Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7785

Datum uitspraak2009-09-16
Datum gepubliceerd2009-09-16
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901301/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij brief van 17 juli 2008 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Eikenkroon B.V. (hierna: Eikenkroon) tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door haar ingediende bouwaanvraag voor het oprichten van een appartementsgebouw van drie bouwlagen op de hoek van de Dennenlaan en de Eikenlaan te Zundert (hierna: het project) bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert (hierna: het college) bezwaar gemaakt.


Uitspraak

200901301/1/H1. Datum uitspraak: 16 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "De Eikenkroon B.V.", gevestigd te Oosterhout, appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 9 januari 2009 in zaak nr. 08/4960 in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "De Eikenkroon B.V." en het college van burgemeester en wethouders van Zundert. 1. Procesverloop Bij brief van 17 juli 2008 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Eikenkroon B.V. (hierna: Eikenkroon) tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de door haar ingediende bouwaanvraag voor het oprichten van een appartementsgebouw van drie bouwlagen op de hoek van de Dennenlaan en de Eikenlaan te Zundert (hierna: het project) bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert (hierna: het college) bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 9 januari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het beroep dat door Eikenkroon is ingesteld tegen het niet tijdig door het college nemen van een besluit op bezwaar gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en het college opgedragen een besluit op bezwaar te nemen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft De Eikenkroon bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 februari 2009, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Het college heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 augustus 2009. 2. Overwegingen 2.1. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het college opgedragen een besluit op bezwaar te nemen en bepaald dat geen aanleiding bestaat om het college ten aanzien daarvan een termijn als bedoeld in artikel 8:72, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te stellen of een dwangsom als bedoeld in artikel 8:72, zevende lid, van de Awb op te leggen. 2.2. Eikenkroon betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen termijn heeft gesteld waarbinnen het college alsnog een besluit op het door Eikenkroon gemaakte bezwaar of de bouwaanvraag dient te nemen. Voorts betoogt Eikenkroon dat de rechtbank ten onrechte niet heeft bepaald dat bij overschrijding van die termijn het college een dwangsom verbeurt. 2.2.1. Ingevolge artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb kan de rechtbank, voor zover thans van belang, het bestuursorgaan een termijn stellen voor het nemen van een nieuw besluit. Ingevolge artikel 8:72, zevende lid, voor zover thans van belang, kan de rechtbank bepalen dat, indien of zolang het bestuurorgaan niet voldoet aan een uitspraak, het bestuursorgaan aan een door haar aangewezen partij een in de uitspraak vast te stellen dwangsom verbeurt. 2.2.2. Voor het project, waarvoor Eikenkroon in december 2005 een bouwaanvraag heeft ingediend, heeft het college een artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstellingsprocedure in gang gezet. Gedeputeerde staten van Noord-Brabant hebben een verklaring van geen bezwaar voor het project afgegeven. Uit de gedingstukken blijkt dat het college en Eikenkroon in het kader van de vrijstellingsprocedure, met instemming van Eikenkroon, op de dag van de aangevallen uitspraak nog in overleg waren en dat dat overleg zich in een afrondende fase bevond. De rechtbank heeft daarom terecht onvoldoende grond gezien om aan te nemen dat het college niet zou voldoen aan de door haar gegeven opdracht een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De stelling van Eikenkroon dat het college het nemen van een besluit op bezwaar uitstelt om Eikenkroon te bewegen tot het doen van concessies aan de onderhandelingstafel, leidt, nu zij die stelling niet aannemelijk heeft gemaakt, niet tot een ander oordeel. Het betoog faalt. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient, voor zover aangevallen, te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen. Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat. w.g. Van Altena w.g. Lodder lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2009 17-543.