Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7932

Datum uitspraak2009-09-17
Datum gepubliceerd2009-09-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/525268-09 (PROMIS)
Statusgepubliceerd


Indicatie

De man die op 24 maart 2009 een overblijfwacht heeft neergestoken op het plein van een school in Amsterdam Zuid is veroordeeld tot TBS met dwangverpleging, conform de eis van het Openbaar Ministerie.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/525268-09 (PROMIS) Datum uitspraak: 17 september 2009 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], gedetineerd in het Huis van Bewaring “Het Schouw” te Amsterdam. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Kramer en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H.C. Meijer en door de verdachte naar voren is gebracht. 1. Telastelegging Aan verdachte is telastegelegd dat hij op of omstreeks 24 maart 2009 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in diens hals/schouder(streek), in elk geval in zijn lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht) Subsidiair: op of omstreeks 24 maart 2009 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in diens hals/schouder(streek), in elk geval in zijn lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; (artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht). 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs 3.1 Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 24 maart 2009 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] met een mes in diens halsstreek gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden. Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. 3.2 Waardering van het bewijs 3.2.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij requisitoir bewezenverkaring gevorderd van het primair telastgelegde, zijnde moord op [slachtoffer]. 3.2.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft bij pleidooi verzocht verdachte vrij te spreken van het hem telastegelegde, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte opzet danwel voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. De raadsman voert hiertoe het volgende aan. Verdachte had noch opzet noch voorwaardelijk opzet op het steken, aangezien hij ten tijde van het telastegelegde volledig onder invloed verkeerde van zijn psychose. Bij verdachte ontbrak op dat moment naar de mening van de raadsman ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan. Voorts kan naar de mening van de raadsman niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte opzet dan wel voorwaardelijk opzet had om een ander te doden. Verdachte kreeg immers opdracht van stemmen om iemand te steken, niet om iemand dood te steken. Hij heeft met het eenmaal steken in de schouder ook niet willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zou doden. De raadsman voert daarnaast aan dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair telastegelegde nu geen sprake is geweest van voorbedachte rade. Door de chronisch psychotische stoornis van verdachte heeft hij geen gelegenheid gehad om zich te beraden op genomen of te nemen besluiten en heeft hij niet kunnen nadenken over de gevolgen van zijn handelen, noch heeft hij de consequenties daarvan kunnen overzien. 3.2.3 Het oordeel van de rechtbank Feiten en omstandigheden De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank benoemt uit deze bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden. Op 24 maart 2009 komt bij de politie een melding binnen met de opdracht te gaan naar de Willem Witsenstraat te Amsterdam voor een reanimatie. Ter plaatse treffen verbalisanten op een schoolplein een man aan met een steekwond in zijn bovenborst onder zijn hals. Het slachtoffer, dat blijkt te zijn genaamd [slachtoffer], is ter plaatse overleden . Uit pathologisch onderzoek volgt dat bij het slachtoffer is geconstateerd