Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7599

Datum uitspraak2009-09-11
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers000360-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

De behandeling van het bezwaarschrift tegen de omzetting van de werkstraf in vervangende hechtenis wordt ongegrond verklaard. In aanmerking genomen dat uit de rapportage van de reclassering blijkt dat de veroordeelde zich meermalen niet aan de met de reclassering gemaakte afspraken heeft gehouden, is het hof van oordeel dat het aan de veroordeelde is te wijten dat de werkstraf is mislukt.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM, NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN Arrest van 11 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van: [veroordeelde], geboren [1985] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. De inhoud van het bezwaar Het hof heeft de veroordeelde bij zijn arrest van 21 oktober 2008 veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast. Voormeld bezwaarschrift, ingekomen op 29 mei 2009, keert zich tegen de kennisgeving d.d. 19 mei 2009 van de advocaat-generaal aan de veroordeelde tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De behandeling Het hof heeft kennis genomen van de stukken. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2009. Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal. De beoordeling van het bezwaar In de rapportage van de reclassering van maart 2009 wordt geconcludeerd dat er geen mogelijkheid bestaat de werkstraf uit te voeren, omdat de veroordeelde de werkstraf niet serieus neemt en zich meerdere malen niet aan de afspraken heeft gehouden. Hij heeft van de opgelegde werkstraf van 60 uren slechts 5 uren gewerkt. In deze rapportage staat voorts vermeld dat de veroordeelde op 9 maart 2009, de eerste dag van zijn werkstraf, te laat is gekomen, dat hij vervolgens op diezelfde dag een waarschuwing heeft gekregen omdat hij telkens aan het bellen was en dat hij op 11 en 12 maart 2009 niet is verschenen omdat hij zich beide dagen had verslapen. Op 17 maart 2009 is de veroordeelde zonder bericht weggebleven, waarna hij een laatste kans heeft gekregen. Op 24 maart 2009 is de veroordeelde wederom zonder bericht niet verschenen, waarna de werkstraf is stopgezet. De veroordeelde heeft telefonisch op 25 maart 2009 medegedeeld dat hij de brief waarin stond vermeld dat hij op 24 maart 2009 moest werken, was kwijtgeraakt. Deze afspraak, bevestigd aan veroordeelde bij genoemde brief, was op 17 maart 2009 mondeling met hem gemaakt. De veroordeelde heeft te kennen gegeven dat hij de retourrapportage niet wenst in te zien en dat hij zijn zegje zal doen bij de rechtbank teneinde voor een herkansing terug te komen bij de reclassering. De veroordeelde stelt in zijn bezwaarschrift dat hij destijds geen vaste woonplek had en dat hij daardoor niet op tijd kon verschijnen op de werkplek. Nu hij inmiddels een woonplek heeft en zijn leven weer enigszins op orde heeft, wenst hij alsnog in de gelegenheid te worden gesteld de taakstraf te voldoen. In aanmerking genomen dat uit de rapportage van de reclassering blijkt dat de veroordeelde zich meermalen niet aan de met de reclassering gemaakte afspraken heeft gehouden, is het hof van oordeel dat het aan de veroordeelde is te wijten dat de werkstraf is mislukt. Hetgeen veroordeelde in zijn bezwaarschrift heeft aangevoerd is onvoldoende om in dit oordeel verandering te brengen. Aan dit oordeel kan evenmin afdoen de omstandigheid dat veroordeelde bereid is om de werkstraf alsnog uit te voeren. Gelet op het voorgaande zal het hof het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond verklaren. De uitspraak Het hof: verklaart het bezwaarschrift ongegrond. Dit arrest is gewezen door mr. H.M. Poelman, vice-president als voorzitter, mr. S.H. Wachter, vice-president, en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. De Ruijter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen. Raadkamernummer: 000360-09 Parketnummer: 24-000086-08