Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ8091

Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-21
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers179346
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet in hennepzaak. Verstekvonnis wordt vernietigd voor zover daarbij de btw over het leveringsdeel en over het transportdeel is toegewezen, alsmede voor zover het de toewijzing van de buitengerechtelijke kosten betreft. Vordering in zoverre alsnog afgewezen, verstekvonnis voor het overige bekrachtigd.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 179346 / HA ZA 09-32 Vonnis in verzet van 2 september 2009 in de zaak van de naamloze vennootschap LIANDER N.V., gevestigd te Arnhem, eiseres, gedaagde in het verzet, advocaat mr. A.J. van de Graaf te Amsterdam, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, eiser in het verzet, advocaat mr. B.A. Elings te Tiel. Partijen zullen hierna Liander en [gedaagde] worden genoemd. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 17 juni 2009 (hierna: het tussenvonnis) - de rolverwijzing van 25 juni 2009, waarbij vonnis is bepaald op heden. 2. De verdere beoordeling 2.1. De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen zij in het tussenvonnis heeft overwogen en beslist. Zij blijft daarbij. In het tussenvonnis heeft de rechtbank aan Liander opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] heeft gebeld naar de deurwaarder op 28 februari 2008 en dat, als komt vast te staan dat hij heeft gebeld, [gedaagde] op 28 februari 2008 van de hoofdinhoud van het verstekvonnis op de hoogte was. 2.2. Liander heeft daarop aan de rechtbank meegedeeld dat zij afziet van een getuigenverhoor. Zij heeft ook geen schriftelijke bewijsmiddelen in het geding gebracht. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat Liander niet is geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Aldus is niet komen vast te staan dat het verzet, zoals Liander aanvoert, niet tijdig is ingesteld. Daarmee staat nu in rechte vast dat [gedaagde] tijdig van het verstekvonnis in verzet is gekomen, zodat hij ontvankelijk is in het verzet. De rechtbank gaat in het navolgende dan ook over tot de inhoudelijke beoordeling van het verzet. 2.3. Liander stelt dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden. De stellingen van Liander komen erop neer dat [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden de meetinrichting (elektriciteitsmeter) had moeten beschermen tegen beschadiging en tegen verbreking van de verzegeling. Ook heeft [gedaagde] volgens Liander in strijd met de algemene voorwaarden handelingen verricht of doen verrichten waardoor de hoeveelheid getransporteerde elektriciteit niet of niet juist kon worden vastgesteld. Ten slotte had [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden Liander zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten stellen van door hem waargenomen of vermoede schade ter zake van de elektriciteitsaansluiting en had hij het redelijkerwijs mogelijke moeten doen om schade aan het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting te voorkomen. Omdat [gedaagde] aldus volgens de algemene voorwaarden verantwoordelijk is voor het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting, waaronder de meetinrichting, en schade is toegebracht aan de aansluiting die zich in het perceel van [gedaagde] bevond, is [gedaagde] jegens Liander toerekenbaar tekortgeschoten, althans heeft hij onrechtmatig jegens Liander gehandeld, als gevolg waarvan Liander schade heeft geleden, zo stelt zij. 2.4. [gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Hij voert daartoe aan dat de algemene voorwaarden hem nooit ter hand zijn gesteld en dat hij evenmin op enige andere wijze een redelijke mogelijkheid heeft gekregen om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. De rechtbank begrijpt dit verweer aldus dat [gedaagde] niet zozeer de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist, maar op grond van het bepaalde in artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) meent dat de onderhavige algemene voorwaarden vernietigbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter in het midden blijven of de algemene voorwaarden al dan niet vernietigbaar zijn, gelet op het navolgende. 2.5. Vast staat dat in het door [gedaagde] gehuurde pand elektriciteit voor de daarin aangetroffen hennepkwekerij is afgenomen die niet door de elektriciteitsmeter is geregistreerd. [gedaagde] is, wat er ook zij van de algemene voorwaarden, aansprakelijk voor de schade die Liander daardoor heeft geleden. [gedaagde] dient immers als contractuele wederpartij van Liander ervoor te zorgen dat er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de elektriciteitsmeter. Tevens dient [gedaagde] ervoor zorg te dragen dat er geen elektriciteit wordt afgenomen zonder dat de meter dit registreert. Het toch buiten de meter om illegaal afnemen van elektriciteit levert een tekortkoming op in de nakoming van de verplichtingen jegens Liander. De gedragingen van de onderhuurder van [gedaagde] komen daarbij op grond van de in het verkeer geldende opvattingen, zoals bedoeld in artikel 6:75 BW, voor rekening van [gedaagde] als wederpartij van Liander. De klant van Liander is beter in staat dan Liander om te controleren of er geen ongeoorloofde handelingen worden verricht met de meter door anderen die met zijn toestemming gebruik maken van de ruimte waarvoor de energie wordt geleverd. De klant kan ter vermijding van risico’s als hier aan de orde bijvoorbeeld de aansluiting op naam van de huurder zetten. De omstandigheid dat dit niet is gebeurd, moet voor rekening van [gedaagde] blijven. Gezien het voorgaande is het dan ook redelijk dat het risico van fraude door dergelijke gebruikers voor rekening komt van de klant van Liander, in dit geval [gedaagde]. 