rechts in de hals één streepvormige, scherprandige huidperforatie (steekletsel), met een breedte van circa 2 cm, met daarachter een steekkanaal met een lengte van minimaal 7 tot 8 cm, met vrijwel volledige doorsnijding van de rechter armslagader, doorsnijding en aansnijding van delen van de rechter armzenuwbundel en doorsteek door de top van de rechterlong. Het overlijden van het slachtoffer wordt volledig verklaard door verbloeding en daarmee samenhangende weefselschade ten gevolge van dit steekletsel rechts in de hals/borstwand . Een getuige verklaart bij de politie dat hij taxichauffeur is en op 24 maart 2009 tussen 11.00 uur en 13.45 uur met zijn taxi op de Jan van Goyenkade aan het wachten is op een klant, als hij een man tot driemaal toe langs zijn taxi ziet lopen. De man loopt volgens de getuige steeds heen en weer naar het hek rond het schoolplein en kijkt daarbij steeds naar het schoolplein. De getuige hoort de man brullen terwijl hij in de richting van de school kijkt. Hij omschrijft de man als volgt: getinte huidskleur, zwart krullend haar, donkere broek en jas. Verder verklaart hij dat de man een zwarte tas bij zich heeft met een handvat en dat hij een dunne sigaar rookt. De getuige ziet de man richting de school rennen als de kinderen op het schoolplein naar binnen gaan . Een andere getuige verklaart ten overstaan van de politie dat zij op 24 maart 2009 rond 12.00 uur met haar hond fietst door de Willem Witsenstraat en dat zij daar een man ziet rennen, die volgens haar loopt alsof hij achtervolgd wordt. Hij kijkt steeds om zich heen en maakt op de getuige een zeer gespannen indruk. Ze ziet dat de man steeds in de richting van de school kijkt. Ze ziet de man heen en weer lopen. De getuige ziet even later dat de man bij een bankje aan de Jan van Goyenkade staat, naar de school kijkt en rookt. Ze omschrijft hem als een licht getinte man met donker krullend haar. De man had een rugzak in zijn hand . Op 25 maart 2009 laat deze getuige opnieuw haar hond uit en ziet dan een man de Jan van Goyenkade oversteken, die zij herkent als de man die haar de dag ervoor ook al was opgevallen en over wie zij een verklaring bij de politie heeft afgelegd . Zij belt de politie, die daarop de observatie van de man van de getuige overneemt. Verdachte wordt hierop door de politie staande gehouden. Verbalisanten omschrijven hem als een man met een Noord-Afrikaans uiterlijk en krullend zwart haar. Zij zien dat hij een dun sigaartje opsteekt en een zwarte rugtas bij zich draagt. Met toestemming van verdachte wordt zijn rugtas onderzocht. Hierin wordt een groot mes aangetroffen. Verdachte wordt hierop aangehouden . In de rugtas van verdachte worden bloedsporen aangetroffen. Onderzoek wijst uit dat het DNA-profiel van deze bloedsporen matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer . Bij doorzoeking van de woning van verdachte wordt een laptop aangetroffen . Uit onderzoek van deze laptop blijkt dat met die laptop op internet locaties van basisscholen in Amsterdam Oud-Zuid zijn opgezocht . Verdachte heeft op 21 augustus 2009 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij [slachtoffer] op 24 maart 2009 eenmaal met een mes heeft gestoken. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij al heel lang stemmen in zijn hoofd heeft en van die stemmen sinds ongeveer een jaar de opdracht krijgt om iemand te steken. Degene die gestoken moet worden is een man en in het bijzonder een leraar. Verdachte is tien tot vijftien keer op pad geweest met die opdracht, zo’n tien keer bij scholen in Osdorp en de laatste vijf keer bij scholen in Amsterdam-Zuid. Verdachte kreeg ook op 24 maart 2009 de opdracht om naar Amsterdam-Zuid te gaan. Ook op 23 maart 2009 is verdachte bij de school geweest waar zich het incident heeft voorgedaan . Ter terechtzitting van 3 september 2009 heeft verdachte zijn bekentenis herhaald . Bewijsoverwegingen De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank acht -anders dan de raadsman en met de officier van justitie- wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het steken en overweegt daartoe als volgt. