Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ8011

Datum uitspraak2009-09-17
Datum gepubliceerd2009-09-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers650733 UV EXPL 09-414 HB
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

vordering wedertewerkstelling na non-actiefstelling op grond van "ontbrekend vertrouwen": geen sprake van zwaarwegend belang voor werkgever, op grond waarvan niet gevergd kan worden dat zij werknemer weer toelaat tot het uitoefenen van zijn functie,


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector kanton Locatie Utrecht zaaknummer: 650733 UV EXPL 09-414 HB kort geding vonnis d.d. 17 september 2009 inzake [eiser], wonende te [woonplaats], verder ook te noemen [eiser], eisende partij, gemachtigde: mr. Y.M. Mulder, tegen: de naamloze vennootschap DB Schenker Rail Nederland N.V., gevestigd te Utrecht, verder ook te noemen DB Schenker, gedaagde partij, gemachtigde: mr. E.J.M. van der Lans. 1. Het verloop van de procedure [eiser] heeft DB Schenker in kort geding doen dagvaarden. DB Schenker heeft voor de zitting producties toegezonden. De zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2009. Daarvan is aantekening gehouden. Partijen hebben elk een pleitnotitie overgelegd. Hierna is uitspraak bepaald. 2. De vaststaande feiten 2.1. [eiser] is op 8 april 1992 in dienst getreden van DB Schenker, thans in de functie van teamleider. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 4.167,-- (bruto) te vermeerderen met 8 % vakantietoeslag en 2,75 % eindejaarsuitkering. 2.2. Op 24 augustus 2009 hebben de heer Jeurissen (Manager HRM) en de heer Van Soomeren (Manager CCN) [eiser] laten weten dat DB Schenker streeft naar een einde van de arbeidsovereenkomst. [eiser] werd per direct vrijgesteld van werk en de toegang ontzegd tot de e-mailsystemen van DB Schenker. 2.3. Bij e-mail en bij brief van 24 augustus 2009 heeft [eiser] DB Schenker laten weten zich beschikbaar te houden voor werkzaamheden. 2.4. Bij nieuwsbrief van 24 augustus 2009 heeft DB Schenker aan haar werknemers onder meer laten weten dat [eiser] en vier andere werknemers het bedrijf zullen verlaten. 2.5. Bij e-mail van 25 augustus 2009 heeft [eiser] een brief van DB Schenker ontvangen over de beëindiging van de zijn dienstverband en een beëindigingovereenkomst. In voornoemde brief is onder meer het volgende bepaald: “(…) DBS Rail NL bevindt zich al geruime tijd in een zorgwekkende situatie. In de afgelopen maanden heeft de directie de interne processen bestudeerd en zij is er van overtuigd dat er een andere koers gevaren moet worden om de positie van DSB Rail NL in de toekomst te waarborgen. Om dit te bewerkstelligen zullen verschillende veranderingen worden doorgevoerd en zal de interne cultuur binnen DBS Rail NL moeten wijzigen. De directie heeft hiervoor een (management)team nodig dat gelooft in deze verandering en dat in staat is om de vernieuwingen over te brengen op het personeel. De directie van DSB rail NL mist het vertrouwen dat het huidige management geschikt is voor deze taak. In de afgelopen maanden verliep de samenwerking tussen directie en het management stroef en de directie ervaart een gebrek aan vertrouwen in de wederzijdse samenwerking. In het gesprek van vandaag is daarom het voornemen uitgesproken om te streven naar een einde van je arbeidsovereenkomst. Het heeft de voorkeur van de directie om op basis van wederzijds goedvinden uit elkaar te gaan op basis van - onder andere - de volgende voorwaarden: - Je arbeidsovereenkomst eindigt met wederzijds goedvinden per 1 november 2009; - Je wordt vrijgesteld van je verplichting tot het verrichten van werkzaamheden; (…).” 2.6. Bij brief van 28 augustus 2009 heeft [eiser] DB Schenker gesommeerd om hem zijn werkzaamheden te laten hervatten en daarbij gebruik te kunnen maken van de e-mailsystemen en overige faciliteiten van DB Schenker. Voorts is verzocht tot rectificatie van de nieuwsbrief van 24 augustus 2009. 2.7. Uit een door [eiser] overgelegde brief blijkt dat de Ondernemingsraad, naar aanleiding van hetgeen is voorgevallen op 24 augustus 2009, bij brief van 7 september 2009 vragen aan de directie van DB Schenker heeft gesteld. 