Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7878

Datum uitspraak2009-09-16
Datum gepubliceerd2009-09-17
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3037 ZW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering ZW-uitkering. Geen medisch objectiveerbare afwijkingen vastgesteld op basis waarvan ongeschiktheid voor arbeid als boekhoudkundig medewerker zou moeten worden aangenomen.


Uitspraak

08/3037 ZW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 4 april 2008, 07/3109 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 16 september 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. J.M. Linares Fandino, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2009. Appellante en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Snijders. II. OVERWEGINGEN 1. Het gaat in dit geding om de vraag of het oordeel van de rechtbank over het besluit van 22 maart 2007 (hierna: bestreden besluit), inhoudende de ongegrondverklaring van het bezwaar tegen het primaire besluit tot weigering van uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) met ingang van 15 februari 2007, in rechte stand kan houden. 2. De rechtbank heeft het beroep bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard, onder overweging dat de verzekeringsartsen over voldoende gegevens beschikten om tot een afgewogen oordeel te komen en dat daartegenover van de zijde van appellante geen nadere medische informatie in het geding is ingebracht. 3. De Raad, oordelend over hetgeen namens appellante tegen de aangevallen uitspraak is aangevoerd, overweegt het volgende. De gronden van het hoger beroep vormen een herhaling van de gronden die reeds in bezwaar en in eerste aanleg zijn aangevoerd. De Raad verenigt zich met het ter zake gegeven oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegde overwegingen. De Raad volstaat met een verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts, waaruit blijkt dat deze artsen bij hun oordeelsvorming ruimschoots over informatie van de behandelende artsen beschikten en dat geen medisch objectiveerbare afwijkingen zijn vastgesteld op basis waarvan ongeschiktheid voor haar arbeid als boekhoudkundig medewerker zou moeten worden aangenomen. Appellante heeft haar in hoger beroep herhaalde standpunt niet onderbouwd met medische gegevens. Derhalve ziet de Raad geen aanleiding tot een andersluidend oordeel dan de rechtbank te komen. 4. Uit hetgeen hiervoor onder 3 is overwogen volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van F. Heringa als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2009. (get.) Ch. van Voorst. (get.) F. Heringa. TM