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan een geestelijke stoornis slechts dan aan bewezenverklaring van opzet in de weg staan als bij verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn . Verdachte heeft verklaard dat hij sinds lange tijd constant in gevecht is met stemmen die hem ‘overnemen’ en experimenten met hem uitvoeren. Hij is meermalen in opdracht van de stemmen met een mes de straat opgegaan om iemand te steken, maar vertrouwde erop dat de stemmen op tijd een stopteken zouden geven. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij in opdracht van de stemmen naar scholen ging en dat hij dacht dat de stemmen hem nooit in de buurt van kinderen iemand zouden laten steken. Voorgaande duidt naar het oordeel van de rechtbank op een besef en tenminste enig inzicht bij verdachte met betrekking tot de draagwijdte en mogelijke gevolgen van zijn gedragingen. Dat verdachte door zijn psychose niet de vrijheid had om zijn wil te bepalen en keuzes te maken, staat aan het aannemen van opzet bij verdachte op zijn handelen niet in de weg. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou overlijden en aldus het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer]. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het voornoemde sectierapport blijkt dat het slachtoffer eenmaal gestoken is in de hals/borstwand. Het is een feit van algemene bekendheid dat de halsstreek een precair deel van het lichaam is in die zin dat iemand daar steken zeer gevaarlijk is en dodelijk kan zijn. De rechtbank weegt daarbij mee dat verdachte kennelijk met kracht heeft gestoken, nu de steekwond 7 tot 8 centimeter diep is. Een dergelijke steek in dat deel van het lichaam levert naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans op overlijden op. Dat verdachte eenmaal en niet meermalen heeft gestoken doet aan deze conclusie niet af. Met de officier van justitie -en anders dan de raadsman- is de rechtbank voorts, ten aanzien van het primair telastegelegde, van oordeel dat sprake is geweest van voorbedachte rade bij verdachte. Voor het aannemen van voorbedachte rade is voldoende dat verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat de gelegenheid heeft bestaan dat hij over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen besluit heeft nagedacht en zich daarvan rekenschap heeft gegeven . In de onderhavige zaak is verdachte in opdracht van de stemmen meermalen met een mes naar scholen gegaan om daar iemand neer te steken. Hij heeft op internet naar scholen in Amsterdam-Zuid gezocht en is een dag voorafgaand aan het gebeurde ook al bij deze school geweest. Verdachte is voorts op 24 maart 2009 van huis gegaan met een mes in zijn rugtas om iemand te steken. Hoewel verdachte al lange tijd chronisch psychotisch was en derhalve niet vrij was zijn wil te bepalen, blijkt uit het voorgaande dat hij binnen zijn psychotische toestand zijn daad planmatig heeft voorbereid. Er is naar het oordeel van de rechtbank objectief gezien ten minste ruimschoots gelegenheid geweest voor verdachte om zich te beraden op de voorgenomen daad. Het primair telastegelegde kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. 