Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7587

Datum uitspraak2009-09-11
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers000602-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan verzoeker wordt op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering een vergoeding toegekend van € 651,30.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN Rekestnummer: 000602-08 (verzoek ex art. 591a WvSr) Parketnummer hoger beroep: 24-000524-07 Parketnummer eerste aanleg: 07-460376-06 Beschikking d.d. 11 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige raadkamer, op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van [verzoeker], geboren op [1961] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], te dezer zake domicilie kiezende te [plaats], [adres], niet verschenen. Wel is verschenen zijn raadsman, mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer. 1. Het verzoek Verzoeker vraagt vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten in een strafzaak tegen verzoeker ten bedrage van € 851,50, zoals nader in het verzoekschrift en ter terechtzitting is aangegeven. Daarnaast heeft de raadsman in zijn verzoekschrift op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering € 540,- gevorderd als de kosten voor het indienen van het verzoek, hetgeen het hof in deze beschikking zal meenemen. 2. De behandeling in raadkamer Het hof heeft in openbare raadkamer van 28 augustus 2009 gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de strafzaak betrekking hebbende stukken. Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal, alsmede de advocaat van verzoeker. 3. De beoordeling van het verzoek Uit het onderzoek in openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het hof het navolgende gebleken: - tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder parketnummer 07-460376-06 door de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad en vervolgens in hoger beroep onder parketnummer 24-000524-07 door dit hof op 30 november 2007; - het arrest van het hof d.d. 14 december 2007 is onherroepelijk geworden op 29 december 2007; - de strafzaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht; - verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend; - verzoeker heeft in het verzoekschrift aangevoerd dat hij tengevolge van de strafzaak kosten heeft gemaakt, te weten: a. kosten tijdverzuim € 68,10 b. reiskosten (€ 0,28 x 405 km) € 113,40 c. vergoeding kosten eigen bijdrage € 670,00 c. kosten verzoekschrift € 540,00 Totaal: € 1.391,50 Het hof overweegt ten aanzien van de diverse posten het volgende. Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker de navolgende vergoeding toe te kennen: a. kosten tijdverzuim € 68,10 b. reiskosten Ten aanzien van de reiskosten is het hof van oordeel dat het reizen per openbaar vervoer op de door verdachte afgelegde trajecten en de tijdstippen van de behandelingen ter zitting mogelijk was. Met betrekking tot de reiskosten overweegt het hof dat deze kosten conform het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken worden vergoed tegen het tarief openbaar vervoer, laagste klasse, te weten: Deventer-Zwolle € 10,30 Deventer-Leeuwarden € 32,90 Totaal: € 43,20 c. kosten verzoekschrift (overeenkomstig de ter zake geldende landelijke richtlijnen) € 540,00 Totaal: € 651,30 Ten aanzien van de verzochte kosten voor rechtsbijstand, bestaande uit de door verzoeker aan de raadsman betaalde eigen bijdrage, stelt het hof vast dat verdachte zich zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft laten bijstaan door een toegevoegde raadsman. Rechtsbijstand door een door het bureau rechtsbijstandvoorziening toegevoegde advocaat is kosteloos in de in artikel 43 van de Wet op de rechtsbijstand genoemde gevallen. Bij toevoeging in andere gevallen kan van de verdachte een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze bijdrage is - naar artikel 44, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand bepaalt - niet verschuldigd indien, zoals in het onderhavige geval, een zaak eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht. De rechtsbijstandverlener restitueert in dat geval de eigen bijdrage aan de rechtzoekende. Nu in de strafzaak aan verzoeker als verdachte in eerste aanleg en hoger beroep een advocaat is toegevoegd en er geen straf of maatregel is opgelegd, heeft verdachte - gelet op het bepaalde in artikel 44, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand - geen kosten gemaakt als bedoeld in artikel 591a Wetboek van Strafvordering. Het verzoek om vergoeding van de door verzoeker aan de raadsman betaalde eigen bijdrage zal derhalve worden afgewezen. 4. Beslissing Het hof: kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 651,30 (zegge: zeshonderdeneenenvijftig euro en dertig cent); wijst af het meer of anders verzochte. Aldus gewezen door mrs. Anjewierden, Zwerwer en Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, ondertekend door de voorzitter en de griffier. Griffier Voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag op bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden VEWE Salland onder vermelding van '[verzoeker]' Voorzitter