2.8. [eiser] heeft feitelijk sinds 24 augustus 2009 geen werkzaamheden meer verricht voor DB Schenker. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: a. DB Schenker gebiedt om [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden op de gebruikelijk tijdstippen en voorwaarden in de functie die hij voorafgaand aan 24 augustus 2009 bekleedde; b. DB Schenker gebiedt [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis weer toe te laten tot haar e-mailsystemen; c. DB Schenker gebiedt binnen een week na de datum van dit vonnis een rectificatie te sturen aan de geadresseerden van de nieuwsbrief van 24 augustus 2009 waarin wordt medegedeeld dat er, anders dan in die nieuwsbrief aangekondigd, geen sprake van is dat [eiser] het bedrijf op afzienbare termijn zal verlaten en dat op een misverstand berust dat zijn functie door een ander zou zijn overgenomen; d. bepaalt dat DB Schenker een onmiddellijke opeisbare dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat DB Schenker in gebreke is geheel of ten dele aan het te dezen wijzen vonnis te voldoen, alsmede voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat het verzuim voortduurt; e. veroordeelt DB Schenker in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis. 3.2. Ter onderbouwing van de vordering stelt [eiser] dat DB Schenker geen reden had om hem op non-actief te stellen en hem niet meer toe te laten tot de e-mailsystemen van DB Schenker. Het ontheffen van [eiser] uit zijn functie en het, zo blijkt uit de informatie in de nieuwsbrief, direct benoemen van een opvolger is onbehoorlijk en bovendien in strijd met de wet en het Nederlandse systeem van ontslagbescherming. 3.3. DB Schenker heeft gemotiveerd verweer gevoerd. DB Schenker heeft aan de non-actiefstelling van [eiser] op 24 augustus 2009 ten grondslag gelegd dat DB Schenker zich in een zorgwekkende situatie bevind, op grond waarvan zij veranderingen dient door te voeren. DB Schenker stelt dat zij het vertrouwen mist dat het huidige management, waaronder [eiser], geschikt is voor deze taak. Ter zitting heeft DB Schenker aangevoerd dat [eiser] met bepaalde documenten heeft geknoeid en dat hij ook op grond daarvan niet meer zal kunnen terugkeren in het bedrijf. Daarnaast heeft DB Schenker gesteld dat de gevorderde dwangsom te hoog is en dat [eiser] ten onrechte vordert dat hij binnen 24 uur na betekening van het vonnis te werk wordt gesteld. 4. De beoordeling 4.1. De spoedeisendheid van de vordering vloeit voort uit de aard daarvan. 4.2. Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, het in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Beoordeeld dient dus te worden of al dan niet aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de vordering tot wedertewerkstelling, alsmede de overige vorderingen, kunnen worden toegewezen. 4.3. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende. In beginsel geldt dat uit de verplichting van de werkgever om zich bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst als goed werkgever te gedragen voortvloeit dat een werkgever een werknemer alleen op non-actief kan stellen indien van hem in redelijkheid niet meer gevergd kan worden dat hij de werknemer op het werk toelaat. Werkgever dient aldus een zwaarwegend belang daarbij hebben. De kantonrechter is van oordeel dat niet gebleken is dat DB Schenker een zwaarwegend belang heeft om Jonker van de werkvloer te weren, op grond van het volgende. In de eerste plaats heeft DB Schenker op geen enkele wijze onderbouwd dat sprake is van een zorgwekkende situatie, op grond waarvan [eiser], dan wel de rest van het management, op non-actief gesteld dient te worden. DB Schenker heeft evenmin onderbouwd dat en op grond waarvan zij het vertrouwen mist dat het huidige management, waaronder [eiser], haar taak niet naar behoren zou kunnen uitvoeren. Zo is vast komen te staan dat er tussen DB Schenker en [eiser] al jaren geen functioneringsgesprekken hebben plaatsgevonden en ook overigens zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat [eiser] kenbaar is gemaakt dat de samenwerking tussen hem en DB Schenker stroef liep en waarin hem de mogelijkheid is geboden de samenwerking te verbeteren. Integendeel, DB Schenker heeft niet betwist dat [eiser], op grond van onder meer zijn inzet binnen zijn eigen functie en binnen projecten op het hogere managementniveau, begin 2008 een bonus van € 2.000,- heeft ontvangen en dat hij in dat jaar van senior stafmedewerker is gepromoveerd tot teamleider. 