4. De strafbaarheid van het feit Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 5. De strafbaarheid van verdachte De rechtbank is –met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat het feit niet kan worden toegerekend aan verdachte en overweegt daartoe het volgende. De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage, zijnde een multidisciplinair gedragsdeskundig triple-onderzoek d.d. 30 juni 2009, opgemaakt door J. Wesselius, forensisch psychiater, A.E. Haan, forensisch psycholoog en D.A. de Ruiter, forensisch milieuonderzoeker. In deze rapportage wordt geconcludeerd dat verdachte lijdend is aan schizofrenie, paranoïde type. Hij was ten tijde van het plegen van het telastegelegde ernstig psychotisch en volledig onder invloed van die psychose was. Het telestegelegde kan volledig worden begrepen vanuit die psychose. Verdachte is schizofreen en hoort al lange tijd stemmen. De afgelopen twee jaar is hij chronisch psychotisch geweest. De stemmen voeren experimenten met hem uit, waarbij een machtsstrijd gaande is tussen verdachte en de stemmen. Verdachte moet sinds enige tijd van de stemmen op pad met een mes om iemand te steken bij een school. Verdachte voelt zich dan ‘onthoofd’ en ontvangt de hersengolven van één van de stemmen, genaamd ‘de slang’. Verdachte is constant in gevecht met de stemmen. Geven de stemmen tijdens een experiment op, dan wordt een stopteken gegeven en het ‘witte gordijn’ omhooggetrokken. Verdachte voelt zich dan weer zichzelf en kan naar huis. Als de stemmen niet opgeven, maar verdachte opgeeft, dan hebben de stemmen gewonnen en wordt verdachte door de stemmen vernederd en gemarteld. Ten tijde van het telastegelegde onderging verdachte een dergelijk experiment. Doordat het slachtoffer argwanend naar verdachte keek, raakten de stemmen dit keer in paniek en werd geen stopteken gegeven. Verdachte stak hierop het slachtoffer, tengevolge waarvan het slachtoffer kwam te overlijden. De deskundigen adviseren om verdachte voor het telastegelegde als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare en volgt het advies van de deskundigen. Het bewezen geachte kan verdachte derhalve wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten schizofrenie van het paranoïde type, niet worden toegerekend. Verdachte dient terzake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. 6. Terbeschikkingstelling 6.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar onder primair bewezengeachte feit zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd, aangezien zij conform het advies zoals neergelegd in de rapportage betreffende verdachte d.d. 30 juni 2009, behandeling van de oorzaak van de psychose, zijnde schizofrenie van het paranoïde type, noodzakelijk acht om het recidivegevaar afdoende in te perken. 6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft primair verzocht verdachte vrij te spreken van het hem telastegelegde. De raadsman verzoekt verdachte bij bewezenverklaring, conform het advies zoals neergelegd in de rapportage van 30 juni 2009, volledig ontoerekeningsvatbaar te achten en derhalve te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsman verzoekt de rechtbank te overwegen aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, zijnde plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, op te leggen. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan moord op [slachtoffer]. Moord is een zeer ernstig strafbaar feit, waarvan de gevolgen onomkeerbaar zijn. Aan de nabestaanden is met het wegvallen van de heer [slachtoffer] veel leed berokkend, zoals onder andere gebleken is uit de slachtofferverklaringen van twee broers van het slachtoffer. Dat de levensberoving plaats heeft gehad op een schoolplein waar veel kinderen op dat moment aanwezig waren en van wie enkele het steken ook daadwerkelijk hebben gezien, heeft gezorgd voor de nodige maatschappelijke onrust en beroering. De rechtbank is van oordeel dat verdachte in het kader van terbeschikkingstelling behandeld moet worden en legt aan dat oordeel het volgende ten grondslag. Aan genoemd advies zoals neergelegd in de Pro Justitia rapportage van J. Wesselius, forensisch psychiater, A.E. Haan, forensisch psycholoog en D.A. de Ruiter, forensisch milieuonderzoeker, d.d. 30 juni 2009 