Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7997

Datum uitspraak2009-09-08
Datum gepubliceerd2009-09-18
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersBK-07/00278
Statusgepubliceerd


Indicatie

Belanghebbende exploiteert een natuurgeneeskundig gezondheidscentrum te [Z] (gemeente Schouwen-Duiveland). Aan de bezoekers van het centrum wordt een vijfdaagse vastenkuur aangeboden in combinatie met overnachting in het centrum, een en ander tegen een vergoeding op commerciële basis. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of belanghebbende gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening van toeristenbelasting is vrijgesteld, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord. Indien voormelde vraag ontkennend moet worden beantwoord, is niet langer in geschil dat de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld.


Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE Sector belasting Nummer BK-07/00278 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 8 september 2009 op het hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [belanghebbende], gevestigd te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 3 april 2007, nr. AWB 06/718, betreffende na te noemen aanslag. Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg 1.1. Aan belanghebbende is door de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland (hierna: de Inspecteur) voor het jaar 2004 een aanslag in de toeristenbelasting van de gemeente Schouwen-Duiveland opgelegd ten bedrage van € 2.400. 1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag afgewezen. 1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Loop van het geding 2.1 Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 428. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 3 februari 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. 2.3. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst en heeft vervolgens tussen het Hof en partijen een briefwisseling plaatsgevonden. Een tijdens deze schorsing van de Inspecteur ontvangen brief gedagtekend 4 februari 2009 laat het Hof buiten beschouwing, omdat deze geen betrekking heeft op het onderwerp van het onderzoek en voorts de inhoud van de brief voor het Hof geen aanleiding vormt deze in dit onderzoek te betrekken. 2.4. Met toestemming van partijen is een nadere mondelinge behandeling van de zaak achterwege gebleven. Verordening 3.1. De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland heeft in zijn openbare vergadering van 3 december 2003 vastgesteld de Verordening toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2004 (hierna: de Verordening). Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. 3.2. De Verordening houdt, voor zover hier van belang, het volgende in. ”(…) Artikel 2 Belastbaar feit Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven. Artikel 3 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt. Artikel 4 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: 1. door degene, die: a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. (…)” Vaststaande feiten Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan: 4.1. Belanghebbende exploiteert een natuurgeneeskundig gezondheidscentrum te [Z] (gemeente Schouwen-Duiveland). Aan de bezoekers van het centrum wordt een vijfdaagse vastenkuur aangeboden in combinatie met overnachting in het centrum, een en ander tegen een vergoeding op commerciële basis. 4.2. Het basispakket vastenkuur omvat: - verblijf van zondagavond rond 7 uur tot en met vrijdagochtend 12 uur; op basis van éénpersoonskamer met gebruik van alle aanwezige groepsverblijfruimtes en tuin - linnengoed en handdoeken - vrij gebruik van aanwezige faciliteiten: zonnebank, infraroodsauna, baden, buitenzwembad, yacuzzibad, fietsen - alle groepsactiviteiten, waaronder meditaties, gespreksrondes, bewegingsoefeningen, wandelingen, ontspanningsbezigheden, zingen, emotioneel lichaamswerk, dansen, yoga, waterbehandelingen, natuurbeleving, verdiepingsspelen, twee keer Finse sauna, en diverse andere activiteiten. - individuele consulten op de eerste en de laatste dag - sapjes driemaal daags; volop theeën met ondersteunende kruiden en water (osmosewater) - dagelijks leverpakking op bed - continue intensieve begeleiding ”tussendoor”, door één van de begeleiders. - per verblijfsweek: 3 massages 3 klysma’s (men kan zelf meerdere klysma’s nemen) 1 veenpakking Het basispakket kan desgewenst worden aangevuld met: - extra massage - extra begeleide klysma - extra veenpakking - reikibehandeling - vierhandsmassage - voetreflexmassage - hoge darmspoeling - gehele lichaamspakking (algen of karwendel) - neuro emotionele integratie, (NEI) - waterweldaadbehandeling - warmwater-rebirthing - psycho-dynamisch lichaamswerk 4.3. Degenen die hebben ingetekend op een vastenkuur worden begeleid door een team dat bestaat uit personen met verschillende achtergronden en kwaliteiten, waaronder één natuurgeneeskundig therapeut(e). Het kuuroord beschikt tevens over gediplomeerde verpleegkundigen. Omschrijving geschil en standpunten van partijen 5.1. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of belanghebbende gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening van toeristenbelasting is vrijgesteld, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord. Indien voormelde vraag ontkennend moet worden beantwoord, is niet langer in geschil dat de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld. 5.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken. Conclusies van partijen 6.1. Belanghebbendes hoger beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, de uitspraak op bezwaar en de aanslag. 6.2. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Overwegingen omtrent het geschil 7.1. In de kern betreft het geschil de vraag of het door belanghebbende gedreven kuuroord is aan te merken als ”een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen” en - in het verlengde daarvan - de vraag of degene die in het kuuroord verblijft en er een vasten- of zuiveringskuur, al dan niet met aanvullingen, volgt, is aan te merken als ”verpleegde of verzorgde”. 7.2. Uit de bewoordingen van de onderhavige bepaling maakt het Hof op dat de (gemeentelijke) wetgever met deze vrijstelling het oog heeft gehad op instellingen waarbij het verplegende dan wel verzorgende karakter voorop staat en degenen die er verblijven er uitsluitend - al dan niet in samenhang met een medische behandeling - om die reden verblijven. Het Hof heeft geen aanwijzingen dat de wetgever een ruimere strekking voor ogen heeft gehad dan volgt uit de tekst van de bepaling. 7.3. Gelet op de stukken van het geding en hetgeen door partijen ter zitting is aangevoerd, een en ander bezien in onderling verband, is het Hof van oordeel dat het door belanghebbende gedreven kuuroord primair is gericht op het verzorgen en begeleiden van een vasten- of zuiveringskuur, alsmede op het aanbieden van diensten die gericht zijn op bevordering van het lichamelijk dan wel geestelijk welzijn. Voor zover binnen de door het kuuroord aangeboden diensten een vorm van verpleging dan wel verzorging is te onderkennen, is deze ondergeschikt en ondersteunend aan het ondergaan van de kuur. Degenen die de kuur ondergaan of van die diensten gebruikmaken zijn dan ook niet aan te merken als ”verpleegde of verzorgde” in de zin van de onderhavige bepaling. Dat - zoals door belanghebbende is gesteld - het merendeel van de kuurgasten min of meer gebukt gaat onder een fysieke dan wel psychische aandoening, dat een aantal kuurgasten de kuur ondergaat op medische indicatie, alsmede dat in een aantal gevallen de kosten van de kuur voor het geheel dan wel ten dele worden vergoed door een zorgverzekeraar, doet aan dit oordeel niet af. Evenmin doet aan dit oordeel af dat de kuurgasten de kuur onder zorgvuldige en deskundige begeleiding ondergaan en hen daarbij een zekere mate van verzorging wordt aangeboden. 7.4. Met inachtneming van het voorgaande is het Hof van oordeel dat het kuuroord niet is aan te merken als ”een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen” en dat de kuurgasten niet zijn aan te merken als ”verpleegde of verzorgde” in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening en dat beslist dient te worden als volgt. Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Beslissing Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.J.J. Engel, J.W. Savelbergh en H.J. van den Steenhoven, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. van den Bogerd. De beslissing is op 8 september 2009 in het openbaar uitgesproken. aangetekend aan partijen verzonden: Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd. 2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht; - de gronden van het beroep in cassatie. Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.