Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7614

Datum uitspraak2009-09-08
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers200.036.135/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontruiming van gekraakt bedrijfspand


Uitspraak

Arrest d.d. 8 september 2009 Zaaknummer 200.036.135/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: [appellant], toevoeging, advocaat: mr. J. Doornbos, kantoorhoudende te Groningen, die ook heeft gepleit, tegen de gemeente Groningen, gevestigd te Groningen, geïntimeerde, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: de gemeente, advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden, voor wie gepleit heeft mr. B.M.B. Gruppen, advocaat te Groningen. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgedingvonnis uitgesproken op 12 juni 2009 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 22 juni 2009 is uitsluitend door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van de gemeente tegen de zitting van 30 juni 2009. De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt: "het vonnis van de rechtbank Groningen, sector civiel van 12 juni 2009 tussen partijen gewezen te vernietigen, en al dan niet met verbetering en/of aanvulling van de gronden, opnieuw recht doende bij arrest de gevraagde vorderingen alsnog af te wijzen, met veroordeling van de Gemeente in de kosten van beide instanties." Bij memorie van antwoord is door de gemeente verweer gevoerd met als conclusie: "het door appellant ingestelde appel tegen het vonnis van de Rechtbank Groningen d.d. 12 juni jl. ongegrond te verklaren met bekrachtiging van voormelde uitspraak, al dan niet onder verbetering en aanvulling van de gronden waarop de uitspraak berust, met veroordeling van appellant [appellant] in de kosten van het geding." Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten. Tenslotte hebben partijen arrest gevraagd op grond van de raadkamerdossiers en heeft het hof een dag bepaald waarop arrest zal worden gewezen. De grieven [appellant] heeft vijf grieven opgeworpen. De beoordeling Omtrent partijen 1. Het vonnis waarvan beroep is gewezen tegen hen die verblijven in, en/of gebruik maken van, de fabrieksgebouwen en/of opstallen van de voormalige locatie [persoonsnaam] te Groningen, aan de Duinkerkenstraat 1, kadastraal bekend gemeente Groningen, Helpman sectie M, Nummers 8948 en 8949, ter grootte van 1 hectare, 68 are en 95 centiare, zijnde deze anderen dan gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht van voormelde onroerende zaak, wier namen en woonplaatsen niet kunnen worden achterhaald. Van deze gedaagden is slechts [appellant] in hoger beroep gekomen, zodat het hof slechts heeft te oordelen omtrent het tussen de gemeente en [appellant] lopende geschil. Omtrent de feiten en het geschil 2. Het bedrijfspand aan de Duinkerkenstraat 1 in Groningen (het pand) is eigendom geweest van transportbedrijf [persoonsnaam] BV. Vanaf 4 december 2006 is het pand eigendom van de gemeente. 3. Vanaf januari 2007 tot en met september 2007 is het pand gehuurd en vervolgens in gebruik genomen door [persoonsnaam] Trucking BV. 4. De gemeente heeft op 26 juni 2008 aan een organisatie voor tijdelijke huisvesting tegen leegstand (Carex) de sleutels van het pand overhandigd. Carex heeft op 30 juni 2008 nieuwe sloten op de deuren gezet en het elektronisch toegangshek in werking gesteld. 5. Op 1 juli 2008 heeft [appellant] samen met anderen zijn intrek genomen in het pand. 6. Het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd het voornemen te hebben tot ontruiming van het pand wegens overtreding van artikel 429 sexies Sr. 7. Bij vonnis van 7 november 2008 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Groningen (de voorzieningenrechter) de vordering van [appellant] afgewezen die strekte tot het opleggen van een verbod op toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen tegen hem en/of een verbod om anderszins op strafrechtelijke gronden tot feitelijke ontruiming van het pand over te gaan. 8. De officier van justitie heeft vervolgens de ontruiming aangezegd voor maandag 10 november 2008. 