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven: Verdachte is lijdend aan de ziekte schizofrenie van het paranoïde type, waarbij verdachte floride psychotisch is en de psychose de afgelopen twee jaar continue aanwezig is geweest. Het telastegelegde kan volledig vanuit dit ziektebeeld verklaard worden. Verdachte dient ten aanzien van het telastegelegde als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd te worden. Deze conclusie is ter terechtzitting van 3 september 2009 door J. Wesselius, forensisch psychiater en A.E. Haan, forensisch psycholoog, herhaald. Verdachte blinkt als kind uit op school en in sport. Hij doorloopt het gymnasium en gaat op zijn 18e studeren aan de Technisch Universiteit te Delft. Op zijn 14e hoort verdachte voor het eerst stemmen, maar pas in zijn studententijd krijgt hij meer last van de stemmen en gaat het bergafwaarts met hem. Zijn studie wordt afgebroken en verdachte belandt uiteindelijk op straat. Vanaf 2005 komt verdachte in het psychiatrische circuit terecht. Hij verblijft in verschillende klinieken alvorens hij in 2007 een woning in Osdorp krijgt toegewezen. Begin 2008 komen de stemmen terug. De behandelend psychiater van verdachte verhoogt zijn medicatie, maar de psychose komt niet goed onder controle. Vanaf oktober 2008 gaat verdachte in opdracht van de stemmen met een mes in zijn rugzak naar scholen in Amsterdam. Verdachte voert een constant gevecht met de stemmen. De gewelddadige inhoud van de stemmen bespreekt verdachte niet met zijn behandelend psychiater, omdat hij bang is voor opname in een gesloten afdeling. Vanaf eind 2008 onttrekt verdachte zich aan zijn behandeling. Hij neemt zijn medicijnen nog slechts sporadisch. De stemmen voeren experimenten met hem uit. Ze nemen hem over, waarbij verdachte het gevoel heeft ‘onthoofd’ te zijn. De stemmen willen kijken of ze controle over verdachte hebben. Verdachte krijgt de opdracht een leraar te steken in de schouder. Als hij opgeeft en niet steekt, winnen de stemmen en wordt verdachte door de stemmen vernederd en gemarteld. Volgens verdachte wil niemand dat er echt gestoken wordt. Hij vertrouwt erop dat de stemmen op tijd een stopteken geven, waarna ‘het witte gordijn’ wordt opgetrokken en verdachte zich weer zichzelf voelt en naar huis kan gaan. Verdachte zegt al 10 tot 15 keer eerder in het kader van zo’n experiment de straat op te zijn gegaan om iemand te steken. Steeds werd het experiment op tijd afgebroken. Op 24 maart 2009 raken de stemmen echter in paniek, nadat het slachtoffer argwanend heeft gekeken. Er wordt geen stopteken gegeven en verdachte steekt het slachtoffer, waarna hij wegloopt en het mes in het water gooit. De stemmen zeggen verdachte dat het slachtoffer niets markeert. Het recidiverisico is hoog en wordt voornamelijk bepaald door de psychiatrische stoornis van verdachte. De psychose blijkt moeilijk te behandelen met medicijnen en is tot nu toe alleen onder controle geweest tijdens een klinische opname. Verdachte vindt het lastig volledig mee te werken aan psychiatrische behandeling. De afgelopen maanden onttrok hij zich aan behandeling en nam hij zijn medicatie slechts sporadisch. Tevens heeft hij nooit inzicht gegeven in de gewelddadige aard van de stemmen. Er is sprake van gebrekkig probleeminzicht. Er is gevaar voor agressieve impulsdoorbraken bij oplopende spanning en frustraties. Ter terechtzitting van 3 september 2009 verklaart A.E. Haan, forensisch psycholoog, dat de wanen van verdachte dit gevaar versterken. Verdachte is in staat gebleken om voor langere tijd, ook gedurende zijn behandeling, een façade op te houden waardoor volstrekt onvoldoende inzicht was op zijn psychose en met name de gewelddadige inhoud daarvan. Ook is duidelijk dat hij niet gemakkelijk spreekt over de inhoud van zijn wanen en hallucinaties en de angsten waarmee dat gepaard gaat. Voor het terugdringen