Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7608

Datum uitspraak2009-09-14
Datum gepubliceerd2009-09-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/510097-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt verdachte voor een overval op een Bastion Hotel tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. De rechtbank acht, na het bekijken van de bewakingsbeelden ter terechtzitting, bewezen dat verdachte met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van een medewerker van dit hotel heeft gewezen. De rechtbank gaat hiermee voorbij aan het beroep van de verdediging dat het voorwerp slechts een stuk gereedschap betrof. De relatief geringe ernst van de bedreiging is van belang voor hoogte van de straf. PROMIS.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector strafrecht parketnummer: 11/510097-09 [Promis] vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 september 2009 in de strafzaak tegen [Verdachte], geboren in 1962, wonende te [adres en woonplaats], thans gedetineerd in de P.I. Zuid West - De Dordtse Poorten, te Dordrecht. Raadsman mr. M.R. Dill, advocaat te Hendrik-Ido-Ambacht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 31 augustus 2009, waarbij de officier van justitie mr. A.L. van Lawick van Pabst-Hoekstra, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: met geweld of dreiging met geweld tegen [slachtoffer] een kluis uit het Bastionhotel te Dordrecht heeft weggenomen. 3 De voorvragen De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de verklaring van getuige [slachtoffer], de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van onderzoek aan de schoensporen, het proces-verbaal van bevindingen van het bekijken van de videobeelden en de ter terechtzitting bekeken beelden. Op grond van de beelden en de verklaring van de getuige [slachtoffer] acht de officier van justitie bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en te richten op de getuige [slachtoffer]. Naar de mening van de officier van justitie is op de beelden voldoende duidelijk te zien dat verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen heeft. De officier van justitie acht het niet aannemelijk dat verdachte een zogenaamd civex/katvangertje in zijn handen had, nu dit voorwerp qua vorm en afmeting sterk afwijkt van het voorwerp dat op de beelden in de hand van verdachte te zien is. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het strafverzwarende ten laste gelegde geweld. Verdachte heeft bekend dat hij samen met een ander het Bastion Hotel heeft overvallen, maar hij zou daarbij geen geweld hebben gebruikt. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de overval een katvangertje in zijn handen had. Ter terechtzitting heeft verdachte dit nader onderbouwd door aan de rechtbank een katvanger, volgens verdachte ook wel civex of slotentrekker genoemd, te tonen. De verdediging heeft voorts bepleit dat verdachte niet op de getuige [slachtoffer] is afgelopen en de katvanger niet bewust getoond heeft aan of gericht heeft op deze [slachtoffer]. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat verdachte direct naar buiten is gelopen en dat hij bij het openen van de nooddeur met zijn handschoen is blijven hangen aan de deurklink. Hij heeft zijn arm en hand met de katvanger toen misschien in de richting van de getuige [slachtoffer] gehouden om los te komen van de klink, maar niet om te dreigen. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat getuige [slachtoffer] niet direct heeft verklaard over de dreiging met het vuurwapen maar pas na een vraag van de verbalisant. De verdediging sluit daarom niet uit, dat de politie, met het oog op de strafverzwaring ex artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, het verhoor van getuige [slachtoffer] heeft gestuurd. De verdediging is daarom van mening dat met de enkele verklaring van die [slachtoffer] onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot de bedreiging te kunnen komen. Het feit dat op de beelden te zien is dat verdachte een katvanger in zijn handen heeft, is eveneens onvoldoende om de strafverzwarende bedreiging bewezen te kunnen verklaren. 