9. Bij vonnis van 11 november 2008 van de voorzieningenrechter is daarna ook de vordering van [appellant] afgewezen die strekte tot het opleggen van een verbod om (althans) tot en met 7 december 2008 op strafrechtelijke gronden tot feitelijke ontruiming van het pand over te gaan of te doen gaan. 10. Tegen het vonnis van 7 november 2008 heeft [appellant] spoedappel aangetekend. Het hof heeft dit vonnis bij arrest van 25 november 2008 vernietigd en heeft de Staat verboden om op strafrechtelijke gronden tot feitelijke ontruiming van het pand over te gaan. De Staat heeft tegen dit arrest cassatieberoep aangetekend. 11. De gemeente heeft de krakers in gebreke gesteld en gesommeerd medewerking te verlenen aan de verhuur van het pand en aan inspectiebezoeken. Tevens is de krakers gesommeerd alsnog het pand vrijwillig te ontruimen en te verlaten en te bevestigen dat zij uiterlijk op 1 april 2009 zullen zijn vertrokken. De krakers hebben niet op de aanmaning en/of de ingebrekestelling gereageerd. 12. Bij vonnis van 12 juni 2009 (het beroepen vonnis) heeft de voorzieningenrechter op vordering van de gemeente hen die verblijven in, en/of gebruikmaken van het pand kort gezegd veroordeeld het pand te ontruimen. Bovendien is een zogenoemd herkraakverbod gegeven voor de duur van een jaar. De krakers waren in die zaak overeenkomstig het bepaalde in artikel 61 Rv anoniem gedagvaard. In het beroepen vonnis heeft de rechtbank allereerst het beroep op de nietigheid van de dagvaarding verworpen. [appellant], die als enige in persoon was verschenen, had betoogd dat de namen van de gedaagden in de dagvaarding niet waren vermeld, en dat de gemeente in strijd met het bepaalde in artikel 45 lid 3 Rv had nagelaten naspeuringen te doen om de identiteit van de krakers te achterhalen. Meer concreet verweet hij de gemeente dat zij geen GBA-verificatie had uitgevoerd, wat overigens ook vaststaat. De rechtbank heeft overwogen dat deze nietigheid was gedekt door de verschijning van [appellant], die ter zitting verklaarde als woordvoerder van de krakers op te treden. Vervolgens is tegen de niet verschenen gedaagden verstek verleend. 13. Bij vonnis van 29 juni 2009 (het schorsingsvonnis) heeft de voorzieningenrechter op vordering van [appellant] en een zekere [betrokkene]r de tenuitvoerlegging van dat vonnis geschorst totdat in hoger beroep is beslist. Daartoe werd overwogen, kort gezegd, dat de nietigheid van de dagvaarding door de verschijning van [appellant] niet geacht kan worden ook ten aanzien van de overige krakers te zijn gedekt. 14. [appellant] en de overige krakers verblijven nog in het pand. 15. Grief 1 klaagt dat de voorzieningenrechter in het beroepen vonnis de dagvaarding ten aanzien van de overige krakers niet nietig heeft verklaard overeenkomstig de overwegingen in het schorsingsvonnis. Omdat een dergelijke uitspraak [appellant] niet kan baten (hij is immers als enige wel verschenen, en hij bestrijdt niet dat de nietigheid ten aanzien van hem is gedekt) valt geen rechtens te respecteren belang van [appellant] bij deze grief niet in te zien. De grief wordt om die reden verworpen. 16. Met grief 3 bestrijdt [appellant] dat de gemeente bij haar vordering een spoedeisend belang heeft. De grief faalt. 17. Het hof stelt met de voorzieningenrechter voorop dat sprake is van een stelselmatige, voortdurende inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente, en dat aan de spoedeisendheid van het belang van de gemeente bij toewijzing van de vordering niet kan afdoen dat zij niet eerder ontruiming heeft gevorderd. Het was immers alleszins gerechtvaardigd om eerst de uitkomst van de procedure in het hoger beroep tegen het vonnis van 7 november 2008 af te wachten. 