van recidiverisico is het daarom verder van belang dat er (langdurig) forensisch toezicht plaats blijft vinden aansluitend aan behandeling en resocialisatie. Dit alles, de hoge recidiefkans op een ernstig delict, de benodigde langdurige klinische behandeling, de benodigde langdurige klinische resocialisatie en de noodzaak tot continuering van forensisch toezicht na de klinische periode, pleit voor opname in een TBS kliniek. Hier kunnen ze verdachte zeer langdurig klinisch opvangen in een voor hem en voor zijn omgeving beschermde, veilige setting. Gezien het bovenstaande biedt een voorwaardelijk behandelkader onvoldoende garantie voor de benodigde langdurige (klinische) behandeling en beveiliging. Opname in het kader van een maatregel ex artikel 37 Sr is volgens de onderzoekers om dezelfde reden niet geïndiceerd. Gezien de ernst van het delict, de hardnekkigheid van de onderliggende stoornis met causaal verband met het telastegelegde en het hoge recidivegevaar adviseren de deskundige, voor beveiliging van de maatschappij en behandeling van verdachte om aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging op te leggen. De rechtbank neemt bovenstaande conclusies over en maakt deze tot de hare en volgt het advies. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het delict, het hoge recidivegevaar, de hardnekkigheid van de stoornis en het causale verband van de stoornis met het telastegelegde, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht onvoldoende waarborg biedt voor de langdurig noodzakelijke geachte klinische behandeling van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven behandeld te willen worden voor zijn stoornis, zo nodig binnen de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Verdachte dient op grond van het vorenstaande ter beschikking te worden gesteld en van overheidswege te worden verpleegd, mede nu het bewezen geachte een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van die maatregel aan verdachte vereist. Onttrekking aan het verkeer De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst vermeld onder de nummers 35, 41, 42, 74, 85 en 87 dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan althans met het bewezen geachte sterk in verbinding staan, dan wel kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Ten aanzien van de benadeelde partij Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezengeachte feit, rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 8.709,23 (zegge achtduizendzevenhonderdnegen euro en drieëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Nu verdachte ten aanzien van het hem telastegelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, kan ingevolge het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht geen schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37a, 37b en 289 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 8. Beslissing Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.1 is aangegeven. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: Moord. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging terzake daarvan. Gelast dat verdachte ter beschikking gesteld zal worden en beveelt dat hij van overheidswege verpleegd zal worden. Verklaart onttrokken aan het verkeer: 35. 1.00 STK Le Chef Mes, 3566956 41. 1.00 STK Rugzak Kl: zwart, 3568684 van verdachte 42. 1.00 STK Mes, 3568687 74. 1.00 STK Bouwmateriaal Kl: wit, 357713, uitgen woonkamer m perforaties en bloed 85. 1.00 STK Behang, 3588685 met tekst: uit de tram, meteen steken 87. 1.00 STK Behang, 3605714 Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende op het adres [adres] toe en veroordeelt verdachte te betalen aan de benadeelde partij € 8.709,23 (zegge achtduizendzevenhonderdnegen euro en drieëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Gelast de teruggave aan beslagene van: 1. 