4.4. Ter zitting is voor het eerst aan het op non-actief stellen ten grondslag gelegd dat [eiser] onbevoegd documenten zou hebben gefabriceerd en de interne ‘auditors’ op deze wijze zou hebben misleid. Uit de brief van DB Schenker aan [eiser] van 25 augustus 2009 blijkt echter op geen enkele wijze dat dit verwijt van DB Schenker aan de non-actiefstelling ten grondslag is gelegd en dat een eventueel gebrek aan vertrouwen hierop zou zijn gebaseerd. Bovendien heeft [eiser] reeds bij e-mail van 25 mei 2009 aangegeven dat er wat hem betreft geen documenten in de personeelsdossier ontbraken. Ter zitting is vast komen te staan dat DB Schenker op deze mail niet meer heeft gereageerd. Evenmin is gebleken dat DB Schenker dit punt aan de orde heeft gesteld in het gesprek met [eiser] van 24 augustus 2009. Ook heeft DB Schenker ter zitting erkend dat dit aan [eiser] gerichte verwijt niet aan de non-actiefstelling van de overige werknemers ten grondslag ligt, terwijl vast is komen te staan dat alle werknemers, inclusief [eiser], op 25 augustus 2009 dezelfde beëindigingbrief hebben ontvangen. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat, op basis van wat thans naar voren is gebracht, deze kwestie geen serieus beletsel kan vormen voor de terugkeer van [eiser] in zijn functie. 4.5. Gelet op het voorgaande en tevens in aanmerkend nemende dat [eiser] reeds 17 jaar werkzaam is bij DB Schenker, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat voorshands aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat DB Schenker door [eiser] op non-actief te stellen niet als een goed werkgever heeft gehandeld. De vordering tot wedertewerkstelling zal dan ook worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de wedertewerkstelling op een later moment te gelasten dan zoals gevorderd is, te weten binnen 24 na betekening van dit vonnis. Voorts dient DB Schenker [eiser] toe te laten tot haar e-mailsystemen. 4.6. Het voorgaande brengt mee dat eveneens de vordering tot rectificatie van de nieuwsbrief van 24 augustus 2009 zal worden toegewezen, zoals gevorderd. 4.7. De gevorderde dwangsom komt de kantonrechter niet onredelijk voor en zal dan ook van worden toegewezen, met dien verstande dat aan de dwangsommen een maximum van € 150.000,- zal worden gesteld. 4.8. Als de in het ongelijk gestelde partij, wordt DB Schenker veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiser], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis. De beslissing De kantonrechter: geeft de volgende onmiddellijke voorziening: 1. veroordeelt DB Schenker om [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis in staat te stellen de werkzaamheden op de gebruikelijke wijze te hervatten met alle faciliteiten en bevoegdheden die [eiser] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst mocht genieten; 2. veroordeelt DB Schenker om [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis weer toe te laten tot haar e-mailsystemen; 3. veroordeelt DB Schenker om uiterlijk binnen één week na betekening van dit vonnis een rectificatie van de nieuwsbrief van 24 augustus 2009 aan de geadresseerden te sturen waarin wordt medegedeeld dat er, anders dan in die nieuwsbrief aangekondigd, geen sprake van is dat [eiser] het bedrijf op afzienbare termijn zal verlaten en dat op een misverstand berust dat zijn functie door een ander zou zijn overgenomen; 4. veroordeelt DB Schenker tot betaling van de dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat DB Schenker in gebreke is geheel of ten dele aan dit vonnis te voldoen, alsmede voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat het verzuim voortduurt, met een maximum van € 150.000,- aan te verbeuren dwangsommen in totaal; veroordeelt DB Schenker tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 595,98 waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 september 2009.