2.6. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat hij in 2002 de elektriciteitsmeter heeft laten aanpassen door (toen nog) Nuon en dat toen geen verzegeling is aangebracht omdat de meter nog moest worden geijkt. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoelt te stellen dat hem van de fraude geen verwijt kan worden gemaakt omdat de meter met medeweten van Nuon/Liander niet was verzegeld, wordt dit verweer verworpen. Nog daargelaten dat [gedaagde] zijn stelling dat de verzegeling – met medeweten van Nuon/Liander – ontbrak geenszins heeft onderbouwd, doet dit verweer niet af aan hetgeen onder 2.5 is overwogen. Ook als een elektriciteitsmeter niet is verzegeld, mag er niet illegaal elektriciteit worden afgenomen. 2.7. Gezien het voorgaande is [gedaagde] gehouden de schade die Liander heeft geleden te vergoeden. Met betrekking tot de omvang van de schade overweegt de rechtbank als volgt. 2.8. Liander baseert haar vordering tot schadevergoeding op het standpunt dat er minimaal vier kweken hebben plaatsgevonden, waarbij in totaal 480.578 kWh elektriciteit buiten de meter om is verbruikt. Dit leidt Liander af uit het feit dat de koolstoffilters ernstig waren vervuild, terwijl zij schoon in de kwekerij waren opgehangen. [gedaagde] betwist “bij gebrek aan wetenschap” dat sprake is geweest van ten minste vier kweken. Het feit dat de koolstoffilters tekenen van gebruik vertonen, is volgens hem onvoldoende voor die conclusie, nu er ook tweedehands filters verkrijgbaar zijn. Bovendien heeft de onderhuurder maar vier weken in het pand gezeten en is hij door de strafrechter maar voor één kweek veroordeeld, aldus [gedaagde]. [gedaagde] verbindt aan zijn standpunt echter geen concrete conclusie met betrekking tot de omvang van de schade. Gelet hierop en in het licht van al hetgeen Liander onder overlegging van haar onderzoeksrapport met foto’s heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar vordering, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] de hoogte van de gestelde schadeposten onvoldoende heeft weersproken. De vordering van Liander tot schadevergoeding is dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat de door Liander over het geschat verbruik en netverlies gevorderde btw moet worden afgewezen. Algemeen uitgangspunt bij een vordering tot vergoeding van omzetbelasting is immers dat over vergoeding van schade in beginsel geen omzetbelasting is verschuldigd. 2.9. Gezien het voorgaande is in hoofdsom toewijsbaar een bedrag van € 51.128,57 (het gevorderde bedrag van € 58.177,68 verminderd met 19% btw over het leveringsdeel ad € 21.193,49, oftewel € 4.026,76, en verminderd met 19% btw over het transportdeel ad € 15.907,13, oftewel € 3.022,35) . 2.10. De gevorderde wettelijke rente is niet betwist en dus toewijsbaar. In zoverre kan het verstekvonnis in stand blijven. 2.11. Hetzelfde geldt voor de gevorderde administratiekosten ad € 65,00. 2.12. Liander heeft gesteld buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en ter zake daarvan een bedrag gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Liander echter onvoldoende onderbouwd gesteld dat de verrichtingen meer hebben omvat dan een enkele (eventueel herhaalde) sommatie of het enkel doen van een niet aanvaard schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Anders dan Liander stelt, moeten de daarop betrekking hebbende kosten, nu een geding is gevolgd, worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de in artikel 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. De betreffende vordering is dan ook niet toewijsbaar. 2.13. Het verstekvonnis zal op grond van het voorgaande worden vernietigd voor zover daarbij de btw over het leveringsdeel en over het transportdeel is toegewezen, alsmede voor zover het de toewijzing van de buitengerechtelijke kosten betreft. De betreffende onderdelen van de vordering zullen alsnog worden afgewezen. Voor het overige zal het verstekvonnis op genoemde gronden worden bekrachtigd. 2.14. Omdat [gedaagde] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij is te beschouwen, blijft de kostenveroordeling in de verstekprocedure in stand en zal [gedaagde] daarnaast worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Laatstgenoemde kosten worden aan de zijde van Liander begroot op € 894,00 wegens salaris advocaat (1,0 punt voor de comparitie van partijen × tarief € 894,00). 3. De beslissing De rechtbank 3.1. vernietigt het door deze rechtbank op 21 november 2007 onder zaaknummer / rolnummer 157307 / HA ZA 07-1040 gewezen verstekvonnis, voor zover [gedaagde] daarbij is veroordeeld tot betaling van de btw over het leveringsdeel en over het transportdeel, alsmede voor zover [gedaagde] daarbij is veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, en opnieuw beslissend 3.2. wijst het betreffende deel van de vorderingen alsnog af en verstaat dat de verschuldigde hoofdsom € 51.128,57 bedraagt, 3.3. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Liander tot op heden begroot op € 894,00, 3.4. verklaart de onderdelen 3.1 tot en met 3.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, 3.5. bekrachtigt het verstekvonnis voor het overige, 3.6. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009. Coll.: JC