Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7773

Datum uitspraak2009-09-16
Datum gepubliceerd2009-09-16
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808856/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 19 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam (hierna: het college) aan Project Consult B.V. (hierna: Project Consult) een sloopvergunning verleend voor de sloop van de woon-/winkelpanden en bijgebouwen op het perceel Peulenstraat 170-172 te Hardinxveld-Giessendam.


Uitspraak

200808856/1/H1. Datum uitspraak: 16 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te Hardinxveld Giessendam, tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 17 oktober 2008 in zaak nr. 08/793 in het geding tussen: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam. 1. Procesverloop Bij besluit van 19 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam (hierna: het college) aan Project Consult B.V. (hierna: Project Consult) een sloopvergunning verleend voor de sloop van de woon-/winkelpanden en bijgebouwen op het perceel Peulenstraat 170-172 te Hardinxveld-Giessendam. Bij besluit van 27 mei 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 17 oktober 2008, verzonden op 30 oktober 2008, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 januari 2009. Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Project Consult, gevestigd te Veenendaal, een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak, gezamenlijk met zaak nr. 200808855/1 en zaak nr. 200808858/1, ter zitting behandeld op 13 augustus 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. G. Nieuwland, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Project Consult, vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 8.1.1., eerste lid, van de Bouwverordening van de gemeente Hardinxveld-Giessendam (hierna: de bouwverordening), voor zover thans van belang, is het verboden bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een vergunning het college van burgemeester en wethouders (sloopvergunning). Ingevolge artikel 8.1.2, tweede lid, aanhef en onder h en i, voor zover thans van belang, moet de aanvraag inhouden een beschrijving van de wijze waarop het slopen zal plaatsvinden en voorts, indien van toepassing, het sloopveiligheidsplan. Ingevolge artikel 8.1.6. moet een sloopvergunning worden geweigerd indien: a. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; b. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; c. een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend; d. een vergunning ingevolge een leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing is vereist en deze niet is verleend; e. een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan of op grond van een voorbereidingsbesluit is vereist en deze niet is verleend. 2.2. [appellant] betoogt tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat van hem verwacht mocht worden duidelijk te maken aan welke van de door hem ingebrachte bezwaren geen recht is gedaan met de korte samenvatting van zijn bezwaren in het advies van de commissie voor de bezwaarschriften. Er is geen rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel die of dat zich er tegen verzet dat die commissie in het advies, dan wel het college in zijn besluit op bezwaar de bezwaren samengevat weergeeft. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een bezwaar afzonderlijk is ingegaan, is op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit op bezwaar niet voldoende is gemotiveerd. Van [appellant] mocht derhalve worden verwacht nader aan te geven ten aanzien van welke van de door hem ingebrachte bezwaren de gegeven motivering volgens hem tekortschiet. 2.3. Het betoog van [appellant], dat een mogelijk ondergrondse verbinding tussen zijn woning en Peulenstraat 172 door de sloop niet in stand kan blijven, is een niet nader gemotiveerde herhaling van hetgeen hij daaromtrent in beroep heeft aangevoerd. In de overwegingen van de aangevallen uitspraak is de rechtbank hierop ingegaan. [appellant] heeft in het hoger beroepschrift geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende grond in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Gelet hierop ziet de Afdeling in zoverre geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak. Het betoog faalt. 2.4. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de deskundigenrapporten niet aan de sloopvergunning ten grondslag hadden mogen worden gelegd, omdat deze pas na het afgeven van de sloopvergunning zijn opgesteld. [appellant] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet met een tegenrapport of andere objectief verifieerbare gegevens aannemelijk heeft gemaakt dat de in artikel 8.1.6 van de bouwverordening genoemde gronden voor het weigeren van een sloopvergunning zich voordoen omdat volgens hem reeds uit de sloopvergunning blijkt dat deze niet had mogen worden verleend. 2.4.1. Het college was ingevolge artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht gehouden het primaire besluit in bezwaar volledig te heroverwegen, met inachtneming van alle feiten en omstandigheden ten tijde van de heroverweging. De rechtbank heeft derhalve terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college de rapporten van deskundigen, die na het besluit om de sloopvergunning te verlenen bij het college zijn ingediend en waaruit blijkt dat er geen gronden zijn om de sloopvergunning te weigeren, niet aan het besluit op bezwaar ten grondslag heeft mogen leggen. Voorts heeft [appellant] geen tegenrapport ingebracht of anderszins aannemelijk gemaakt dat aan voormelde deskundigenrapporten onjuiste uitgangspunten ten grondslag liggen dan wel dat deze anderszins onjuistheden bevatten. De niet nader onderbouwde stelling van [appellant] dat uit de tekst van de sloopvergunning blijkt dat deze niet had mogen worden verleend is daartoe onvoldoende. Het betoog faalt. 2.5. [appellant] betoogt ten slotte dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college, bij gebreke van een bij de aanvraag verplichte beschrijving van de wijze waarop het slopen zal plaatsvinden, niet op zorgvuldige wijze heeft kunnen beoordelen of een van de weigeringsgronden van artikel 8.1.6 van de bouwverordening zich voordoet. 2.5.1. Dit betoog faalt. Na indiening van de aanvraag is op verzoek van het college het "Sloopveiligheidsplan locatie Peulenstraat 170-172 te Hardinxveld-Giessendam", gedateerd 7 september 2007, opgesteld door Aannemersbedrijf Pelikaan, overgelegd. In dit sloopveiligheidsplan, dat als bijlage in de sloopvergunning is opgenomen, is beschreven welke stappen worden doorlopen om het bouwwerk te slopen en vervolgens is toegelicht hoe en in welke fasen de werkzaamheden worden uitgevoerd. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het sloopveiligheidsplan niet voldoet aan de eisen die in artikel 8.1.2, tweede lid, aanhef en onder h en i, van de bouwverordening worden gesteld. 2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Dorst voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2009 357-564.