel 6 lid 1 aanhef van de Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel (hierna EET) voor niet-betwiste schuldvorderingen (hierna EET-Vo) juncto artikel 2 Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel (hierna UW EET-Vo) heeft te gelden als het gerecht van oorsprong van de beslissing waarvan waarmerking wordt verzocht (hierna de beslissing), is het verzoek ontvankelijk. Dat inmiddels – na vonnis – de oorspronkelijk gedaagde/verweerder is verhuisd maakt dit niet anders. 2.2. De verzochte waarmerking van het verstekvonnis waarvan ten aanzien van verweerder waarmerking als EET wordt verzocht, moet worden geweigerd. Artikel 16, sub a EET-Vo bepaalt dat de naam en het adres van partijen moet zijn vermeld in het stuk, in casu de dagvaarding, dat het geding heeft ingeleid. De inleidende dagvaarding voldoet niet aan dit bepaalde, het vermeldt immers niet de volledige adresgegevens van eiseres. 2.3. Van herstel van dit laatste gebrek op de voet van artikel 18 EET-Vo is niet gebleken. 2.4. De waarmerking zal worden geweigerd. Nu de waarmerking zal worden geweigerd zal de kantonrechter, om proceseconomische reden, verzoekster niet meer in de gelegenheid stellen de – authentieke – stukken als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de UW EET-Vo over te leggen. 3. De beslissing De kantonrechter: weigert de gevraagde waarmerking. Gewezen door mr. R.R.M. de Moor, kantonrechter, en op 9 september 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.