1.00 STK cd-rom, 3566230 18. 1.00 STK Rookwaar, 3566375 19. 1.00 STK Rookwaar, 3566376 20. 1.00 STK Rookwaar, 3566381 21. 1.00 STK Rookwaar, 3566384 22. 1.00 STK Rookwaar, 3566385 23. 1.00 STK Rookwaar, 3566387 24. 1.00 STK Videoband, 3566678 25. 1.00 STK Videoband, 3566759 39. 3.00 STK Cd-rom, 3567403 40. 1.00 STK Cd-rom, 3567864 53. 1.00 STK Cd-rom, 3571732, beelden Gerrit v.d. Veen College 24/3 54. 1.00 STK Cd-rom, 3572349, beelden 24/3/09 55. 1.00 STK Cd-rom, 3572371, cd-rom postkantoor 56. 1.00 STK Software, 3574130, beeldmateriaal 57. 1.00 STK Software, 3574136 58. 1.00 STK Software, 3574142, beeldmateriaal 59. 1.00 STK Software, 3574145, beeldmateriaal 60. 1.00 STK Software, 3574169, beeldmateriaal 61. 1.00 STK Software, 3574173, beeldmateriaal 62. 1.00 STK Software, 3574180, beeldmateriaal 63. 1.00 STK Software, 3574184, beeldmateriaal 64. 1.00 STK Software, 3574206, beeldmateriaal 65. 1.00 STK Software, 3574212, beeldmateriaal 66. 1.00 STK Software, 3574376, beeldmateriaal 67. 1.00 STK Software, 3574379, beeldmateriaal 75. 1.00 STK Postbank bankpas [nummer] 79. 1.00 STK Cd-rom, 3580920 80. 1.00 STK Cd-rom, 3581006 81. 1.00 STK mes Kl: zilver, 3581039 met 1 gekartelde zijkant 86. 1.00 STK Harddisk, 3595573, met daarop videobeelden lelyln, wtc en cs Gelast de teruggave aan de nabestaanden van: 2. 1.00 STK Paraplu, 3566322 3. 1.00 STK Handschoen, 3566325, rechter handschoen van so 4. 1.00 STK handschoen, 3566327, linker handschoen van so 5. 1.00 STK Sjaal, 3566329 6. 1.00 STK Shirt Kl: Blauw, 3566331 7. 1.00 STK Shirt Kl: wit, 3566332 8. 1.00 STK Shirt Kl: wit, 3566336 9. 1.00 STK Vest Kl: beige, 3566337 10. 1.00 STK Muts Kl: wit, 3566339 11. 1.00 STK Jas Kl: paars, 3566341 12. 1.00 STK Jas Kl: beige, 3566343 13. 1.00 STK Stropdas Kl: paars, 3566344 14. 2.00 STK Schoeisel Puma, 3566349 15. 4.00 STK Sok Kl: wit, 3566351 16. 1.00 STK Spijkerbroek Kl: wit, 3566353 met witte riem 17. 2.00 STK Ondergoed Kl: wit, 3566355 26. 1.00 STK Rugzak, 3566664, rugzak van so macpac weka 20 Gelast de teruggave aan verdachte van: 27. 1.00 STK inhoud rugtas, 3566774, diverse goederen o.a. plakset 28. 1.00 STK Sweater Kl: zwart, 3566933 29. 1.00 STK Broek Kl: zwart, 3566935 30. 1.00 STK Broek Kl: grijs, 3566938 31. 1.00 STK Handschoen Kl: zwart, 3566941 32. 1.00 STK Shirt Kl: zwart, 3566942 33. 1.00 STK Shirt Kl: zwart, 3566944 34. 1.00 STK Shirt Kl: zwart, 3566945 36. 2.00 STK sigaar, 3566957, sigaar en verpakking uit de vuilniszak 37. 2.00 STK Le Chef verpakking, 3566958 38. 1.00 STK Computer, Acer Aspire Laptop, 3567037, vv 2hd incl laptoptas streetline 43. 8.00 STK Gereedschap, 3568691, 5 steeksleutels, bandenlichter, lijm bandje 44. 2.00 STK Band Kl: zwart, 3568692 45. 2.00 STK Schoeisel Kl: bruin, 3568757 46. 1.00 STK pullover Kl: zwart, 3568762 47. 1.00 STK T-shirt Kl: grijs, 3568764 48. 1.00 STK Broek Kl: bruin, 3568765, met zwarte riem 49. 1.00 STK Sjaal Kl: grijs, 3568766 50. 1.00 STK Jas Kl: zwart, 3568768 51. 1.00 STK Sigaar, 3568770, ds aangebr. Sigaren uit rechterzak 52. 3.00 STK Aansteker, 3568772, uit rechter jaszak 68. 1.00 STK Bank, 3574403, nr. AAAF8435NL 69. 1.00 STK Bank, 3574404, nr. AAAF8432NL 70. 1.00 STK Bank, 3574406, nr. AAAF8434NL 71. 1.00 STK Bank, 3574410, nr. AAAF8431NL 72. 1.00 STK Stoel Kl: blauw, 3574414 73. 1.00 STK Colbert Kl: grijs, 3577912 76. 1.00 STK Document, 3576460, GGZ Buitenamstel afspraakkaart 77. 6.00 STK Dvd, 4576505, w.o. micros.off./ing/nero dvd writer 78. 1.00 STK Visitekaartje, 3576506, [naam verdachte] 82. 1.00 STK Verf Kl: wit, 3588681 83. 1.00 STK Verfroller, 3588683 84. 1.00 STK Verf, 3588684 Dit vonnis is gewezen door mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter, mrs. G.P.C. Janssen en J.P.C. van Dam van Isselt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Heijnen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 september 2009.