18. Het spoedeisende belang is gelegen in de volgende door de gemeente gestelde, ter zitting onderbouwde en door het hof voorshands aannemelijk geachte omstandigheden. 19. In maart 2009 hebben de krakers van het pand het aanbrengen van een spandoek ten behoeve van de verhuur tegengewerkt en hebben zij geweigerd mee te werken aan een aangekondigde bezichtiging van het pand. Zo konden de kantoorruimtes blijkens een brief van makelaar [persoonsnaam] niet bezichtigd worden. Op het herhaalde verzoek dergelijke tegenwerking te staken, zijn zij niet ingegaan. Door die opstelling wordt het vinden van gegadigden voor de voorgenomen verhuur - wat ook in de ogen van de krakers geen eenvoudige opgave is - in hoge mate door de aanwezigheid van de krakers bemoeilijkt. Op dit moment heeft zich desalniettemin een drietal serieuze gegadigden aangediend (Qbuzz, 2Rent en De Baptisten Kerkgenootschap). De mogelijkheden om met (een van) deze partijen tot afspraken omtrent de verhuur te komen, worden ook door de huidige situatie bemoeilijkt, aangezien de krakers weigeren het pand nu of in de nabije toekomst te verlaten. Voor de gegadigden is daardoor niet duidelijk of (en, zo ja, wanneer) het pand voor verhuur beschikbaar komt. Het risico bestaat dat de gegadigden om die reden uiteindelijk een alternatieve locatie zullen verkiezen. 20. Met grief 4 bestrijdt [appellant] dat de belangenafweging in het voordeel van de gemeente dient uit te vallen. Ook deze grief faalt. 21. Het hof leest in de grieven en in de daarop gegeven toelichting geen andere relevante stellingen of verweren dan die reeds in eerste aanleg waren aangevoerd en door de voorzieningenrechter gemotiveerd zijn verworpen. Het hof onderschrijft hetgeen de voorzieningenrechter ter motivering van haar beslissing heeft overwogen en neemt die motivering over. Daaraan voegt het hof nog toe hetgeen hiervoor omtrent de spoedeisendheid is overwogen. Bovendien is aan de zijde van [appellant] hoegenaamd geen belang bij handhaving van de status quo aannemelijk geworden. Het terrein wordt door de krakers geëxploiteerd, onder meer voor het groepsspel paintball. Dergelijk gebruik verdient tegenover de gemeente uiteraard geen bescherming. Wat het woonrecht van [appellant] betreft: ter zitting is door zijn raadsman uitdrukkelijk opgemerkt dat in Groningen huurruimte in overvloed beschikbaar is, zij het in mindere mate bij aanvang van het nieuwe studiejaar. De verzuchting dat [appellant] die niet kan betalen, is bij gebreke van enige onderbouwing daarvan betekenisloos. 22. De grieven 2 en 5 richten zich in algemene bewoordingen tegen het dictum en zijn in zoverre onvoldoende specifiek in de zin van HR 5 december 2003, NJ 2004, 76 en HR 14 oktober 2005, NJ 2006, 620. Uit de toelichting op beide grieven blijkt ook niet tegen welk oordeel van de voorzieningenrechter [appellant] met deze grieven meer in het bijzonder beoogt op te komen. De grieven falen om die reden eveneens. De slotsom 23. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tariefgroep II, 3 punten). De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dat tussen [appellant] en de gemeente is gewezen; veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van de gemeente tot aan deze uitspraak op € 313,= aan verschotten en € 2.682,= aan geliquideerd salaris voor de advocaat; bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan € 234,75 aan verschotten en € 2.682,= voor geliquideerd salaris voor de advocaat die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv. Aldus gewezen door mrs. Zandbergen , voorzitter, Streppel en Rowel - van der Linde, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 8 september 2009 in bijzijn van de griffier.