Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7759

Datum uitspraak2009-09-16
Datum gepubliceerd2009-09-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807595/1/M2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 1 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wormerland (hierna: het college) op grond van de Wet geluidhinder waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai en industrielawaai van in het bestemmingsplan "Poort van Wormer" geprojecteerde woningen. Dit besluit is op 10 juli 2008 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200807595/1/M2. Datum uitspraak: 16 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Wormerland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 1 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wormerland (hierna: het college) op grond van de Wet geluidhinder waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai en industrielawaai van in het bestemmingsplan "Poort van Wormer" geprojecteerde woningen. Dit besluit is op 10 juli 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2008, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 augustus 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. S.P.M. Schaap, advocaat te Enschede, ing. G.A. Kronen en L.H. Koene, en het college vertegenwoordigd door E. Houwertjes, J.A.M. Witteman en S. Bukman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Parteon Projectontwikkeling Holding B.V., vertegenwoordigd door, mr. D.A. Cleton en P.J.M. Koopman als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. [appellante] voert aan dat het college niet bevoegd was om het bestreden besluit te nemen. Volgens haar is de Wet geluidhinder, zoals die voor 1 januari 2007 luidde, van toepassing, zodat het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland bevoegd was. 2.1.1. Het college stelt sinds 1 januari 2007 het bevoegd gezag voor het vaststellen van de hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder te zijn. Nu het definitieve besluit op 1 april 2008 is genomen meent het college het bevoegd gezag in deze te zijn. 2.1.2. Artikel VII, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wijzigingswet Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) bepaalt, voor zover hier van belang, dat de Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde regelgeving zoals deze gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing blijft op de onderstaande besluiten, totdat deze onherroepelijk zijn geworden: het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting waarvoor de bekendmaking van het voornemen tot het indienen van een verzoek tot het vaststellen van die hogere waarde heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet. 2.1.3. Uit de stukken blijkt dat het college op 27 augustus 2006 een voornemen tot het doen van een verzoek aan het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland tot het vaststellen van de onderhavige hogere waarden heeft bekend gemaakt. Uit artikel VII, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wijzigingswet Wet geluidhinder volgt dat in dat geval het oude recht, met het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland als bevoegd gezag, van toepassing is. Het college was derhalve niet bevoegd het bestreden besluit te nemen. 2.2. Het beroep is gegrond. Het besluit van 1 april 2008 komt voor vernietiging in aanmerking. 2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wormerland van 1 april 2008; III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Wormerland tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door het college van burgemeester en wethouders van Wormerland aan [appellante] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Wormerland aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Klap voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2009 315.