4.3 Het oordeel van de rechtbank Op 14 februari 2009 is door de vestigingsmanager van het Bastion Hotel Dordrecht/Papendrecht, gevestigd aan de [adres], aangifte gedaan van een overval op genoemd hotel in de avond van 13 februari 2009. Tussen acht en half negen die avond hoorde [slachtoffer] een klap, waarna hij een persoon met een bivakmuts zijn kant op zag lopen. Na onderzoek bleek dat de kluis van het hotel, met een inhoud van in ieder geval [EUR] 1.600,= , was weggenomen1. De getuige [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 13 februari 2009 als assistent manager werkzaam was in het Bastion Hotel Dordrecht/Papendrecht toen hij een harde klap hoorde. Hij zag een man met een bivakmuts in de gang van het kantoor staan. Een tweede man met een bivakmuts kwam daarna uit het kantoor met de kluis in zijn handen. De eerste man kwam op dat moment iets in zijn richting gelopen, terwijl hij met een voorwerp in zijn hand in zijn richting wees. De getuige dacht eerst dat het een neppistool was en dat iemand een grap uithaalde. Omdat het op een echt pistool leek en het in zijn richting werd gewezen, was het voor de getuige een vuurwapen. De getuige schrok en voelde zich even bedreigd toen de man op hem af kwam lopen2. Verdachte heeft bekend dat hij op 13 februari 2009 samen met een ander het Bastion Hotel heeft overvallen. Zij zijn die avond rond half negen het hotel via de nooddeur binnengelopen. Via de gang zijn zij naar de ruimte met de kluis gelopen. De medeverdachte is met een breekijzer aan de slag gegaan en heeft de kluis uit de ruimte gepakt. Verdachte stond bij de deur op de uitkijk. Ze hebben het hotel via de nooddeur weer verlaten. De buit bedroeg tussen de [EUR] 1.500 en [EUR] 2.000, waarvan verdachte de helft heeft gehouden. Verdachte heeft verklaard dat “die gozer” (lees: getuige [slachtoffer]) hem tien seconden gezien heeft toen hij midden in de gang stond met de katvanger in zijn handen. Verdachte kan zich voorstellen dat de getuige het katvangertje voor een vuurwapen heeft aangezien3. Tijdens de overval zijn er door een bewakingscamera van het Bastion Hotel beelden gemaakt van de kluisruimte, welke beelden middels een cd-rom aan het dossier zijn toegevoegd. Deze beelden zijn bekeken door verbalisanten van de politie en door de rechtbank ter terechtzitting. De verbalisanten hebben na het bekijken van de beelden verklaard dat de man die op de uitkijk stond een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechterhand vast had. Deze man heeft met het vermoedelijke vuurwapen ook in de richting van de camera gewezen, waarbij de verbalisanten duidelijk de loop van het vermoedelijke vuurwapen zagen4. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de persoon links op de beelden is met in zijn linkerhand een blauwe zak en in zijn rechterhand een zwart voorwerp, naar zijn zeggen een katvanger5. De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat links op de beelden een persoon te zien is met een voorwerp in zijn rechterhand. De rechtbank heeft vervolgens waargenomen dat dit voorwerp qua vorm op een vuurwapen lijkt en dat dit voorwerp schuin omhoog wordt gericht, waarbij een ronde opening is te zien die op de loop van een vuurwapen lijkt6. De verdachte heeft verklaard dat het voorwerp op de beelden inderdaad net een pistool lijkt maar dat dit voorwerp op de beelden nagenoeg hetzelfde voorwerp is als het voorwerp dat hij ter terechtzitting toont aan de rechtbank7. De verdachte heeft vervolgens getoond hoe hij deze katvanger/civex in zijn rechterhand zou hebben vastgehouden in de ruimte bij de kluis en toen hij de nooddeur van het hotel probeerde te openen. De rechtbank heeft hierbij waargenomen dat het voorwerp dat verdachte in zijn handen hield een andersoortig handvat heeft en qua vorm en grootte niet overeenkomt met het voorwerp dat op de beelden is te zien. De rechtbank heeft tevens waargenomen dat verdachte het voorwerp op de beelden, anders dan de katvanger ter terechtzitting, vasthoudt op de wijze waarop een vuurwapen gebruikelijk wordt vastgehouden8. Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 februari 2009 onder bedreiging met geweld de kluis van het Bastion Hotel heeft weggenomen. Deze bedreiging met geweld heeft bestaan uit het door verdachte in de richting lopen van [slachtoffer] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand en het tonen van dit voorwerp aan deze [slachtoffer]. De rechtbank acht het, gelet op haar eigen waarneming ter terechtzitting alsmede het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten, niet aannemelijk dat verdachte de door hem getoonde katvanger/civex in zijn handen heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank is op de beelden duidelijk een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zichtbaar, dat in grote mate afwijkt van het voorwerp dat verdachte ter terechtzitting heeft getoond en waarvan hij heeft verklaard9 dat het behalve de kleur overeenkomt met het voorwerp dat hij op de beelden vastheeft. Gezien de verklaring van getuige [slachtoffer], acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de richting van [slachtoffer] is gelopen met dit op een vuurwapen gelijkende voorwerp in zijn hand gericht op die [slachtoffer]. Deze getuige heeft een duidelijke verklaring afgelegd waarin hij eerlijk heeft aangegeven dat het eerst een grap leek, dat het later toch bedreigend was toen de persoon met de bivakmuts op hem afliep met een voorwerp dat voor hem een vuurwapen was en dat het niet lang heeft geduurd. De rechtbank heeft, anders dan de verdediging aanvoert, geen aanleiding te veronderstellen dat deze verklaring door de politie is gestuurd en zij passeert dan ook dit verweer. Verdachte heeft in eerste instantie, net als de getuige [slachtoffer], bij de politie verklaard dat hij midden in de gang stond toen de getuige [slachtoffer] hem zag staan met de katvanger in de hand. Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij [slachtoffer] helemaal niet in de gang van het kantoor heeft gezien, maar pas toen hij bij de nooddeur stond en vast zat met zijn handschoen. De rechtbank hecht meer waarde aan de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie omdat die verklaring ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen. Dit in tegenstelling tot de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring. De rechtbank overweegt hierbij dat zij niet uitsluit dat verdachte vast heeft gezeten bij de nooddeur, maar zij acht dit niet relevant voor de bewezenverklaring, nu dit niet ziet op de bedreiging in de gang van het kantoor. 4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. op 13 februari 2009 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis met inhoud toebehorende aan het Bastion Hotel Dordrecht/Papendrecht gevestigd te [adres], welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], assistent manager bij voornoemd hotel, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand op die [slachtoffer] is afgelopen en dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer]. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op: DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN VERGEZELD EN GEVOLGD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK DIE DIEFSTAL GEMAKKELIJK TE MAKEN EN/OF OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF EN/OF ANDERE DEELNEMERS HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN. 6 De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 7 De strafoplegging 7.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Omdat de soortgelijke feiten op het strafblad van verdachte zijn verouderd, ziet de officier van justitie nog ruimte voor een voorwaardelijke strafdeel. 7.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte tot de overval is gekomen door de behoorlijk ernstige bedreigingen van zijn medeverdachte. Verdachte zag geen andere uitweg om onder deze bedreigingen uit te komen dan het medeplegen van de diefstal. Verdachte is als gevolg van dit feit zijn huis, zijn baan en zijn partner kwijtgeraakt. Nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor de strafverzwarende bedreiging met geweld heeft zij primair verzocht te volstaan met de oplegging van een straf gelijk aan het voorarrest van verdachte. De verdediging heeft daarbij aangegeven dat daarbij desgewenst een aanvullende werkstraf kan worden opgelegd. 7.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft samen met een ander het Bastion Hotel in Dordrecht overvallen. Beide verdachten stonden samen in de kluisruimte van het hotel, waar de medeverdachte de kluis heeft gepakt. Een medewerker van het hotel, die op het lawaai was afgekomen, zag de twee verdachten met bivakmutsen in de gang staan. Verdachte is hierbij met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van deze medewerker gelopen. De medewerker voelde zich hierdoor bedreigd. Verdachte en zijn medeverdachte hebben het hotel daarna via de nooddeur verlaten met de kluis. Zij hebben de kluis opengebroken, in de Dordtse Kil gegooid en de buit verdeeld. Diefstal met bedreiging met geweld is een ernstig feit, waarvan de slachtoffers over het algemeen nog lang hinder ondervinden. Dat het slachtoffer in deze zaak (gelukkig) snel de draad van zijn leven heeft opgepakt, doet aan de ernst van het feit op zich niets af. Een overval als deze zorgt ook voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte lijkt met dit alles geen rekening te hebben gehouden. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen problemen waarvoor de overval de ideale oplossing leek. Dat hij met dit handelen anderen angst zou aanjagen en zou benadelen is blijkbaar niet bij hem opgekomen. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk. Hoewel verdachte zegt spijt te hebben van zijn daden legt hij de schuld voor een groot deel bij de medeverdachte. Door de ontkenning van de dreiging met geweld kan of wil verdachte niet de volle verantwoordelijkheid voor zijn daden nemen. Naast de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd, houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Blijkens het strafblad van verdachte d.d. 16 maart 2009 is hij eerder met justitie in aanraking geweest voor soortgelijke feiten. Omdat dit al wat oudere feiten betreft, zal de rechtbank dit niet in het nadeel van verdachte meewegen. In het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 13 juli 2009 komt naar voren dat reclasseringsbegeleiding niet noodzakelijk wordt geacht. De kans op herhaling is immers klein en verdachte heeft geen hulpvragen die voortkomen uit zijn delictgedrag. Geadviseerd wordt daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daarnaast eventueel ook een werkstraf. De oriëntatiepunten voor soortgelijke feiten gaan uit van een gevangenisstraf voor de duur van twee tot drie jaren. Gelet op de ernst van het feit is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer gerechtvaardigd. De rechtbank ziet daarom geen ruimte voor een werkstraf. De rechtbank acht de relatief geringe ernst van de bedreiging wel van belang voor de hoogte van de straf. De eis van de officier van justitie acht de rechtbank in dat opzicht redelijk. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden een hogere of lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht net als de officier van justitie, in afwijking van het advies van de reclassering, een voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk om verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom zijn toevlucht te zoeken in het plegen van strafbare feiten. 8 Het beslag 8.1 De teruggave aan rechthebbende De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen CD Roms aan het Bastion Hotel Dordrecht/Papendrecht, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. 8.2 De teruggave aan verdachte De rechtbank zal de teruggave gelasten van het alarmpistool aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen. 8.3 De verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel, dat de onder verdachte in beslag genomen en aan hem toebehorende schoenen; merk Mistral, dienen te worden verbeurd verklaard, nu met behulp van deze schoenen het bewezenverklaarde feit is begaan. 9 De wettelijke voorschriften De opgelegde straf berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 10 De beslissing De rechtbank: - verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; - verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert; - verklaart verdachte strafbaar; - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vierentwintig (24) maanden, waarvan acht (8) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar; - bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast: * omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit; - beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf; - gelast de teruggave aan het Bastion Hotel van de in beslag genomen voorwerpen, te weten - 2 CD Roms; gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten - alarmpistool, kleur zwart, merk EMGE; - verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten - schoenen, merk Mistral, kleur beige. Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en mr. K. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Herlaar griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 september 2009. BIJLAGE I: De tenlastelegging 1. hij op of omstreeks 13 februari 2009 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (het) Bastion Hotel Dordrecht/Papendrecht (gevestigd te [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], assistent manager bij voornoemd hotel, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/diens hand(en) op die [slachtoffer] is afgelopen en/of dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer]; 1 Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 14 februari 2009, opgenomen als paragraaf 01.AG.1.1, pagina 1 en 2, van het eind proces-verbaal PL1810/09-501303, d.d. 24 mei 2009, van de politie Zuid-Holland-Zuid, in de wettelijke vorm opgemaakt en genummerd van dossierparagraaf 01. tot en met 02.AH.01. 2 Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], d.d. 14 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemd eindproces-verbaal, paragraaf 01.GV.1.1. 3 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 25 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemd eindproces-verbaal, paragraaf 01.VH2.5, pagina 6-9. 4 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 1 genoemd eindproces-verbaal, paragraaf 01.AH.23. 5 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 augustus 2009. 6 Eigen waarneming van de rechtbank welke bij het onderzoek op de terechtzitting d.d. 31 augustus is geschied. 7 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 augustus 2009. 8 Eigen waarneming van de rechtbank welke bij het onderzoek op de terechtzitting d.d. 31 augustus is geschied. 9 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 augustus 2009